KNMG: De invloed van zorgverzekeraars op het voorschrijven
Plaats een reactieImpressie van een seminar op 27 april 2006
Op 27 april organiseerde advocatenkantoor Van Benthem & Keulen een druk bezocht seminar over De invloed van zorgverzekeraars op het voorschrijven. Het publiek bestond uit vertegenwoordigers van farmaceutische industrieën, artsen, apothekers en zorgverzekeraars. Inleiders waren prof. P. de Wolf, hoogleraar Strategy in the Pharmaceutical Environment aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, mw. A. de Boer namens de NPCF en Lode Wigersma namens de KNMG. Daarna vond een paneldiscussie plaats onder leiding van oud-politicus Rob Oudkerk, waar naast de sprekers ook de directeur van Pfizer Nederland aanschoof.
Prof. De Wolf hield een betoog over hoe de situatie er hier over pakweg tien jaar kan uitzien. Hij schetste een Amerikaans marktscenario waarin verzekeraars een machtige positie hebben en in overleg met deskundigen lijsten van voorkeursmedicijnen opstellen, waar artsen niet van mogen afwijken. De afspraken over toegestane medicijnen en vergoedingen worden rechtstreeks gemaakt tussen verzekeraars en instellingen; de rol van de koepelorganisaties van artsen, maar ook van consumenten, is in de nabije toekomst uitgespeeld.
Mw. De Boer, directeur van de Osteoporose patiëntenvereniging, hield een hartstochtelijk pleidooi tegen wat, in haar ogen, nu reeds een te grote invloed is van zorgverzekeraars op het voorschrijfbeleid. Zij stelde dat zorgverzekeraars, gezien hun websites, mikken op een publiek van jonge gezonde middle class gezinnen met opgroeiende kinderen die verzekeraars vrijwel niets kosten. Zo drukken zij hun kosten al genoeg. Het is niet acceptabel als patiënten die (dure) medicijnen nodig hebben, ook nog eens onder bezuinigingen te lijden krijgen, aldus de inleidster. Goedkoop als het kan, duur als het moet is het motto dat zowel consumenten als artsen onderschrijven.
Lode Wigersma, directeur beleid van de KNMG, was het in zijn inleiding met de voorgaande spreekster eens dat artsen, en niet verzekeraars, deskundig zijn in het voorschrijven. Het moet de arts zijn die, in het belang van de patiënt en in overeenstemming met medische standaarden, bepaalt welk middel wordt voorgeschreven. Financiële prikkels om het voorschrijven van bepaalde middelen te stimuleren zijn ongewenst, of zij nu van de industrie of van een verzekeraar komen. Het is wel denkbaar, aldus de inleider, dat zorgverzekeraars integraal kwaliteitsbeleid van artsen (financieel) stimuleren. Daarover kunnen heel goed afspraken tussen zorgaanbieders en verzekeraars worden gemaakt. Amerikaanse toestanden zoals de eerste inleider ze beschreef, waren volgens Wigersma nog ver weg omdat hier slechts een minimaal stapje in de richting van de markt is gemaakt.
Daarna volgde de paneldiscussie. De inleiders gingen, onder leiding van Rob Oudkerk, met elkaar en het publiek in debat. Zorgverzekeraar Menzis, die veel aandacht heeft getrokken met zijn bonus op het voorschrijven van goedkope medicijnen door huisartsen, was in de zaal aanwezig en reageerde op de uitlatingen van enkele inleiders. Er ontspon zich een discussie over hetgeen wel en niet is toegestaan op dit gebied, en of er bij Menzis nu sprake was van het belonen van integraal kwaliteitsbeleid zoals dat in de NHG Standaarden wordt beschreven, of simpelweg het belonen van goedkoop voorschrijven. De artsen werd het vuur aan de schenen gelegd toen werd benadrukt dat artsen hun professionele autonomie, lees onafhankelijkheid, willen behouden. O, artsen willen dus geen enkele bemoeienis met wat ze doen? Dat is toch niet meer van deze tijd! aldus gespreksleider Oudkerk. Echter, met professionele autonomie wordt niet bedoeld dat artsen zich niet aan regels en verplichtingen moeten houden, maar dat zij professionele afwegingen in het belang van hun patiënt moeten kunnen maken zonder financiële afhankelijkheidsrelaties. Verreweg de meeste aanwezigen waren het daarmee eens.
Hebt u vragen? Mail of bel naar
, tel. 030 282 3241.
- Er zijn nog geen reacties
