Laatste nieuws
Frans Meulenberg
3 minuten leestijd
Ziektebeelden

Karnemelkbaby

Plaats een reactie

Het thema van de weldadig melancholische film Nói Albinói van de IJslandse filmer Dagur Kári wordt in één scène samen-gevat: wij zien de schooljongen Nói bezig in een metershoog pak sneeuw. Met een schop moet hij zich een weg naar buiten banen, wat onbegonnen werk is. De natuur heeft Nói volledig in zijn greep. Hoezeer hij ook kan dromen van het mooie meisje van het tankstation en een ver zonnig palmenstrand, hij zal niet weg-komen uit IJsland. De dagdromer die Nói is, vervalt tot lusteloosheid. Zijn kordate grootmoeder knalt hem op een zeker moment zelfs met het jachtgeweer uit het luie bed. Nói lijkt te zijn vastgevroren in de sneeuw. De regisseur zegt er het volgende over in De Filmkrant: ‘De sneeuw was op meerdere manieren onontbeerlijk voor de film. Sneeuw maakt alle kleuren helder, waardoor je de natuur kunt stileren. Ik kon zo mijn eigen universum maken. De sneeuw veroorzaakt ook een claustrofobische stilte, hij absorbeert alle geluiden. En de sneeuw maakt van elke handeling een fysieke gebeurtenis, want elke stap die je zet, wordt zwaar, zelfs de meest alledaagse handelingen worden moeilijk. Sneeuw is het obstakel dat elke dorpsbewoner tegenhoudt.’ Belangrijk detail: Nói is een albino (vandaar de titel) en lijkt op te gaan in het sneeuwwitte landschap. Overgevoelig als hij is voor zonlicht, ontstaat in het muisstille, egaalwitte landschap, het archetypische beeld van een in zichzelf gekeerde jongen die moeite heeft met het leggen van menselijk contact en voor een dagdroomwereld kiest. Een kwetsbare loner, wiens kwetsbaarheid extra accent krijgt door zijn overgevoeligheid voor zonlicht. Nói vertegenwoordigt zodoende, onder andere, het klassieke beeld van een introverte allergiepatiënt.



Filmen en schrijven zijn zintuiglijke vakken. Geen wonder dat ‘overgevoeligheid’ een dankbaar thema is. Dus ook in de literatuur. In 1983 bundelde Adriaan van Dis enkele autobiografische schetsen over zijn kindertijd. De inwisselbaarheid van auteur en hoofdpersoon is herkenbaar in de titel van het boekje - zijnde de naam van de hoofdpersoon: Nathan Sid. Dominant aanwezig in dit boek: de traditionele kinderziekten. De kleine Nathan Sid ontsnapt hieraan niet. Zoals buikgriep. ‘Er kon geen hap meer in, geen wind meer uit.’ Hij is rillerig, met een bolle, gespannen buik, terwijl zijn ingewanden gorgelen als een ‘leeglopende wasbak’. Het recept van moeder bestaat uit stinkthee met gedroogde madeliefjes en dungeslagen yoghurt met melassestroop. Moeder hangt de natuurgeneeswijzen aan en dat heeft Nathan geweten.


Op een ander moment prikt en gloeit zijn hals voortdurend. Moeder bindt hem een sjaal om de kaken. Het enige wat hij mag, is stilzitten, pap eten en thee drinken. Moeder leest hem voor uit Nils Holgersson maar, met de bof in de keel, droomt hij van Gulliver. Hij dagdroomt er liever van ‘een Gulliver in Lilliput, en niet mijn zusters Kop van Jut’ te zijn. Zijn houding tegenover zijn zusjes is problematisch, zo weten wij uit het latere Indische Duinen, vooral omdat hij zich met zijn lichte, blanke huid een uitgestotene voelt, omringd als hij is door zusjes met een caramelkleurige, Indische huid.



Buikgriep en bof zijn maar kinderspel. Het zijn vooral de allergische reacties die zijn kinderjaren kleuren. Hij was altijd al een ‘karnemelkbaby’. Zijn moeder laat twee horoscopen trekken, en deze onafhankelijk van elkaar getrokken horoscopen voorspellen een leven vol allergieën. Vanaf dat ogenblik staat zijn opvoeding in het teken van de ‘zuivering’. ‘Zuur dat reinigt, zuur dat pijnigt, zuur in je bloed, zuur tegen drab, zuur tegen bulten, nooit zuur gekrab’, zingt moeder als hij zich weer eens moet gaan wassen met azijnwater en citroensap.

Nói (in een witte wereld) en Nathan (in een tropisch gebruinde wereld) voelen zich buitengesloten door hun allergie. Zij dragen die lijdzaam, en Nathan draagt al die therapieën nog lijdzamer, onder het motto ‘het is nu eenmaal niet anders’. Allergieën zijn van alle tijden. In het denken hierover is echter, meen ik, een cultuuromslag te zien. Mensen - en zeker ouders - zijn anders gaan denken over allergieën. Ziekte werd voorheen vrij makkelijk geaccepteerd als een natuurlijk gegeven. Die aanvaarding lijkt inmiddels bijna verdwenen. Men accepteert niet meer dat er ook zoiets als pech bestaat. En men accepteert al helemaal niet meer dat ‘iets’ geen reden heeft. Neem een kijkje op

www.allergieplein.nl

en zie hoe ouders elkaar opzwepen in een zoektocht naar de oorzaak van een bepaalde allergische reactie, van graspollen via koemelk tot god-mag-weten-wat-voor-allergie, omringd als zij zijn door louter domme domme artsen.


Ach, ouders zijn vaak overgevoeliger dan hun kinderen.



Frans Meulenberg, onderzoeker aan de afdeling Medische Ethiek, Erasmus MC


Ziektebeelden allergie
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.