Kaakchirurgie wordt dure aangelegenheid

Studenten die een tweede studie willen volgen, moeten daar sinds kort flink voor betalen. Aankomende kaakchirurgen kunnen daardoor in de problemen komen.

Met de nieuwe wet op het hoger onderwijs, van kracht sinds 1 september, betalen studenten die een tweede bachelor- of masteropleiding willen volgen, daarvoor het zogeheten instellingscollegegeld II. De hoogte daarvan wisselt per opleiding, maar ligt ver boven het wettelijk collegegeld van 1672 euro per jaar. De lastenverzwaring treft ook aspirant kaakchirurgen, die immers niet alleen een opleiding geneeskunde moeten volgen maar ook een opleiding tandheelkunde. Dat laatste kan alleen in Amsterdam, Groningen of Nijmegen. De ‘eigen’ geneeskundestudenten met belangstelling voor kaakchirurgie betalen daar voor deze vierjarige opleiding het wettelijk collegegeld van 1672 euro; dat gold tot voor kort ook voor de studenten uit andere universiteitssteden, die daarnaast ook een tweejarige verkorte opleiding in Nijmegen konden volgen, die 45.000 euro kostte.

Als enige van de drie universiteiten met tandheelkunde besloot de Rijksuniversiteit Groningen in september voortaan alleen de ‘eigen’ studenten het wettelijk collegegeld te laten betalen; anderen moeten sinds die tijd het instellingscollegegeld II betalen, wat voor tandheelkunde neerkomt op 32.000 euro per jaar. ‘Wij zijn direct de nieuwe wettelijke regelingen gaan uitvoeren’, aldus een woordvoerder van de universiteit. ‘Het gaat om een dure opleiding en die kunnen we wel betalen voor onze eigen studenten, maar niet voor studenten van elders.’

Martine Luxwolda studeerde geneeskunde in Groningen, waar zij binnenkort hoopt te promoveren. In mei van dit jaar kreeg zij het bericht dat zij in 2014 aan de opleiding tot kaakchirurg kon beginnen in Utrecht. Omdat Utrecht geen tandheelkundige opleiding heeft, moest zij die elders volgen. Zij koos uiteraard voor Groningen, en dat leek aanvankelijk geen enkel probleem: niemand repte van een mogelijke wetswijziging. In juli nog kreeg zij zonder verder bericht een rekening van 1600 euro, maar in september volgde een vervangende acceptgiro van 32.000 euro. Zij ging in beroep, maar wacht nog op de uitkomst daarvan. Tot die tijd is haar de toegang tot de opleiding ontzegd. Boos is zij vooral om de gang van zaken: ‘Als ik vooraf had geweten dat de opleiding zo duur zou zijn, had ik zelf kunnen besluiten om al dan niet door te gaan. Nu word ik voor een voldongen feit geplaatst.’ Bovendien staat haar opleidingsplaats in Utrecht op losse schroeven, zelfs als zij alsnog tot de Groningse tandheelkundeopleiding zou worden toegelaten: ‘Die duurt vier jaar, en 2014 haal ik misschien al niet meer.’

Maar ook andere aankomende kaakchirurgen kunnen in de problemen komen, omdat het moeilijk zal zijn een bank te vinden die ruim een ton zal willen lenen aan een aankomend arts. Men moet dus zelf betalen, tenzij – stelt de Groningse woordvoerder – de universiteiten zonder tandheelkundige opleiding bereid zijn de kosten voor hun studenten te dragen, of het Rijk bijspringt. Lambert de Bont, hoogleraar mondziekten en kaakchirurgie in Groningen, zei in het Dagblad van het Noorden al dat ‘het fundament onder de opleiding tot kaakchirurgie wordt weggeslagen nu de regering tweede studies niet meer vergoedt’. Tweede Kamerlid Tanja Jadnanansing (PvdA) heeft inmiddels vragen gesteld over de kwestie. Volgens haar is de nieuwe wet niet bedoeld om dubbele studieroutes af te snijden.

Joost Visser

• Meer nieuws