Kaakchirurg Laurentius terecht de deur gewezen

Ook al functioneerde een kaakchirurg in medisch-technisch opzicht prima, het feit dat met hem niet viel samen te werken, was voldoende reden om hem niet langer in het Laurentius Ziekenhuis praktijk te laten houden. Dat heeft de rechtbank Limburg deze week bepaald, waardoor het Roermondse ziekenhuis aan de arts geen schadevergoeding hoeft te betalen.

Het Laurentius Ziekenhuis verbrak in 2009 de toelatingsovereenkomst met de kaakchirurg in kwestie, die daar sinds 2003 praktijk hield. Dat gebeurde nadat er klachten uit verschillende hoeken waren gekomen over de samenwerking met de chirurg, leert de uitspraak. Een tweede kaakchirurg die in het Laurentius werkte was daar ontevreden over, de medewerkers op de afdeling Kaakchirurgie ook, net als collega’s van naburige ziekenhuizen en een regionale tandartsgroep. Intern onderzoek leidde vervolgens tot de beslissing om de toelatingsovereenkomst op te zeggen, omdat het ziekenhuis vond dat de patiëntenzorg in het geding was.

De kaakchirurg legde de opzegging eerst voor aan het Scheidsgerecht, dat in 2010 al constateerde dat er voldoende grond was voor opzegging. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) had ook nog onderzoek gedaan en in 2011 vastgesteld dat de kaakchirurg op zich als specialist niet disfunctioneerde. In die IGZ-conclusie zag de kaakchirurg aanleiding om voor de rechtbank Limburg de rechtmatigheid van de opzegging te betwisten en een schadevergoeding van zowel het ziekenhuis als van de medische staf te eisen voor geleden inkomens- en pensioenschade.

Maar die poging is tevergeefs gebleken, zo maakt de uitspraak duidelijk. De rechtbank Limburg heeft de vorderingen voor een schadevergoeding afgewezen. Ten eerste heeft het Scheidsgerecht zich al uitgesproken over de rechtmatigheid van de opzegging, aldus de rechter, en daarmee is de kous juridisch gezien af. En het oordeel van de IGZ is volgens de rechter niet voldoende als nieuw feit te beschouwen om de opzegging opnieuw te beoordelen. Het IGZ-onderzoek had een andere insteek, benadrukt de rechter, namelijk nagaan of er sprake is geweest van onvolkomen medisch handelen als kaakchirurg. Terwijl de toelatingsovereenkomst niet is opgezegd omdat er sprake zou zijn van medische fouten, maar vanwege samenwerkingsproblemen.

De chirurg vond ook dat het ziekenhuis hem had benadeeld door een melding bij de IGZ te doen, waardoor zijn kansen op de arbeidsmarkt afnamen. Volgens de rechter heeft de chirurg onvoldoende aangetoond dat door de melding sollicitaties zijn mislukt.