Jong diabetes, oud nierfalen

Kinderen met diabetes type 1 hebben later een verhoogd risico op nierproblemen. Onderzoekers uit Cambridge en Oxford hebben gekeken of er iets moet worden gedaan om het risico op nierfalen bij deze leeftijdsgroep te verkleinen. Het onderzoek is door British Medical Journal 18 maart online gepubliceerd.

Van de kinderen met diabetes heeft een kwart na tien jaar microalbuminurie ontwikkeld. Na negentien jaar is dat toegenomen tot de helft. Bij een vergelijkbare groep volwassenen is dit na negentien jaar slechts een derde deel. Tot deze bevindingen komen de onderzoekers nadat ze 527 kinderen van gemiddeld 8,8 jaar hebben gevolgd. Elk jaar is het geglycosyleerd hemoglobine (HbA1c) gemeten evenals de albumine-creatinineratio in de urine.

Na microalbuminurie volgt vaak macroalbuminurie en dat gaat hand in hand met het bereiken van het eind­stadium van nierziekte. Bij 13,9 procent van de kinderen is na 19 jaar macroalbuminurie ontstaan. Het maakte niet uit of er daarvoor sprake was van intermitterende of persisterende microalbuminurie. Het aandeel van de kinderen dat macroalbuminurie krijgt, is ongeveer even hoog als bij een vergelijkbare groep volwassenen met diabetes die even lang is gevolgd vanaf een gemiddelde leeftijd van 27,5 jaar. Het verschil zit erin dat de kinderen met diabetes veel jonger macroalbuminurie en nierfalen krijgen. De onderzoekers concluderen dat bij kinderen met diabetes type 1daarom vroege interventies nodig zijn. Ze zochten ook uit welke strategieën zouden werken. Per procent verhoging van het HbA1c heeft een kind 39 procent meer risico op microalbuminurie.

Meisjes lopen een groter risico op microalbuminurie dan jongens. Bloeddruk en roken hebben geen invloed op het optreden van micro­albuminurie. << HC

British Medical Journal online, 18 maart 2008