Johnson & Johnson voor de rechter om rol in opiatencrisis

De wereldwijde farmaceut Johnson & Johnson staat vanaf deze week terecht in de Verenigde Staten in verband met de opiatencrisis daar. De staat eist 17 miljard dollar van het bedrijf.

De staat beschuldigt de farmaceut van misleidende marketing met betrekking tot opiaten voor de behandeling van chronische pijn, zo berichten diverse Amerikaanse media, zoals The Guardian en NPR. Het bedrijf heeft opzettelijk de positieve werking van opiaten benadrukt, terwijl het argumenten over de verslavende gevolgen van deze pijnstillers onterecht afzwakte, vindt de Amerikaanse staat.

Procureur-generaal Mike Hunter noemde de opioïdencrisis afgelopen dinsdag in een openingsverklaring ‘de ergste door de mens veroorzaakte volksgezondheidscrisis in de geschiedenis van de staat en het land’. Van de 72 duizend mensen die in 2018 in de VS stierven aan een overdosis drugs, was twee derde gerelateerd aan opiaten.

Twee andere farmaceutische bedrijven, Teva Pharmaceuticals en Purdue Pharma, schikten eerder al met de overheid en hoefden hierdoor niet voor de rechter te verschijnen. Purdue Pharma schikte voor 270 miljoen dollar, Teva Pharmaceuticals voor 85 miljoen dollar. Volgens een persbericht van Hunter zal het geld worden gebruikt voor proceskosten en een niet nader genoemd bedrag zal worden gebruikt om de opioïdencrisis in Oklahoma te bestrijden.

Het is voor het eerst dat de rechter een uitspraak doet over wie verantwoordelijk is voor de opiatencrisis in het land. Volgens de Amerikaanse media voelen farmaceuten zich niet verantwoordelijk: zij hebben de medicijnen wel op de markt gebracht, maar zij schreven de opiaten niet voor. Daarnaast verwijzen zij naar de FDA (het agentschap dat de kwaliteit van het voedsel en de medicijnen controleert), die de medicijnen heeft goedgekeurd.