Laatste nieuws
Ingrid Lutke Schipholt
18 minuten leestijd
interview

'Je gaat niet zomaar in hongerstaking'

Plaats een reactie

Vertrouwensarts doet eenzaam werk

In ons land heeft een hongerstaker recht op een vertrouwensarts. Wat is een vertrouwensarts? Hoe word je het? Wat drijft hem? En wat moet zo’n arts weten voor hij aan die taak begint? Willem Boere is vertrouwensarts. ‘Hongerstaking is geen medisch maar een politiek of maatschappelijk probleem’, zegt hij.



Het werk van een vertrouwensarts kan eenzaam zijn. Iedereen heeft er een oordeel over, vaak zonder te weten waar het nu precies over gaat. Het belangrijkste doel van de vertrouwensarts is de hongerstaker weer aan het eten te krijgen. Om dit doel te bereiken kan de arts heel ver gaan: tot stille diplomatie of contacten met de pers aan toe.


Willem Boere heeft met al deze dingen te maken gehad. Naast zijn werk als forensisch geneeskundige begeleidde hij onlangs een hongerstaker. Veel gebeurtenissen waren niet te voorzien. Het meest in het oog springende probleem vond hij wel het onbegrip, ook van collega’s, waarmee hij te maken kreeg. In bedekte termen kreeg hij te horen dat hij zijn toekomst op het spel zette; of hij wel wist waar hij mee bezig was.


Boere noemt dit soort reacties dom en kortzichtig, omdat criticasters vaak niet eens weten waar ze het over hebben. ‘Je gaat niet zomaar in hongerstaking’, zegt Boere. ‘We hebben het hier over radeloze mensen, die in hun wanhoop besluiten tot een hongerstaking. Het is vaak het enige middel dat ze hebben.’


Boere wijst erop dat een hongerstaker net zo behandeld dient te worden als elke andere patiënt. Maar zijn ervaring is dat hongerstakers agressie oproepen. Een fenomeen waarvoor Boere een verklaring zocht. Nu, een aantal maanden na de hongerstaking, treedt hij met zijn ervaringen naar buiten. Het fenomeen ‘hongerstaking’ is bijzonder complex, blijkt uit zijn verhaal. Vanwege de anonimiteit van zijn werk geeft hij niet veel specifieke kenmerken prijs van ‘zijn’ geval van hongerstaking; wél van zijn ervaringen.


‘De agressie die buitenstaanders vertonen, kan voortkomen uit de confrontatie van mensen met hun eigen sterfelijkheid. Vreemd genoeg komt dit bij zelfmoord en euthanasie veel en veel minder voor. Ik denk dat hongerstaking, met soms de dood tot gevolg, de controle op ons rechtssysteem op zijn kop zet. Een hongerstaker laat de zwakke kanten van het rechtssysteem zien en dat is bedreigend. Ook zijn veel mensen niet bij machte om met een onbekende situatie, een hongerstaking, om te gaan. De hongerstaker lijkt de systematiek en de logica van het rechtssysteem, met beslissingen van de rechter en sancties als gevangenisstraf, aan te tasten. Hij lijkt zichzelf als het ware de ‘doodstraf’ op te leggen als laatste hoger beroep dat hem nog ten dienste staat. Bovendien gaat hij ook nog zelf het vonnis voltrekken.


‘Een hongerstaking is voor velen een vreemd en niet-invoelbaar fenomeen’, zegt Boere. ‘De hongerstaker voldoet niet aan de standaardregel dat niemand ter dood wil worden veroordeeld. Ook een gevangene heeft in de ogen van de burgers in een rechtstaat niet het recht om zelfmoord te plegen. Dreigt hij dit tijdens zijn door de rechterlijke macht bevolen vrijheidsberoving wél te doen, dan moet er alles aan worden gedaan om dit te voorkomen. Zelfs bij ter dood veroordeelden in de Verenigde Staten moet met alle mogelijke middelen worden voorkomen dat zij er zelf een eind aan maken voordat hun vonnis kan worden voltrokken. De staat zal de veroordeelde ombrengen, de veroordeelde niet zichzelf. De inbreuk die de hongerstaker lijkt te plegen op het rechtsgevoel van de burger, wordt als pijnlijk ervaren en roept publieke verontwaardiging op. En niets menselijks is ook artsen vreemd.’


Boere stelt dat ook artsen zich niet altijd raad weten met een hongerstaking. Hij merkt dat veel medici de neiging hebben zich hiermee niet in te laten en zelfs openlijk vermijdingsgedrag vertonen. In dit medisch-ethische spanningsveld moet dan, als de hongerstaking wat langer gaat duren, een vertrouwensarts naar voren komen.


‘Het moeilijke zit ‘m in de confrontatie met fundamentele mensenrechten in relatie tot de eigen beroepsethiek. Als vertrouwensarts word je benaderd alsof jíj er verantwoordelijk voor bent dat de hongerstaker niet wil eten of niet wil ingaan op de voorstellen van de onderhandelaars in het conflict.’

Op medische gronden raadt Boere iedereen altijd af om in hongerstaking te gaan: ‘Dat is het eerste en enige doel als vertrouwensarts: de patiënt laten stoppen met hongerstaken. Tegen de patiënt zeg ik overigens niet meteen dat hij moet stoppen, dat doet iedereen al. Nee, ik heb het met hem over de reden van zijn hongerstaking. Dát is het probleem. Hongerstaken is niet een medisch probleem, het is een politiek of maatschappelijk probleem. Als dat is opgelost, gaat hij wel weer eten.’


Volgens Boere is er medisch gezien zeker in het begin, na enkele inzichtgevende gesprekjes, meestal niet zo veel te doen. Hij raadt aan om als eerste actie een conflictanalyse te maken. ‘Dat lijkt wel heel ver te gaan, want dat is geen geneeskunde. Maar het is voor de vertrouwensarts van groot belang dat de patiënt blijft onderhandelen met de instantie waarmee hij een probleem heeft.’


‘Regel één van de vertrouwensarts is dat je zo ver gaat als je zelf wilt’, legt Boer uit. ‘Dit betekent dat je je met het proces van conflicthantering bemoeit en dat je behoorlijk zult moeten vechten. Als vertrouwensarts word je voor de duur van de hongerstaking in gijzeling genomen. Je loyaliteit ligt primair bij de hongerstaker. Ik had er een speciaal mobieltje voor aangeschaft, zodat ik altijd bereikbaar was. De vertrouwensrelatie met de hongerstaker opzeggen als je eerder met hem hebt afgesproken dat je zijn wensen zult respecteren, betekent dat je een patiënt in de steek laat. Daarom is een goede voorbereiding noodzakelijk. Voordat je deze taak op je neemt, moet je verschillende oriënterende gesprekken voeren met de hongerstaker.’


Boere raakte via zijn netwerk in de sociale geneeskunde betrokken bij de hongerstaker. De behandelend arts wilde er een vertrouwensarts bij hebben. Het was een samenwerking waar hij met een goed gevoel op terugkijkt: ‘Bij de eerste contacten hebben we de rollen verdeeld. Hij zou bijvoorbeeld zorgen voor de controle van de patiënt, ik voor de externe contacten. Vaak wil een behandelend arts er een vertrouwensarts bij hebben omdat hij in conflict kan komen met familie en bekenden van de hongerstaker, die óók patiënt bij hem zijn. De vertrouwensarts is voor de buitenwereld een neutraler persoon, die zich bovendien veel meer kan toeleggen op de conflicthantering.


‘Een vertrouwensarts zou niet nodig hoeven zijn, maar zijn aanwezigheid maakt het werk voor de behandelend arts wel minder gecompliceerd. Hij neemt de behandelend arts het medisch-ethisch dilemma waarmee deze te maken kan krijgen, uit handen. Toch zijn er behandelend artsen die óók de functie van vertrouwensarts op zich nemen. En behandelend artsen die geen vertrouwensarts dulden of die geen hongerstaker willen behandelen.’


Als een hongerstaker in een instelling - asielzoekerscentrum of gevangenis - verblijft, is de rol van de vertrouwensarts zichtbaarder, omdat een instellingsarts vaak wordt gezien als een verlengstuk van de instelling. De vertrouwensarts heeft de plicht de wilsbeschikking te beheren, zonder dat hij zich hoeft te conformeren aan derden. De vertrouwensarts neemt dan de instellingsarts het medisch-ethisch dilemma uit handen. De hongerstaker die Boere begeleidde had niet te maken met een instellingsarts. Hij had wel een wilsbeschikking.


‘Bij mijn patiënt was de wilsbeschikking heel belangrijk. Hij leeft gelukkig nog, maar het scheelde niet veel. Het waren afmattende dagen. Iedereen - overheidsinstanties, buren en verzorgers - drong er bij hem op aan om weer te gaan eten, maar hij hield vol. Het was een eenzame tijd. Als vertrouwensarts ken jij alleen alle ins en outs. En je ziet de hongerstaker onder je handen verzwakken. De tweestrijd wordt steeds duidelijker: de patiënt heeft recht op zelfbeschikking, maar ík moet de gezondheidsschade zien te beperken. Elke dag bekeek ik zijn lichamelijke conditie en ging ik na of hij begreep wat zijn toestand was. Na een dag of veertig was ik er dagelijks zes tot acht uur mee bezig. Soms ging ik over tot stille diplomatie. Ik heb gesprekken gevoerd die nooit hebben plaatsgevonden.’


Boere hield zichzelf voor dat het niet zíjn ‘oorlog’ was, maar die van de hongerstaker. Hij wilde er voor zijn eigen geweten zeker van zijn dat hij er alles aan had gedaan wat hij had kunnen doen. Uiteindelijk heeft de patiënt zijn hongerstaking opgegeven. Zijn conflict is niet opgelost.


‘Zelfs na afloop van de hongerstaking kreeg de patiënt met onbegrip te maken. Zo kreeg hij vlak na zijn hongerstaking van een arts in het ziekenhuis een boterham. Collega-vertrouwensartsen aan wie ik dit vertelde, waren verbijsterd over zoveel domheid. Het had de patiënt zijn leven kunnen kosten, want zomaar beginnen met vast voedsel kan ernstige schade veroorzaken. Het gaat nu, een paar maanden na zijn actie, nog steeds niet goed met de man. Hij is een lichamelijk wrak en kampt met existentiële vragen. Het herstel zal maanden duren. Als alles zich al herstelt, want de kans op blijvende coördinatiestoornissen is groot. Hongerstaking eindigt altijd in een nederlaag.’

Protocol medische begeleiding bij honger- en  dorststaking


Naar schatting van de Inspectie voor de Gezondheidszorg zijn er jaarlijks dertig tot veertig meldingen van hongerstaking. Per melding kan het om meer hongerstakers gaan. De meeste hongerstakingen komen voor in asielzoekerscentra. Sinds de Koppelingswet, waardoor uitgeprocedeerde asielzoekers op straat komen te staan, gaan ook steeds vaker vluchtelingen buiten de asielzoekerscentra in hongerstaking. Daarnaast komen er incidenteel hongerstakingen voor in gevangenissen.


Bij de meeste GGD’s is bekend welke vertrouwensartsen er in de regio zijn. Van tijd tot tijd, zoals medio september, geeft de mensenrechtenorganisatie Johannes Wierstichting een training voor vertrouwensartsen die hongerstakers bijstaan. In principe kan elke arts optreden als vertrouwensarts.


GGD-Nederland heeft een protocol bij hongerstaking, waarin de zorg rond een hongerstaker wordt geregeld. Melding bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg is één van de punten van het protocol.

LPF-artsen: wel dwangvoeding


Artsen die bereid zijn dwangvoeding te geven aan de van moord verdachte Van der G., laten zich bijna niet horen. Twee artsen wel: de LPF-Kamerleden Jukema en Zvonar zeggen desgevraagd bereid te zijn Van der G. sondevoeding geven als hen dat wordt gevraagd.


Longarts Gerlof Jukema: ‘Ik zou zeker meewerken aan het geven van dwangvoeding aan Van der G. Een mens die wordt verdacht van een dermate ernstig vergrijp, moet in ieder geval in leven blijven tot alle bewijslast boven tafel is en de rechter een oordeel heeft uitgesproken.’


Van der G. heeft zijn recht op zelfbeschikking verspeeld, meent Jukema. ‘Iemand die een ander mens van het leven heeft beroofd, erkent de wilsbeschikking van een ander ook niet. Ik vraag me overigens af of iemand die zo’n daad pleegt, sowieso toerekeningsvatbaar is.’


Een dreigende tuchtzaak, waarvoor de Inspectie voor de Gezondheidszorg waarschuwt, weerhoudt Jukema niet: ‘Ik zou zo’n proces wel aandurven. Het is een interessant proefproces dat duidelijk kan maken hoe een arts in die situatie dient te handelen. Ik denk dat de arts niets valt te verwijten. Hij brengt in het geval van dwangvoeding geen schade toe aan het welzijn of de gezondheid van de patiënt, maar redt juist zijn leven.’


Anesthesioloog en LPF-Kamerlid Milos Zvonar vindt ook dat de rechtszaak belangrijker is dan het zelfbeschikkingsrecht: ‘De zaak is nog niet afgesloten en het publiek heeft het recht om te weten of deze man schuldig is of niet. Dat vind ik als politicus en dat betekent dat ik als arts zou meewerken aan dwangvoeding.’


Het KNMG-standpunt dat medisch handelen geen optie is, stuit Zvonar tegen de borst. ‘Ik vind dat deze organisatie helemaal geen standpunt mag geven. Ik handel als arts zelfstandig, ik bel ze ook niet op voor elke operatie om te vragen of het allemaal wel mag. Als arts heb ik een eigen mening en maak ik zelf de beslissing of ik dwangvoeding geef of niet.’

Mensje Melchior

Wel of geen dwangvoeding

Een hongerstaker die geen dwangvoeding wil, maakt samen met een arts een wilsverklaring. De op dit moment bekendste verdachte van moord in Nederland, Volkert van der G, heeft zo’n verklaring. Of een arts meewerkt aan dwangvoeding, is uiteindelijk een besluit van de arts zelf. Er bestaan verschillende wetten en verklaringen aan de hand waarvan de arts zijn visie kan ontwikkelen.


Het standpunt van de KNMG is om níet te interveniëren bij hongerstaking (zie ook blz. 1340). ‘Dwangvoeding vinden wij in strijd met de beroepsethiek’, stelt directeur van de KNMG mr. Paul Rijksen. ‘Wij zien op grond van de wet- en regelgeving geen rechtvaardigingsgrond tot dwangvoeding. De KNMG wil zich graag laten informeren door Donner over zijn standpunt. Wij hebben de indruk dat hij niet op de lijn van de KNMG zit. Daarom willen wij graag van hem weten of en waarom hij eventueel tot dwang zou willen overgaan. En wíj willen vertellen wat ons tot ons standpunt heeft gebracht.’


Wel of niet meewerken aan dwangvoeding is een juridisch-ethische afweging. De Inspectie voor de Gezondheidszorg gaf in een brief aan de KNMG een opsomming van relevante wetsteksten, waaronder de verklaringen van Tokyo en Malta, die de World Medical Association (WMA) - en daarmee ook de KNMG - heeft onderschreven. Hierin staat dat artsen, op welke wijze dan ook, niet dienen mee te werken aan de tenuitvoerlegging van onmenselijke behandelingen of marteling van gevangenen.


Verder is er het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. Dit document bevat een verbod om hongerstakers een mensonwaardige behandeling te geven. Deze EU-regels bieden weliswaar ruimte voor dwangvoeding, maar verwijzen naar de nationale wetten. In Nederland zijn onder meer van belang de penitentiaire beginselenwet, het recht op zelfbeschikking en de professionele autonomie van de arts. Het recht op zelfbeschikking is een ongeschreven grondrecht: het staat niet in de grondwet, maar is daarvan een afgeleide. Onder meer de artikelen 10 en 11 van de grondwet vormen de basis voor het grondrecht. In het eerste deel van artikel 10 staat: ‘Ieder heeft ( ... ) recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.’ Het volgende artikel bepaalt dat iedereen het recht heeft op ontastbaarheid van zijn lichaam. De adder onder het gras is het voorbehoud in beide artikelen: ‘behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen’.


De penitentiaire beginselenwet (artikel 32) laat toe dat de gevangenisdirecteur ‘een gedetineerde kan verplichten te gedogen dat ten aanzien van hem een bepaalde geneeskundige handeling wordt verricht, indien die handeling naar het oordeel van een arts noodzakelijk is ter afwending van ernstig gevaar voor de gezondheid of veiligheid van de gedetineerde of van anderen. De handeling wordt verricht door een arts of, in diens opdracht, door een verpleegkundige.’


De artsen zijn voorts gehouden aan de Wet inzake de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO), artikel 450, waarin staat dat de arts de schriftelijke wilsverklaring van de patiënt dient te respecteren. Daarnaast heeft de arts zijn professionele autonomie, hetgeen betekent dat hij uiteindelijk bepaalt of hij al dan niet meewerkt aan dwangvoeding.


KNMG-beleidsmedewerker D. Meerman boog zich over de medisch-ethische kwestie bij ondersteuning bij hongerstaking en over de vraag of er onder dwang moet worden gevoed. Hij betrekt de beperkte vrijheid van een hongerstakende gevangene bij het probleem: ‘De arts dient respect te hebben voor de autonomie van de patiënt, voor wat de patiënt wil. De vraag is hoe autonoom Van der G. is. Kan hij door zijn detentie vrij kiezen, ergo: kan hij onder druk van de omstandigheden iets kiezen wat in zijn eigen belang is? Zijn zelfbeschikking is immers niet volledig.


‘Verder moet men in het oog houden dat de arts niet een verlengstuk is van Van der G. De gevangene kan een handeling of het nalaten van een handeling van de arts niet afdwingen. In alle gevallen blijft de arts professioneel autonoom. De betreffende arts moet het dilemma wegen. Het is een probleem, waarover wij buitenstaanders, die het dossier niet kennen, moeilijk kunnen oordelen.’

Dossier dwangvoeding

Brieven

LPF-artsen (2), M.R.M. van Philips, huisarts in opleiding.
LPF-artsen (1), Dr. A.J. Swaak, jeugdarts .
Je gaat niet zomaar in hongerstaking, Jan A.M. van Eijck, forensisch geneeskundige.

Dwangvoeding

In zijn Telegraafcolumn van 24 augustus betitelt de arts Smalhout de medisch-ethische en juridisch-technische bezwaren, die zijn geformuleerd tegen het dwangmatig toedienen van vocht en voeding aan de voeding weigerende verdacht V. van der G. als 'ethisch schrijftafel geleuter'. Immers, levensreddende hulpverlening is een van de pijlers van onze beschaving. Als voorbeelden geeft hij de geboden hulp bij iemand, die zich ophangt of verdrinkt. Alsof die gebeurtenissen vergelijkbaar zijn met de situatie rond Van der G. In MC van 13 september delen twee artsen, nl. de LPF-Kamerleden Jukema en Zvornar, mede bereid te zijn desgevraagd dwangvoeding te willen toedienen. Beiden vinden het belang van een procedurele gang van rechtspraak belangrijker dan het recht op zelfbeschikking en de medisch ethische en juridisch-technische bezwaren. Ze geven niet aan wat ze verstaan onder een geordende rechtsgang. In een strafproces gaat het er in de eerste plaats om of hetgeen ten laste is gelegd kan worden bewezen en niet om het achterhalen van de motieven van de dader. Het zwijgen van Van der G. belemmert dus de rechtsgang niet, daar er overtuigende bewijzen zijn voor zijn daad. Van der G. is bovendien nog niet veroordeeld en dus in principe onschuldig en heeft als zodanig als ieder mens het recht op suïcide. De argumenten die de beide artsen geven voor hun bereidheid tot het geven van dwangvoeding zijn vanuit medisch en juridisch standpunt irrelevant. Beiden distanciëren zich van het KNMG- en Inspectiestandpunt met een beroep op hun autonomie, alsof de KNMG van mening zou zijn dat het de arts iets dwingends zou kunnen opleggen en het professioneel onafhankelijke oordeel van de arts ter discussie stelt. Jukema twijfelt aan de toerekeningsvatbaarheid van Van der G. ondanks het gegeven dat twee forensische psychiater, twee vertrouwensartsen en de inrichtingsarts hem volledig wilsbekwaam achten. Hij meent tevens, dat een mens zijn recht op zelfbeschikking verspeelt als hij iemand doodt. Hoe is het mogelijk, dat een Kamerlid met zulke meningen kan opkomen voor het bevorderen van normen en waarden in een democratische rechtsstaat? Ik ondersteun de arts BVM Crul, die in zijn column van 30 augustus duidelijk en onomwonden aangeeft, dat de normen en standaarden van het medisch handelen niet mogen wijken voor de druk van politiek en publieke opinie.

Tilburg, 15 september 2002
Dr. A.J. Swaak, jeugdarts

Vertrouwensarts, blijf bij je leest.

Het interview met Willem Boere, vertrouwensarts inzake hongerstaking, geeft wel meer handen en voeten aan de discussie rondom het al of niet breken van de hongerstaking van Volkert van der G., maar het dwingt mij wel tot een reactie. Met de ondertitel "Vertrouwensarts doet eenzaam werk" ben ik het volledig eens, maar verder kan ik het niet eens zijn met de hele strekking van het artikel "Je gaat niet zomaar in hongerstaking" (MC 37/2002: 1312).
Ik heb - helaas - ruime ervaring als vertrouwensarts. Helaas, omdat een honger- of dorststaking elke keer weer schrijnend is, en zoveel spanning bloot legt tussen de wereld van chantage en die van regels en procedures. Ik schreef daar ooit eerder een van de weinige artikelen over die er zijn, namelijk in Modus, het tijdschrift voor Forensische Wetenschappen (jaargang 5, nr. 4, 22-24, augustus 1996). Vertrouwensarts zijn is een moeilijke klus maar niet onmogelijk, concludeerde ik in dat artikel. Ik ben het ook volstrekt oneens met Willem Boere, dat het belangrijkste doel van de vertrouwensarts is om de hongerstaker weer aan het eten te krijgen. Helemaal fout, vind ik. Een vertrouwensarts moet natuurlijk wel betrokken en begaan zijn met het lot van de hongerstaker, maar verder neutraal blijven. Als vertrouwensarts moet je je niet willen bemoeien met de maatschappelijke, sociale en politieke discussie tussen hongerstaker en zijn tegenpartij. Als dokter vind ik dat je ook bescheiden moet zijn: schoenmaker, blijf bij je leest, geldt ook voor de medische professional! Voor de vertrouwensarts is die leest: zorg dat de hongerstaker die zorg krijgt die hij nodig heeft en ook wil hebben, en bewaak dat hij/zij géén zorg krijgt opgedrongen die hij niet wil hebben. Punt uit. Niks geen inpraten om weer te gaan eten of drinken. Dat doen er al genoeg, onder andere de behandelend arts als het goed is. Niks geen persconferenties geven. Nee, de vertrouwensarts bewaakt op integere en humanitaire wijze het zelfbeschikkingsrecht van de hongerstaker. En anders niets. Dat is overigens al moeilijk genoeg. Het is inderdaad eenzaam werk. Maar maak het niet moeilijker dan het al is door de held uit te hangen en van alles te doen wat niet moet. Maak ook een rooster met een collega om te voorkomen dat je 14 dagen of langer achter elkaar dienst doet. Want ook dat gaat ten koste van de kwaliteit van je inzet! Bovendien ben je dan iets minder eenzaam in je werk als vertrouwensarts.

Goirle, 17 september 2002
Jan A.M. van Eijck, forensisch geneeskundige

Geachte redactie,

Ik wil graag kort reageren op het artikel van mw. I. Schipholt: "Je gaat niet zomaar in hongerstaking", in MC van 13 september 2002, 57e jaargang, nr. 37.

Het stuit mij tegen de borst dat de LPF-artsen, Jukema en Zvonar bereidt zijn om aan, de van moord verdachte Volkert van der G., dwangvoeding toe te dienen. Zij stellen het belang van de rechtszaak boven het recht op zelfbeschikking. Jukema vindt zelfs dat de verdachte dit recht heeft verspilt door het vermoorden van iemand. Dat bevreemdt mij, in feite geeft hij hiermee aan dat Volkert van der G. schuldig is, terwijl zulks pas blijkt uit een veroordeling in een rechtszaak. Buitendien is het zelfbeschikkingsrecht ook van toepassing op gedetineerden. Voorts meent Jukema de verdachte ais ontoerekeningsvatbaar te kunnen verklaren Heeft hij als longarts een aanteking psychiatric of heeft hij de verdachte zelf vaker beoordeeld? 1k begrijp de emoties van deze artsen wel. Echter, ik krijg de indruk dat politiek-emotionele overwegingen prevaleren boven wet en ethiek. Met name gaan de beide artsen voorbij aan het in de grondwet verankerde zelfbeschikkingsrecht, de wilsverklaring van de verdachte en schaden daarmee wel degelijk. Primair schaden zij deze wetten, de verdachte en secundair schaden ze de beroepsgroep. Ik denk dat het wijs is als deze LPF-artsen, bezinnen eer zij hieraan beginnen. Wij willen toch niet dat artsen zich laten misbruiken door politiekemotionele kwesties en alle ethiek en wetgeving ter zijde leggen?

Leiden, 16 september 2002
M.R.M. van Philips, huisarts in opleiding.


 


Diverse collegae zijn in hun ingezonden brieven van 11 oktober van mening dat artsen die een op zijn berechting wachtende hongerstaker tegen diens zin in leven houden ethiek en wetgeving terzijde schuiven.


De dood van een hongerstakende verdachte kan diens veroordeling of vrijspraak danwel rehabilitatie beletten. Teneinde zowel de hongerstakende verdachte het recht op vrijspraak niet te onthouden alsook de rechtbank de kans te geven een oordeel te vormen zou men de hongerstaker tijdelijk kunnen voeden tot een rechter zijn oordeel heeft kunnen uitspreken.Daarna zou de inmiddels veroordeelde of vrijgesprokene weer kunnen doen waartoe deze gerechtigd is.


Zoals ook voorarrest opschorting van bepaalde rechten inhoudt, kan ook gedwongen voeding worden gezien als een tijdelijke opschorting van rechten van een verdachte teneinde de normale rechtsgang te garanderen.



Den Helder, 22 oktober 2002


R.M. Maes, radioloog




De 'medische leest' van de vertrouwensarts

De brief van collega van Eijck (MC 41/2002:1475) n.a.v. mijn uitspraken als vertrouwensarts (MC 37/2002:1312) nopen mij tot een reactie.. Overigens denk ik dat onze opvattingen minder ver uiteen liggen, dan de indruk die door zijn reactie wordt gewekt. 

Veel artsen zeggen dat ze maar 'een gewone dokter' willen zijn. De beoefenaar van de geneeskunde  kan, hoe graag hij dit soms ook tesamen met collega van Eijck zou willen, de maatschappelijke, sociale en politieke context van gezondheidsproblemen niet ontkennen of ontlopen. Bij een hongerstaking is er vanuit medisch oogpunt geen sprake van 'ziekte' maar van 'medicalisering' van een conflict; hooguit is er een 'indirect' medisch probleem. Het enige 'geneesmiddel' van de vertrouwensarts is de  sociaal-medische advisering bij het proces van conflicthantering.

In mijn optiek ziet de vertrouwensarts de hongerstaker als zijn patiënt met een hulpvraag en met recht op aandacht en verzorging. De vormgeving van een geloofwaardige loyaliteit zonder (voor)oordeel  is waarschijnlijk de kern van de zaak. Het als vertrouwens-arts verdedigen van het recht van de honger-staker om dood te gaan is echter niet zoiets als het bijwonen van een euthanasie! Het zou vreemd zijn als de vertrouwens-arts zonder slag of stoot, rustig achterover geleund, met een beroep op zijn 'neutraliteit' de gezondheidsschade observeert en het overlijden afwacht. Zoals collega van Eijck terecht opmerkt zit er verschil tussen loyaliteit naar de honger-staker als patient en de neutraliteit. Het pleiten voor het recht op humanitaire behandeling van (krijgs)-gevangenen betekent niet dat de neutraliteit t.o.v. het (oorlogs-)conflict verloren gaat.

De enig mogelijke 'medische behandeling' is indirect nl. desnoods actief bevorderen dat er communicatie tussen de partijen plaatsvindt. Dit heeft niets met 'geneeskunde in engere zin' van doen. Ook is dit pertinent niet hetzelfde als deelnemen aan de onderhandelingen of het geven van persconferenties! De vertrouwens-arts is geen partij in het conflict en niet de 'boodschappenjongen' van de honger-staker die zelf verantwoordelijk blijft voor de verdediging van zijn standpunten, hij is tenslotte wilsbekwaam. De vertrouwensarts zal er voor waken dat de grenzen van de betamelijkheid en humaniteit (geen dwangvoeding!) bij het proces van conflict-han-tering in acht worden genomen. Zonodig zal hij bij patstellingen de partijen wijzen op de noodzaak het onderhan-delings-proces voort te zetten. Alleen op deze wijze is het mogelijk om de gezondheids-schade zoveel mogelijk te beperken. Dat is totaal  iets anders dan 'inpraten' op de hongerstaker om weer te gaan eten, waarbij het risico bestaat dat de vertrouwens-relatie door de hongerstaker (terecht!) wordt opgezegd. Dan zal een andere vertrouwensarts moeten worden gevonden.

De suggestie om te werken met een rooster is volkomen juist, maar blijkt in de praktijk niet altijd haalbaar, omdat (helaas) niet veel artsen bereid zijn de functie van vertrouwensarts op zich te nemen. Het gaat mij wat ver om dit in termen van 'helden' of 'lafaards' te benaderen en ik neem dan ook afstand van de kwalificaties van collega van Eijck. In alle bescheidenheid en integriteit raakt het werk van de vertrouwens-arts de kern van het medisch beroep: de wil en de plicht zich in te zetten voor een mensenleven….

16 Oktober
Willem Boere

interview KNMG gevangenschap professionele autonomie
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.