Laatste nieuws
André den Exter
7 minuten leestijd
buitenland

Israëlische artsen schenden beroepsnorm

6 reacties



Betrokkenheid bij folteren valt nooit goed te praten

Israëlische artsen zijn betrokken bij marteling van gedetineerden uit de bezette gebieden. Zij hechten kennelijk meer aan de staatsveiligheid dan aan het gezondheidsbelang van hun patiënten, terwijl dat laatste altijd zou moeten prevaleren.

Geruchten over de betrokkenheid van artsen bij martelingen in Israëlische detentiecentra deden al langer de ronde, maar werden onlangs bevestigd door de publicatie van het spraakmakende rapport Doctoring the Evidence, Abandoning the Victim, geschreven door Public Committee Against Torture in Israel (PCATI), een onafhankelijke mensenrechtenorganisatie in Israël.1

Anders dan in Nederland, heeft het rapport in de Engelstalige media de nodige aandacht gekregen.2 Vanwege de ernstige schendingen van de beroepsnormen kan het rapport hier niet onbesproken blijven.

Het rapport is opgesteld in samenwerking met Physicians for Human Rights, en is gebaseerd op honderd getuigenverklaringen, inzage in medische dossiers en andere bewijsmiddelen. Het 55 pagina’s tellende rapport maakt pijnlijk duidelijk dat verschillende artsen in Israël betrokken zijn bij de onmenselijke behandeling en zelfs marteling van gedetineerden afkomstig uit de bezette gebieden.3 Beschuldigingen hebben betrekking op ernstige mensenrechtenschendingen, waaronder onvolledige of onjuiste medische verslaglegging van het door marteling veroorzaakte letsel, het niet melden aan de betreffende instanties van de door ondervraging veroorzaakte verwondingen, en het terugsturen van herstelde slachtoffers naar de detentiecentra waar de mensenschendingen hebben plaatsgevonden. Hiermee handelt de arts in strijd met elementaire beroepsnormen en maakt hij zich naar nationaal en internationaal recht schuldig aan een ernstig vergrijp: passieve en mogelijk actieve betrokkenheid bij marteling dan wel onmenselijke behandeling. Ondanks verschillende meldingen en juridische procedures is mensenrechtenorganisatie PCATI er tot op heden niet in geslaagd de betreffende ondervragers en betrokken artsen te laten vervolgen. De vraag is hoe dat komt.

Vrijwaringsclausule

Volgens internationaal recht is folteren onder alle omstandigheden verboden, ook in een noodsituatie zoals oorlog of politieke instabiliteit. Israël heeft zich destijds gecommitteerd aan het Antifolterverdrag (1984) en dient zich daarom te onthouden van marteling. Daarnaast kwalificeert het Israëlisch strafrecht verschillende aspecten van folteren als een misdrijf. Dat desondanks geen van de ondervragers van de veiligheidsdiensten en geen van de artsen is vervolgd, is te wijten aan de strafrechtelijke vrijwaringsclausule. Volgens deze clausule zijn vergaande inbreuken op de mensenrechten, waaronder het doelbewust pijn toebrengen aan gedetineerden om bepaalde informatie te verkrijgen, geoorloofd als het gaat om de ‘nationale veiligheid’.4 Zo bezien is folteren bij wet gelegitimeerd.

Stilzwijgen

Waar gedetineerden gezondheidsschade oplopen door dergelijke ondervragingstechnieken en vervolgens medische hulp krijgen, hullen artsen zich in stilzwijgen en wordt het geconstateerde letsel niet vermeld in het medisch dossier. Aangezien de behandelend arts vaak als enige contact heeft met de gedetineerde, vormt dit dossier een belangrijk onderdeel van de bewijsvoering bij dergelijke mensenrechtenschendingen. Deze ‘blindheid’ voor folteren en het terugsturen van herstelde gevangenen wordt door ondervragers opgevat als een stilzwijgende instemming met martelen. Nog ernstiger is dat artsen tevens medische informatie verstrekken aan de veiligheidsdiensten. Informatie die van belang is voor de te volgen ondervragingstechnieken. Daarmee miskent de arts zijn primaire taak: het gezondheidsbelang dienen van de patiënt. Waarheidsvinding en het waarborgen van de staatsveiligheid vallen niet onder zijn functieomschrijving.

Ook in ziekenhuizen waar gemartelden terechtkomen,
is zwijgen de norm

Niet alleen medisch personeel in dienst van detentiecentra, maar ook artsen werkzaam in algemene ziekenhuizen zijn betrokken bij marteling.5 Een dergelijke situatie doet zich voor als een gedetineerde door de veiligheidsdiensten wordt doorverwezen voor behandeling. Ook hier is zwijgen de norm.

Gezondheidsbelang

Evenals het (internationale) recht, zijn de medische beroepsnormen volstrekt helder over het verbod op folteren. Zo heeft de Wereldartsenorganisatie (WMA) in de Tokio-verklaring (1975) zich onomwonden uitgesproken tegen elke vorm van betrokkenheid van artsen bij marteling. Mocht een arts kennisnemen van foltering, dan heeft hij een meldingsplicht bij de betreffende instanties en moet hij protesteren tegen deze praktijken. De nationale beroepscode gaat nog verder door te bepalen dat de arts, ongeacht de instructie van zijn leidinggevende, dient te handelen in het belang van de patiënt. Bij een mogelijk conflict van plichten prevaleert dus het gezondheidsbelang van de patiënt. Ondanks deze heldere regel faalt de Israëlische beroepsorganisatie waar het de naleving van deze algemeen erkende norm betreft. Enerzijds is dit te wijten aan haar halfslachtige houding ten aanzien van beroepsgenoten die de fout zijn ingegaan. Anderzijds kent de nationale beroepscode een inperking van de zorgplicht vergelijkbaar met de strafrechtelijke vrijwaringsclausule.6 Concreet betekent dit dat, mocht de patiënt een serieuze bedreiging vormen voor de nationale veiligheid, de arts zal samenwerken met de autoriteiten en veiligheidsdiensten. Zelfs als dit handelen tot gezondheidsschade leidt bij de betrokken patiënt. Hiermee wordt de arts het verlengstuk van de nationale veiligheidsdiensten.

Internationale druk

Volgens internationaal geaccepteerde opvattingen is alleen in uitzonderlijke gevallen een inbreuk op de rechten van een patiënt toegestaan. Maar altijd gemotiveerd vanuit het individueel of maatschappelijk gezondheidsbelang. Anders dan de gedetineerde, wordt die patiënt in een dergelijke situatie niet blootgesteld aan marteling of onmenselijke behandeling.

In het verleden hebben mensenrechtenorganisaties, waaronder het PCATI, de Israëlische artsenorganisatie bij herhaling gewezen op de feit dat de ‘nationale veiligheidsexceptie’ niet in overeenstemming is met de internationale beroepsnormen. Vooralsnog zonder succes. Met die opstelling maakt de beroepsvereniging zich schuldig aan het in stand houden van een dubbelzinnige regeling, met ernstige consequenties voor gedetineerden. Internationale druk uitgeoefend door de WMA, lidorganisaties zoals de Nederlandse artsenfederatie KNMG en individuele beroepsgenoten op de Israëlische beroepsorganisatie is dan ook van groot belang en moet zich richten op de nakoming van haar internationale verplichtingen: het schrappen van de veiligheidsexceptie uit de beroepscode, afkeuring van iedere vorm van medewerking aan folterpraktijken door artsen, en beroepsgenoten aanspreken op mensenrechtenschendingen. Daarnaast dienen zogenoemde ‘klokkenluiders’ die (vermeende) folterpraktijken aankaarten, gevrijwaard te worden van tegenwerking of sancties door derden en hebben deze artsen – waar nodig – recht op bescherming van de beroepsorganisatie.

André den Exter, jurist gezondheidsrecht, instituut Beleid en Management Gezondheidszorg (iBMG), Erasmus Universiteit Rotterdam

Correspondentieadres: denexter@bmg.eur.nl; c.c.: redactie@medischcontact.nl.

Geen belangenverstrengeling gemeld.


Reactie

KNMG zal zusterorganisatie om toelichting vragen

Artsen en andere gezondheidswerkers zijn gehouden aan de beginselen van medische ethiek. Die zijn in internationale verklaringen en gedragscodes vastgelegd en gebaseerd op bindende normen uit het internationaal recht. Hierin is vastgelegd dat artsen alleen behandelingen toepassen die de patiënt tot voordeel zijn, ongeacht afkomst en omstandigheden. Als artsen met martelingen worden geconfronteerd, is het hun taak om dit aan de kaak te stellen, niet anders.

In 1975 aanvaardde de Wereldartsenorganisatie (WMA) de verklaring van Tokio waarin wordt gesteld dat artsen op geen enkele wijze betrokken mogen zijn bij martelingen, daaraan geen bijdrage mogen leveren noch daarbij aanwezig mogen zijn.

Evenals de KNMG is de Israëlische Medische Associatie (IMA) lid van de WMA en als zodanig is zij gehouden aan de Tokio-declaratie van de WMA. Om die reden zal de KNMG de IMA om toelichting vragen op het gestelde in het artikel van Den Exter. Wanneer de beantwoording daartoe aanleiding geeft, zal de KNMG dit ter discussie stellen tijdens een van de komende vergaderingen van de WMA.

A.C. Nieuwenhuijzen Kruseman, voorzitter KNMG-federatie



Samenvatting

  • Een Israëlische mensenrechtenorganisatie beschuldigt in een recent rapport artsen van betrokkenheid bij folteren van gedetineerden.
  • Als lidorganisatie van de Wereldartsenorganisatie (WMA) dient de KNMG zich hierover uit te spreken.
  • De Israëlische beroepsorganisatie moet onder druk worden gezet om de internationale gedragsnormen na te leven.

Lees ook het hoofdredactioneel van deze week: Israëlische artsen in een catch 22


Artsen geven de Israëlische veiligheidsdienst soms medische informatie die van belang is voor de keuze van de ondervragingstechniek. Beeld: Eyevine
Artsen geven de Israëlische veiligheidsdienst soms medische informatie die van belang is voor de keuze van de ondervragingstechniek. Beeld: Eyevine

Aanvullende informatie


Voetnoten

1. Public Committee Against Torture in Israel en Physicians for Human Rights, ‘Doctoring the Evidence, Abandoning the Victim. The Involvement of medical professionals in torture and ill-treatment in Israel’. Oktober 2011, http://www.stoptorture.org.il/en/

2. The Guardian.co.uk (news), 3 november 2011; BMJ ‘Doctors in Israeli detention facilities are complicit in torture’ www.bmj.com 7 november 2011.

3. Physicians for Human Rights verdenkt ruim 13 Israelische artsen van (in)directe betrokkenheid bij folterpraktijken, aldus Ran Cohen (directeur Physicians for Human Rights) in gesprek met ondergetekende, Tel Aviv, 5 december 2011.

4. Deze vrijwaringsclausule is gebaseerd op artikel 34 van het Israëlische Wetboek van Strafrecht en bevestigd door het Israëlische Hooggerechtshof in de uitspraak HCJ 5100/94 Public Committee Against Torture in Israel versus Government of Israel Piskei Din 43(4) 817, para. 35, a.w. p. 11 noot 1.

5. Ibid voetnoot 1, p. 23-24.

6. Artikel 1, hfdst. 4.4 van de Beroepscode luidt samengevat als volgt: ‘The doctor will simultaneously respect the good of society as a whole and its right to protect itself. Doctor may assist the security authorities (cursief AdE), upon their request, even when this may harm the rights of the patient, only in cases in which there exists a high likelihood that he does not do so, the patient in question will cause society harm’, a.w. voetnoot 1, p. 20.


<strong>Klik hier voor een PDF van dit artikel</strong> Een eerder MC-artikel over dit onderwerp
buitenland WMA mensenrechten

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.