Laatste nieuws
Armand Höppener
7 minuten leestijd
opinie

Is de samenleving gek of de patiënt?

Veel patiënten tussen wal en schip: er is meer aandacht voor mentale gezondheid nodig!

6 reacties
Getty Images
Getty Images

In een maatschappij waar zekerheden en ankerpunten zijn wegvallen, zijn er groepen mensen voor wie de ggz hopeloos tekortschiet. We mogen hun niet de rug toekeren, vindt oud-psychiater Armand Höppener en hij doet suggesties om dat te voorkomen.

De ggz kent enorme problemen: er zijn wachtlijsten voor ernstig zieke kinderen en jongeren, patiënten met eetstoornissen of ernstige persoonlijkheidsstoornissen. Ook voor mensen met chronisch en langdurig lijden schiet de zorg tekort.

Maar degenen die steeds achter in de rij moeten aansluiten, zijn de mensen met stoornissen die tussen het domein van zorg en dat van veiligheid vallen. Al jaren vraag ik aandacht voor deze groep patiënten. Omdat het hun ontbreekt aan eigen kracht en onderhandelingsvaardigheid is er behoefte aan zorgverleners die meedenken en hen zo nodig steunen en tot actie aanzetten. Het aantal meldingen van patiënten met veiligheidsproblemen die een gevaar vormen voor anderen en zichzelf, is tussen 2010 en 2020 verdubbeld tot boven de honderdduizend. De samenleving betaalt de rekening hiervan met ernstige veiligheidsincidenten.

Een andere groep mensen met psychische problemen die heel snel groeit zijn de mensen met een identiteitscrisis, toenemende stress en ten slotte burn-out. Dit zijn de mensen die vaak hard werken of studeren en toch het geluk niet kunnen afdwingen. Zij staan in de kou en voelen zich niet afdoende geholpen. Toen ik eind jaren zeventig als psychiater begon, zag ik overspannenheid vooral bij te plichtsgetrouwe mannen van ruim boven de 50 jaar. In de afgelopen decennia zijn de mensen met burn-outklachten steeds jonger geworden. Het zijn nu vooral jonge twintigers die ermee kampen.

Gestage groei ggz

Ik zal eerst beschrijven hoe de ggz zich de afgelopen decennia heeft ontwikkeld. Daarna sta ik stil bij de huidige mentale toestand van ons land en tot slot geef ik aan wat er moet gebeuren.

Vanaf eind jaren zestig zien we een gestage groei van de ggz. De verzorgingsstaat maakt een grote sprong voorwaarts als vanaf 1968 de financiering niet langer via de armenwet loopt – die door de gemeenten wordt uitgevoerd – maar via de zorgverzekeringswetten. De psychische zorg wordt daarmee gelijkgesteld met de somatische zorg.

De jaren tachtig brengen ons de zegeningen van de psychotherapie. Er ontstaat een breed ggz-hulpaanbod gericht op herstel van de zelfstandigheid en eigen kracht van vele burgers. Psychische klachten zijn – ongeacht hun oorzaak – effectief te behandelen door goed opgeleide psychotherapeuten.

Door de afkeer van het opnemen van patiënten in psychiatrische ziekenhuizen en de stijgende kosten van de ggz stimuleert de overheid vanaf de jaren negentig actief de ambulante ggz.

De moderne mens wil een ‘maakbaar leven’ met meer plezier en beter presteren. Bij tegenslagen raakt men de weg kwijt en gaat men op zoek naar mentale hulp. Maar wat is dat? Het aantal hits voor mentale gezondheid is bijna 7 miljoen. Het Trimbos-instituut heeft het begrip proberen af te bakenen via negentien thema’s. Volgens VWS is mentale gezondheid een breed en rekbaar begrip. Er is een grote variatie aan indicatoren en definities om het begrip mentale gezondheid vast te pinnen. Het beweegt zich van mentaal welbevinden en psychische klachten naar psychische stoornissen. Daarmee valt bijna alles er wel onder

Mentale toestand in ons land

Door het gaandeweg verminderen van vaste zekerheden is de mentale toestand van de burgers in ons land in de afgelopen decennia verslechterd. De verzorgingsstaat is afgebouwd, religies zijn gemarginaliseerd en de zuilen zijn verdwenen. Betekenisgeving en aandacht voor spiritualiteit en hiermee verbonden rituelen zijn inhoudsloos geworden. We zien de verwarring in de samenleving toenemen. Bureaucratie wint het van rechtvaardigheid. Naastenliefde en barmhartigheid komen alleen nog voor bij charitatieve instellingen.

Kinderen krijgen bij hun opvoeding geen vaste waarden en normen uit een oude cultuur meer mee. De huidige generatie ouders wil elke tegenslag voor hun kinderen voorkomen. Maar het leven is géén glijbaan naar succes; je moet juist leren om te gaan met de hobbels en bobbels van het leven. De levensvragen die daarbij opkomen zijn terecht en er zijn niet altijd antwoorden op.

De moderne mens raakt bij tegenslagen de weg kwijt

Tijdens drie recente crisissen – de aardbevingen in Groningen, de kinder­toeslagen­affaire en corona – toonde de overheid zich kwetsbaar met een beleid waar de menselijke maat uit is verdwenen. Dit alles is een voedingsbodem voor een mentale crisis op individueel niveau, maar ook in de samenleving als geheel en bij onze bestuurders. De tijdgeest en sociale onrust resoneren in de ggz. Een steeds verder uitdijend aanbod van behandelmogelijkheden kan daar niet het antwoord op zijn.

1 Nieuw elan

Ik kom tot vier aanbevelingen.
Er moet een nieuw elan ontstaan om de mentale gezondheid van ons land een positieve impuls te geven zodat ons waardensysteem beter gaat functioneren. Het leven bestaat niet alleen uit succes. Er zal geïnvesteerd moeten worden in alternatieven voor geestelijke gezondheidszorg via een nieuw ‘toevluchtsoord’ waar burgers voor hun mentale problemen terechtkunnen. Ik denk bijvoorbeeld aan de verdwenen bureaus voor levens- en gezinsvragen. Deze werden destijds door de kerken gerund. Hun verhalen en rituelen werden gebruikt bij het leren omgaan met de hobbels en bobbels van het leven. Het is nu aan de overheid om samen met wat over is van kerken, relevante maatschappelijke organisaties en lokale overheden te komen tot nieuwe expertisecentra voor levens- en gezinsvragen.

Mensen kunnen zich daar laten adviseren over onder andere opvoeding, mentale gezondheid, arbeidsmoraal, zingeving en betekenisvragen. Voor levensvragen zijn individuele oplossingen nodig. Dit vereist een denken over betekenis en zingeving. Het gaat dan over verhalen die gevoelens kanaliseren en inzicht bieden in wat bij het leven hoort. Nieuwe verhalen en helden zijn nodig die laten zien hoe je tegenslagen overwint, hoe je successen en tegenslagen deelt met je naasten. De overheid kan advies vragen aan het Sociaal en Cultureel Planbureau of een aparte adviesraad vormen uit de sociale, filosofische en levens­beschouwelijke wereld. Zo kan een nieuwe vorm van steun ontstaan die mensen overeind houdt.

Gelijktijdig kan de curatieve ggz zich stapsgewijs weer exclusief richten op de ernstig zieke mensen en is extra aandacht mogelijk voor de doelgroepen uit mijn overige aanbevelingen. Natuurlijk blijft er deskundigheid over voor mentale-gezondheidconsultatie.

2 Gezonde geest in gezond lichaam

Er is regie nodig op integrale zorg waarmee lichamelijke en psychische ziektebeelden en slechte leefomstandig­heden worden aangepakt met als doel een gezonde geest in een gezond lichaam. Al jaren wordt de kloof tussen zorg voor lichaam en zorg voor geest groter ondanks adviezen van diverse staatscommissies. De verschillende financiering draagt hier ook aan bij. Zorgverzekeraars hebben er geen direct belang bij om deze werelden bij elkaar te brengen en er zijn geen vlammende protesten van patiënten en zorgverleners. Het is belangrijk dat goed opgeleide professionals met kennis over lichaam, geest en sociale omstandigheden hier de regie hebben. Deze taak is complex en vraagt om een goede verdeling van verantwoordelijkheden. Laat de eerste lijn doen wat zij kan maar zorg wel voor aanvulling door maatschappelijk werk. Bij langdurige psychiatrische problematiek kan de eerste lijn steun vragen bij de ggz-instellingen. Het zijn communicerende vaten die moeten gaan samenwerken gericht op integrale zorg.

Er is onvoldoende opvang voor mensen met verward gedrag

3 Overheidsregie over veldpartijen

De twee laatste aanbevelingen zijn specifiek gericht op de ggz.
Hoewel de krankzinnigeninstellingen zijn verdwenen, is de doelgroep dat niet. Deze mensen maken afwisselend gebruik van de cellen in het gevangenis­wezen en de bedden in de gezondheidszorg. Penitentiaire inrichtingen zijn voor een groot deel gevuld met mensen op het grensvlak van verstandelijke beperkingen, psychiatrische ziektebeelden en gedragsstoornissen. Het huidige gebrek aan visie bij de overheid heeft geleid tot minder bedden en cellen. Daardoor is er nu onvoldoende opvang voor mensen met verward gedrag en dus een toenemende onveiligheid op straat. Herstel het model van niet-vrijblijvende samen­werking tussen politie, gemeente en ggz. Daarvoor is overheids­regie nodig want de veldpartijen hebben na tien jaar kibbelen geen oplossing weten te vinden. Nu het zo uit de hand is gelopen, stel ik voor de triage van deze mensen met problemen in handen te geven van de ggz-professional. Laat hem bepalen voor wie zorg noodzakelijk is los van de vele wetten op landelijk en lokaal niveau en binnen de zorgverzekering. In de huidige rimboe van regels verdwalen ernstig zieke mensen die over onvoldoende eigen kracht en zelfredzaamheid beschikken.

4 Inclusie als recht

Accepteer mensen met ernstig verstoord psychisch functioneren als medemensen in onze samenleving. Zij hebben altijd achter in de rij gestaan en komen er bekaaid vanaf. Exclusie leidt tot verdere verloedering. Onderwijs, werk, sociale zekerheid, huisvesting, vrije tijd en relaties behoren niet tot het behandelaanbod van de gezondheidszorg. Ggz-professionals kunnen vanuit een open en vertrouwensvolle relatie hun cliënten meegeven dat ze erbij horen. Er is maar één remedie voor inclusie en die luidt: ‘Alleen met onderwijs, huis­vesting en arbeid is inclusie mogelijk’. Om dit te realiseren is duidelijke wetgeving nodig die inclusie vastlegt als een recht en de voorwaarden hiervoor formuleert. Dan kunnen mensen met psychiatrische stoornissen als medemensen functioneren en is de zorg voor hun beperkingen een stuk eenvoudiger. 

auteur

Armand Höppener, oud-psychiater, bestuurder, adviseur inspectie en toezichthouder

contact

armandhoppener@gmail.com

cc: redactie@medischcontact.nl

Literatuur

Höppener APJ. Geestelijke gezondheidszorg in het isolement. Medisch Contact, 1982; 37, 737-40.

Höppener APJ. Het domein van de geestelijke gezondheidszorg. Medisch Contact, 1996; 51, 1135-8.

Höppener APJ. Op de bres voor kwetsbare psychiatrische patiënten, Medisch Contact 2017; 42, 18-20 en 1 (hoofdredactioneel commentaar).

Lees ook
ggz opinie
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • A. G?bel

    Huisarts, amstelveen

    Je ziet het vooral aan de ouders.
    De huidige generatie ouders laat bij kinderen niets aan het toeval over, ligt 's nachts wakker uit angst om iets bij hun kinderen 'te laten liggen' waarmee bijvoorbeeld logopedie op 2 jarige leeftijd, of een ADHD ond...erzoek op 4 jarige leeftijd bedoeld wordt. Of een kleine lengte op 9 jarige leeftijd, of somberheid bij 12 jaar. En zo kan ik nog heel lang doorgaan. Dingen waar ouders zich 50 jaar geleden totaal niet druk om maakten.
    Als je dat vergelijkt met de generatie ouders daarvóór, of sterker nog die dáárvoor, dan zie je schrikbarende verschillen, waarin de huidige extreme behoefte aan maakbaarheid tot uitdrukking komt.
    Als je vroeger met een onvoldoende thuiskwam waren ouders boos op hun kind - nu op de leraar.
    Als je vroeger een laag IQ had en een beetje moeilijk was, werd je zonder pardon een LOM-schoolkind genoemd. Nu zijn ouders óf boos dat je het kind wél zo noemt, of juist boos als je dat niét doet. In elk geval ligt het niet aan het kind. Het is externalisatie ten voeten uit.
    En dat vind je terug in de overbelasting van de GGZ waar mensen in terechtkomen die eigenlijk heel normaal reageren op een ongewone situatie en daar dus helemaal niet moeten zijn.
    Mede daardoor is niche-vorming ontstaan waardoor niemand nog bij een GGZ instelling 'past'. Mensen zijn complexe wezens maar in de GGZ bestaan we vooral uit aparte entiteiten: je bent óf verslaafd, óf depressief. Niet allebei. terwijl dat in het echt wel zo is. GGZ is wat dat betreft in zekere zin commerciële handel geworden waar heel veel geld in omgaat, terwijl een derde of misschien zelfs de helft van de mensen gewoon thuis had kunnen blijven.

    [Reactie gewijzigd door G?bel op 27-03-2022 19:40]

    • M.M.A. van der Linden

      Ouderenpsychiater, Utrecht

      Misschien zou u de moeite willen nemen mijn reactie hieronder te lezen. Hierin onderbouw ik dat 1. Er geen toestroom is van patiënten die normaal reageren op een ongewone situatie. Het aantal mensen behandeld in de psychiatrie is de afgelopen jaren ...sterk afgenomen. 2. Er helemaal niet veel geld omgaat in de ggz. Er vinden al tien jaar grote onderschrijdingen plaats van het met de zorgverzekeraars afgesproken budget. Dat geldt trouwens ook voor de huisartsengeneeskunde.

  • W.J. Duits

    bedrijfsarts, Houten

    Mensen hebben structuur nodig, de een meer dan de ander. Een relatief klein deel van de bevolking kan die structuur zelf aanbrengen voor zichzelf. In het verleden nam die groep ook de anderen mee, die deze structuur niet zelf konden organiseren. In d...eze tijd van individualisatie is de groep die zichzelf kan redden prima uit, maar de andere groep verdwaalt.
    Het is nu zo dat degenen die zelf de structuur kunnen aanbrengen "de norm" zijn geworden. Beleids-makend Den Haag laat al jaren deze trend zien. Zij die deze structuur niet kunnen aanbrengen verzuipen langzamerhand.
    Vroeger heette dat "de maatschappelijke verantwoordelijkheid" van hen die meer in hun mars hebben en die anderen "mee zouden kunnen nemen". Maar het is geworden "ieder voor zich" en "God voor ons allen" is ook weggevallen. Je bent een "loser" als je jezelf niet kan redden.
    Het is belangrijk eens na te denken over "hoe zijn religies nu eigenlijk ontstaan?" Ging het alleen om het "godsbeeld"? Als je kijkt naar ordening en structuur door religies, dan geeft het een heel ander beeld. Wat is de functie van "leiderschap" m.n. van de "overheid". Zoals we weten is managen iets wat "niets" zegt over leiderschap, een "goede manager" hoeft geen goede "leider" te zijn. Onze huidige overheid "managet", maar geven ze "leiding"?
    Kennelijk kan een belangrijk deel van onze bevolking niet meer meekomen. Wat gaan we er aan doen? Wij zijn degenen die de ordening wel zien en kunnen geven,.

  • M.M.A. van der Linden

    Ouderenpsychiater, Utrecht

    Twee jaar geleden wijdde psychiater Damiaan Denys al een compleet boek aan bovenstaand thema. In "Het tekort van het teveel" verklaarde hij de ggz-wachtlijsten uit zijn opvatting dat de psychiatrie werd overspoeld door mensen die vooral worstelden ...met de eigenaardigheden van het moderne bestaan. Teveel welvaart, teveel keuzevrijheid, teveel ontplooiingsmogelijkheden samengaand met verdwijnen van kerk en zuil zou leiden tot spirituele ontheemding en een verslechterende mentale gezondheid.
    Hij had het een stuk beknopter kunnen verwoorden, blijkt uit bovenstaand essay. Deze opvatting blijkt echter op lucht gebaseerd: er bestaat namelijk geen enkele cijfermatige grond voor, integendeel. De prevalentie van psychiatrische aandoeningen onder volwassenen stijgt helemaal niet, maar is volgens Trimbos al 25 jaar, sinds het begin van de metingen, stabiel. Het aantal volwassenen dat jaarlijks wordt behandeld in de psychiatrie neemt niet toe maar is tussen 2013 en 2017 zelfs met ruim 25% gedááld en sindsdien stabiel op zo'n 550.000, 3.9% van de volwassene, ongeveer de helft van het aantal volwassenen dat volgens Trimbos kampt met ernstige psychiatrische klachten. Dat is geen overschatting: zo'n 1% van de bevolking lijdt immers aan een chronische psychose, 2% aan een bipolaire stoornis, en dan hebben we de ernstiger depressies, angst- en dwangstoornissen, PTSS, eetstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen nog niet genoemd. De vermeende stijging van het aantal ggz patiënten volgt uit oprekking van de term ggz: sinds 2012 worden daar ook de volwassenen toe gerekend die psychische begeleiding krijgen door de praktijkondersteuner in de huisartsenpraktijk, de POH-GGZ. Het aantal POH's is sinds 2012 sterk gegroeid, inmiddels heeft ruim 80% van de huisartsenpraktijken er één. Uiteraard gaat het daarbij om lichte problematiek, dat is tenslotte de essentie van substitutie. Van de kinder- en jeugdpsychiatrie bestaan tot op heden geen betrouwbare Nederlandse cijfers, een gegeven waarover Nederland afgelopen oktober door Unicef op de vingers werd getikt. Zonder goede cijfers is het tenslotte niet mogelijk om goed beleid te maken en middelen rechtvaardig en effectief in te zetten.
    Waardoor worden die wachtlijsten dan wél verklaard? Hoogleraar gezondheidszorgeconomie Patrick Jeurissen kaartte onlangs in MC aan dat er al vanaf 2012 door zorgverzekeraars structureel onderbesteed wordt in de ggz. Budgetplafonds worden zó strak afgesteld dat 10% van het voor de ggz gereserveerde budget jaarlijks op de plank blijft liggen bij zorgverzekeraars, berekende de Algemene Rekenkamer. GGZ-instellingen zijn huiverig om complexe patiënten aan te nemen: overschrijding van het budgetplafond leidt tot boetes. Dit fenomeen vormt een scherp contrast met de somatische geneeskunde, waar structureel budgetóverschrijdingen plaatsvinden. De NZa zou moeten ingrijpen en zorgverzekeraars op hun zorgplicht moeten wijzen maar doet niets. Ondertussen spelen goedbedoelde duidingen als bovenstaand beleidsmakers in de kaart om ggz-patiënten te onthouden waar ze recht op hebben: een rechtvaardige inzet van hun premiegeld.
    Manon Kleijweg-Vander Linden, ouderenpsychiater

    • P.G.E. van Eijsden

      huisarts, Ede

      Hoewel niet helemaal de point van bovenstaande reactie, wil ik toch graag kwijt dat een aanzienlijk deel van de patienten met een ernstige psychiatrische aandoening (psychose, bipolaire stoornis, persoonlijkheidsproblematiek, gedragsproblemen) uitslu...itend bij de huisarts gecontroleerd wordt voor zijn of haar klachten. De POH-GGZ doet noodgedwongen heel wat meer dan lichte problematiek. En dat zijn lang niet allemaal stabiele patienten. Enerzijds wordt iedereen die sinds een paar weken enigszins stabiel is terug verwezen naar de huisarts en anderzijds is ontregelende problematiek nauwelijks te slijten is de GGZ. Je moet nu wel heel erg de weg kwijt zijn, voor we ook maar een poging wagen. Ik zou de patienten van de POH-GGZ bij de telling van psychiatrische patienten vooral meenemen.

      • M.M.A. van der Linden

        Ouderenpsychiater, Utrecht

        Absoluut! Het is schandalig dat huisartsen patiënten met ernstige psychiatrische aandoeningen niet doorverwezen krijgen. Maar de reden is niet, zoals dhr Hoppener verklaart "Door het gaandeweg verminderen van vaste zekerheden is de mentale toestand ...van de burgers in ons land in de afgelopen decennia verslechterd.". De mentale toestand ís namelijk helemaal niet verslechterd. En er is ook geen toeloop van mensen met een burnout naar de psychiatrie. Ik zie ze nooit, óók niet die plichtsgetrouwe 50-er die Hoppener in de jaren zeventig als psychiater behandelde. Die worden nu allemaal door de POH gerustgesteld en naar de bedrijfsarts verwezen, als zij/hij daar al tijd voor heeft, tussen de ernstige psychiatrie die op de wachtlijst voor de sGGZ staat door. Het werkelijke probleem is dat de zorgverzekeraarsbudgetten voor de sGGZ structureel al tien jaar met 10% per jaar worden onderschreden, net zoals die van de huisartsenzorg trouwens, vertelde hoogleraar gezondheidszorgeconomie laatst nog in een interview in Medisch Contact. (zie hieronder). Dit in tegenstelling tot de budgetten voor de ziekenhuiszorg. Die worden structureel óverschreden. De NZa vertikt het om zorgverzekeraars op hun zorgplicht aan te spreken. All patients are equal. But some patients are more equal than others.
        https://www.medischcontact.nl/nieuws/laatste-nieuws/artikel/ons-zorgstelsel-is-vooral-erg-flexibel.htm
        Manon Kleijweg-Van der Linden, ouderenpsychiater

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.