Intensievere controle hypertensie loont
Plaats een reactieDoor een intensievere en meer gestructureerde begeleiding bereiken hypertensieve patiënten eerder hun ideale bloeddruk. Dit concluderen de Australische onderzoekers Stewart e.a. deze week in BMJ.
Hypertensie is wereldwijd de belangrijkste risicofactor voor hart- en vaatziekten. Hoewel er veel goede medicamenten in omloop zijn, hebben veel patiënten toch een te hoge bloeddruk. Eerder onderzoek gaf al aan dat een intensievere en meer gestructureerde begeleiding van deze patiënten waarschijnlijk tot betere resultaten zou leiden.
Patiënten uit de huisartsenpraktijk kwamen voor dit onderzoek in aanmerking. Stewart e.a. berekenden van elke patiënt het cardiovasculair risicoprofiel. Daarna werden ze gedurende 28 dagen ingesteld op 80 mg valsartan. De 1562 patiënten die na deze periode nog steeds een hoge bloeddruk hadden, werden voor het onderzoek geïncludeerd en in twee groepen ingedeeld. De eerste groep ontving de reguliere behandeling, de tweede groep kreeg intensievere en meer gestructureerde begeleiding. De patiënten uit de tweede groep brachten zes, tien, veertien en achttien weken na randomisatie een bezoek aan de huisarts. Als de bloeddruk nog niet naar wens was, werd de medicatie aangepast.
De huisartsen konden bij deze patiënten de dosis valsartan verdubbelen of de behandeling aanvullen met hydrochloorthiazide of amlodipine. Primair eindpunt van de studie was het bereiken van de ideale bloeddruk. Dit was ≤125/75 mmHg voor mensen met proteïnurie en ≤130/80 mmHg bij orgaanschade, cardiovasculaire aandoeningen, diabetes of microalbuminurie. Als er van deze aandoeningen geen sprake was, werd als grens ≤140/90 mmHg aangehouden.
Na 26 weken bleek dat de nieuwe benadering zijn vruchten had afgeworpen. In de interventiegroep had 36,2 procent van de patiënten hun ideale bloeddruk bereikt. Een absolute verbetering van 8,8 procent ten opzichte van de controlegroep, waar 27,4 procent de ideale bloeddruk bereikte. Het cardiovasculaire risico daalde in beide groepen. De daling was eveneens het sterkst in de interventiegroep (3,7 versus 2,6%).
Susanne Fledderus
Bron: BMJ2012;345:e715
Lees ook:
- Er zijn nog geen reacties
