Laatste nieuws

In Afrika zijn welvaartsziekten dodelijker dan hiv

Plaats een reactie

INTERVIEW

Tropenarts Steven van de Vijver: preventie is urgent

Doodsoorzaak nummer één in Afrika is niet hiv, ook niet malaria of tuberculose. Nee, het zijn hart- en vaatziekten. Tropenarts Steven van de Vijver voorziet grote problemen: ‘In de Zuid-Afrikaanse sloppenwijken heeft al een kwart van de bewoners suikerziekte.’

Steeds meer Afrikanen wonen in een stad, en meten zich een bijpassende leefstijl aan. Met alle gevolgen van dien. ‘Maar als je aan een Afrikaan in een sloppenwijk vraagt wat zijn grootste problemen zijn, noemt hij werkeloosheid, gezond drinkwater, veiligheid, koortsende ziektes’, zegt tropen- en huisarts Steven van de Vijver. ‘Preventie van chronische aandoeningen staat niet eens in de top tien.’ Desondanks zette hij in een sloppenwijk in Nairobi een programma op om hoge bloeddruk te ontdekken en behandelen. Een duurzaam project, als het aan Van de Vijver ligt. De noodzaak is groot: ‘Als je nu niets aan preventie doet, heb je over vijftien jaar een heel groot probleem. Dat zie je in Zuid-Afrikaanse sloppenwijken, waar het al erger is dan in Kenia, en al een kwart van de bewoners suikerziekte heeft. Daar vallen ze bij bosjes om.’

Van de Vijver promoveerde op zijn onderzoek naar cardiovasculaire preventie in Keniaanse sloppenwijken, en schreef een boek over zijn belevenissen: Vet arm. De paradox in de titel is niet toevallig: hart- en vaatziekten werden ooit als welvaartsziekten gezien, maar zijn dat allang niet meer, ook niet in de westerse wereld. De ellende in Afrika is dat de infectieuze problemen – waar meestal korte metten mee wordt gemaakt als de welvaart in een land stijgt – nog steeds bestaan. Dus sterven mensen nog net zo goed, al is het wel minder dan tien jaar geleden, aan hiv, malaria en tuberculose. Dubbele ziektelast dus, voor de groeiende groep getto-bewoners in Afrika.

‘Mooie publicaties zijn leuk,

maar het gaat erom dat je iets wilt veranderen’

 
Het was niet Van de Vijvers eerste avontuur op het continent: na zijn tropenopleiding werkte hij negen maanden voor Artsen zonder Grenzen in Congo. Daarover schreef hij het boek Afrika is besmettelijk. Hij ontdekte dat de tropenopleiding achterloopt op de realiteit: ‘De wereld is complexer geworden, je komt er als hulporganisatie niet meer met simpele medicatie, wat antibiotica en operaties. Dat zie je nu ook in Syrië: toegesnelde artsen moeten opeens voor ontregelde diabeten zorgen. Dat zijn nieuwe problemen, die om andere antwoorden vragen dan we gewend zijn. Waar we een langere adem voor nodig hebben.’

Hoe kwam u erbij om zich op dit onderwerp te storten?
‘Toen ik terugkwam uit Afrika heb ik de huisartsopleiding gevolgd, en een master International Health. Daarvoor heb ik een scriptie geschreven over hoge bloeddruk in de sloppenwijken van Nairobi, omdat daar twee belangrijke thema’s samenkomen: urbanisatie en groei van hart- en vaatziekten. Zo kwam ik terecht bij het APHRC (Africa Population Health Research Center) in Nairobi. Dat instituut doet al jaren onderzoek in sloppenwijken, en heeft een uitgebreid netwerk. En dezelfde visie als ik: geen onderzoek doen om in The Lancet te komen. Mooie publicaties zijn leuk, maar het gaat erom dat je iets wilt veranderen. Dat is precies hun doel. Toen wist ik: hier wil ik langer blijven. Dus ben ik op zoek gegaan naar financiering voor een project. Zo heb ik Joep Lange (de vermaarde aids-onderzoeker die bij de MH17-ramp is overleden, red.) ontmoet, die samen met mij invulling aan het plan heeft gegeven. Via hem ben ik bij het Amsterdam Institute for Global Health and Development (AIGHD) terechtgekomen, waar we dit programma hebben opgezet.’

Wat hield uw onderzoek in?
‘Het APHRC verzamelde al meer dan tien jaar allerlei demografische, socio-economische en medische informatie in twee sloppenwijken in Nairobi: Korogocho en Viwandani. We hebben de volwassen bevolking in beide wijken gescreend op hoge bloeddruk en in Korogocho hebben we voor 35-plussers een preventieprogramma opgezet. We wilden een kosteneffectief programma opzetten, waarbij we bewustzijn wilden kweken, wilden screenen, behandelen en controleren. We hebben mensen uit de sloppenwijken gerekruteerd om als wijkverpleegkundige iedereen te informeren en te screenen. Bij een te hoge bloeddruk moesten de mensen naar een lokale kliniek voor een nieuwe meting, en eventueel behandeling en controle. Dat screenen lukte nog vrij goed, hoewel het praktisch gezien lastig was om iedereen te bereiken: de bewoners verhuizen om de haverklap en ze zijn heel veel uren van huis, op zoek naar werk. Maar mensen daadwerkelijk behandelen en onder controle houden, dat was het grootste probleem.’

‘Ze blijven je zien

als een wandelende zak geld’

 
Wat is uw rol, in zo’n sloppenwijk?
‘Ik werkte zelf voornamelijk op het instituut. Ik kan als blanke niet alleen zomaar een sloppenwijk in lopen, dat is te gevaarlijk. Ze blijven je zien als een wandelende zak geld. Net zoals armoede voor ons moeilijk te begrijpen is – waarom heb je een smartphone als je je kinderen niet goed te eten geeft? – is rijkdom voor hen een vreemd begrip – waarom geef je mij geen geld, terwijl je in een dikke Jeep komt aanrijden? Via het APHRC, dat daar bekend is, lukte het wel. Ze weten dan wie je bent, wat je doet, wat de voordelen zijn, en zo krijg je een relatieve vrijbrief om aan de slag te gaan. Desondanks blijven er vervelende dingen gebeuren, een wijkverpleegkundige die beroofd wordt van zijn bloeddrukmeter bijvoorbeeld.’

Of je krijgt te maken met een kleine revolte onder de wijkverpleegkundigen die je opgeleid hebt. [Uit Vet arm: ‘De wijkverpleegkundigen voeren de druk verder op. Ze eisen hogere betalingen (…) De sfeer wordt grimmiger.’ Van de Vijver moet hulp inroepen bij projectleiders van het APHRC, die de boel weer op orde krijgen.]

‘Ja, ze proberen je uit. Het valt ook moeilijk uit te leggen dat het in hun eigen belang is dat hun salaris niet belachelijk hoog is: dan is het namelijk niet kosten-effectief, en wordt zo’n project nooit doorgezet. Maar dat vereist een nogal calvinistische langetermijnvisie. Als je van dag tot dag leeft, heb je daar geen behoefte aan.’

U wilde een duurzaam project opzetten. In hoeverre is dat gelukt?
‘We hebben het voor elkaar gekregen dat men bij het ministerie van Volksgezondheid van Kenia overtuigd is van het nut van preventie. Vervolgens was het wel weer zoeken naar geld om hier verder mee aan de slag te gaan. Dat kwam uiteindelijk uit Amsterdam, waar met steun van de gemeente het Amsterdam Health and Technology Institute (AHTI) recentelijk is opgericht. Dat heeft als doel met innovatie en technologie een gezonde stad te creëren, onder andere door samenwerking met steden in andere continenten.’

Hoe wordt Amsterdam gezonder door cardiovasculaire preventie in Nairobi?
‘Er zijn hier in de stad gemeenschappen waar mensen onvoldoende behandeld en gecontroleerd worden. Een grote groep West-Afrikanen in zuidoost bijvoorbeeld, die ook kampen met een hoge prevalentie van hypertensie, waarvan meer dan de helft is onderbehandeld. Van het project in Korogochi kunnen we leren hoe we dat aan moeten pakken.’

Hoe dan?
‘Ik werk nog steeds aan het project in Nairobi, maar dan vanuit Nederland. Waar ik nu mee bezig ben, is om het cohort mensen met hypertensie te volgen: we konden ze niet goed naar die kliniek krijgen, dat zit niet in hun systeem. We kijken nu of we met thuismonitoren meer succes hebben. We gaan een systeem testen waarbij de bloeddruk thuis wordt gemeten, via een smartphoneapp naar een database wordt gestuurd, waar een algoritme bepaalt wat voor medicatie nodig is. Die medicatie kunnen ze ophalen bij het plaatselijke apotheekje, en is dan al betaald via een ander systeem. Kenia loopt namelijk voor op Nederland als het gaat om betalen met je telefoon. Je kunt er een tegoed op zetten, waarmee je kunt betalen. Je kunt een medisch mapje aanmaken, een healthwallet. Daar kan een organisatie geld op storten dat je alleen maar op bepaalde plekken kunt uitgeven. Op die manier kun je ervoor zorgen dat daar die pillen van worden gekocht, en geen bier bijvoorbeeld. Zo decentraliseer en optimaliseer je de preventie van hart- en vaatziekten. Je zult wel moeten, want er zijn geen artsen in de sloppenwijken. En al waren die er: mensen zijn te druk en te mobiel om hen ervan te overtuigen hun spaarzame tijd en geld daaraan te besteden. Zoiets dergelijks, met behulp van moderne technologie richting gedecentraliseerde zorg, community based zorg zelfs, zou in Amsterdam-Zuidoost een oplossing kunnen zijn.’

Er komt geen dokter meer aan te pas dus.
‘Nee, en dat is misschien ook wel beter. Er wonen 7 miljard mensen op aarde, bijna 20 procent heeft een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Dat is geen medisch, maar een sociologisch probleem. We kunnen niet 2 miljard mensen vragen om naar de dokter te gaan.’

In Vet arm belicht u vrij nadrukkelijk de minder prettige kanten van de Keniaanse samenleving. Veel meer dan in uw boek over uw tijd in Congo. Waarom?
‘Congo was in feite een no man’s land, er was niets, zeker geen werkende overheid. Kenia is behoorlijk gestructureerd, maar de corruptie is enorm, vooral in hogere politieke kringen. Het is eigenlijk georganiseerde misdaad waar je niet omheen kunt, want je hebt die corrupte politici wel nodig om iets gedaan te krijgen. Terwijl niemand ze vertrouwt, de mensen ervan uitgaan dat ze toch alles roven. Het is vaak geen probleem van te weinig geld, maar een probleem van verdeling. Voor mij is dat onvoorstelbaar, maar het is bijna overal op de wereld de realiteit. Noordwest-Europa is de uitzondering, niet Afrika. En dat heeft zijn effect op de mensen. De samenleving waarin je woont, vormt je. In Kenia word je gestimuleerd om je te onttrekken aan de samenleving, ook letterlijk: het is onveilig op straat, dus je houdt de ramen van je auto dicht en rijdt snel door. Zorg voor jezelf, je familie en je stam. Niet voor een outcast.’

Egoïsten zijn er ook in Nederland, toch?
‘Jawel, maar toch worden we hier geacht rekening met elkaar te houden, daar word je ook toe gedwongen, bijvoorbeeld door belasting te betalen. Ik merk nu ik in Amsterdam woon hoe anders het leven is, hoe veilig. Ik kan een babbeltje maken bij het stoplicht, zonder problemen op straat wandelen, heb veel meer het gevoel dat ik in een gemeenschap leef. Waar het normaal is dat er naar mensen wordt omgekeken die niet voor zichzelf kunnen zorgen.’

U werkt drie dagen per week als huisarts in Amsterdam, is die overgang niet heel groot?
‘Ik ben blij dat ik weer als arts aan de slag ben. In Kenia deed ik vooral onderzoek, ik kon daar zonder allerlei vergunningen niet zomaar aan de slag. En of iemand nu een gekneusde teen of hiv heeft, dat maakt me niet uit, de mens erachter is interessant. Hoe hij omgaat met de obstakels die op zijn pad komen. Maar ik houd ook de behoefte om af en toe te extra-heren, wat groter te denken. Die balans is prettig.’


Vet arm - Steven van de Vijver

Van de Vijver promoveerde 14 oktober aan de UvA, op zijn proefschrift ‘Cardiovascular Disease Prevention in the Slums of Kenya’. Een week daarvoor verscheen het artikel ‘Challenges of health programmes in slums’ in The Lancet, met Van de Vijver als eerste auteur. Sinds 2014 werkt hij als huisarts in dienst van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam. Daarnaast werkt hij bij het Amsterdam Health and Technology Institute. Hij is getrouwd en heeft drie kinderen, van wie de jongste in Nairobi is geboren.

Vet arm van Steven van de Vijver wordt uitgegeven door Nijgh & van Ditmar.

Bestel bij Bol.com: Paperback € 18,50 | Ebook € 11,99

 

 

 

 

 

© Kick Smeets
© Kick Smeets

Bestel direct:

<script type="text/javascript">var bol_sitebar={"id":"bol_1447164866604","secure":false,"baseUrl":"partner.bol.com","urlPrefix":"https://aai.bol.com/openapi/services/aai/","productId":"productid=9200000046118825","site_id":"30414","target":true,"rating":true,"price":true,"link_name":"Vet%20arm%2C%20Steven%20van%20de%20Vijver","link_subid":"","background_color":"#FFFFFF","text_color":"#CB0100","link_color":"#0000FF"};</script><script type="text/javascript" src="https://partner.bol.com/partner/static/js/aai/partnerProductlink.js" id="bol_1447164866604"></script>

lees ook <b>Download dit artikel (PDF)</b>
Afrika HIV
  • Sophie Broersen

    Sophie Broersen was journalist bij Medisch Contact van 2008 tot 2021. Na haar studie geneeskunde en huisartsopleiding ging zij als journalist aan de slag. Bij Medisch Contact schreef zij over geneeskunde en zorg in de volle breedte: van wetenschap tot werkvloer, van arts-patiëntrelatie tot zorg over de grens. Samen met de juristen van de KNMG becommentarieerde zij tuchtzaken. Na haar journalistieke carrière is zij in 2021 weer als arts gaan werken.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.