Laatste nieuws
Achter het nieuws

‘Ik kreeg het gevoel dat ik mijn persoonlijkheid moest aanpassen’

Coassistenten met migratieachtergrond krijgen met discriminatie te maken

8 reacties
Getty Images
Getty Images

Vooroordelen en discriminatie, ook in de geneeskundeopleiding komt het voor. Acht coassistenten en pas afgestudeerde artsen vertellen openhartig over momenten waarop zij zich gediscrimineerd of benadeeld voelden.

Coassistenten met een migratie­achtergrond worden benadeeld bij de beoordeling van hun coschappen. Zij krijgen signi­ficant lagere cijfers dan coassistenten zonder migratieachtergrond – en dat ligt niet aan de studenten zelf maar onder meer aan de opleidingscultuur.

Dat stelde Chantal van Andel, onderzoeker aan het Erasmus MC, onlangs vast in haar promotieonderzoek. Naar aanleiding daarvan sprak Medisch Contact met acht coassistenten en onlangs afgestudeerde artsen van diverse faculteiten in Nederland over situaties die zij tijdens de coschappen meemaakten en die ze als discriminerend ervaarden. Alle acht gaven daarbij aan anoniem te willen blijven; ze durven zich niet met open vizier uit te spreken uit angst dat het goede cijfers of kansen op een opleidingsplek in de weg zal zitten.

Verschillende geïnterviewden zeggen te hebben ervaren dat hun achtergrond of uiterlijk de beoordeling van een of meerdere coschappen beïnvloedde.

De roots van coassistent Lisa* liggen in Suriname, maar zelf groeide ze op in een grote stad in Nederland. Lisa: ‘Ik heb tijdens mijn coschappen één keer discriminatie ervaren rond mijn beoordeling. Tot mijn verbazing wilden mijn begeleiders me een zes geven voor dat coschap, terwijl ik gewoonlijk veel hogere cijfers haal. Toen ik vroeg wat er dan niet goed was gegaan, waren ze daar supervaag over. Ze konden het gewoon niet uitleggen en bleven hangen in algemeenheden, zoals “je past niet goed in het team”. Ik heb er toen heel erg op aangedrongen alle competenties met me door te nemen, om te begrijpen waar het aan lag. Ik bleek op alle competenties eigenlijk toch goed te hebben gescoord en kreeg uiteindelijk een magere zeven. Ik kon niet anders dan concluderen dat het aan mijn huidskleur lag; ik was de enige zwarte vrouw in het team. Mijn ervaring is dat als iets voelt als discriminatie, het dat ook meestal is.

Bijna nooit wordt iets rechtstreeks tegen me gezegd, maar af en toe vertellen de andere – witte – coassistenten me over ongepaste opmerkingen van artsen die worden gemaakt als ik er niet bij ben. Zo vertelde een coassistent dat een medisch specialist een hele nare opmerking had gemaakt over zwarte vrouwen in het algemeen. Ik vond dat confronterend, want ik had prettig samengewerkt met hem.

Het is goed dat het onderzoek van Van Andel aantoont dat coassistenten met een migratieachtergrond gemiddeld lagere cijfers krijgen dan coassistenten zonder migratieachtergrond. Maar het probleem is veel groter dan de beoordelingen alleen. Het zijn problemen waar geneeskundestudenten met een migratieachtergrond al decennialang tegenaanlopen. De verantwoordelijkheid wordt vaak bij de studenten zelf gelegd, terwijl de opleidingen en de medische wereld in het algemeen, geen verantwoordelijkheid op zich nemen. Er komen gelukkig wel steeds meer goede initiatieven, maar het gaat tráág, terwijl het nú moet gebeuren en niet pas als wij al zijn afgestudeerd.’

In twijfel getrokken

Margreet* heeft Caribische roots en groeide op in Nederland. Ze zit in de afrondende fase van haar coschappen. Margreet: ‘Tijdens de bachelor en het eerste jaar van mijn coschappen heb ik nooit ervaren dat ik vanwege mijn huidskleur anders werd behandeld dan andere geneeskundestudenten. Maar in het tweede jaar liep ik een coschap in een perifeer ziekenhuis en daar maakte ik bij herhaling discriminerende situaties mee. Zo was er een medisch specialist die na een teambespreking vroeg: “Wat is er met je haar, het lijkt wel ontploft!” Ik zei: “Zo groeit het gewoon”. Waarop hij zei: “Ik zou denken dat je met je vinger in het stopcontact hebt gezeten”. Het was zogenaamd grappig bedoeld, maar sommige grappen zijn ongepast en pijnlijk.

Op een ander moment rook een van de medisch specialisten de vanillelucht van mijn shampoo. Al ruikend kwam zij op me af en ging – ongevraagd – met haar neus in mijn haar ruiken en voelen én ze riep er ook andere specialisten en a(n)iossen bij om te ruiken en te voelen. Het was heel intimiderend. Waarom moesten ze in mijn persoonlijke ruimte komen? Waarom moesten ze aan mijn haar voelen? Ik ben toch geen hond?! Ik snap werkelijk niet dat mijn sterk krullende haar anno nu nog steeds zoiets exotisch heeft dat eraan gevoeld moet worden.

Tijdens deze voorvallen durfde ik er niks over te zeggen, want als enige persoon van kleur in dat team wilde ik niet nog meer aandacht op mezelf vestigen. Je wilt niet overkomen als het stereotype van een zwarte vrouw die geen grapjes aankan en overal boos om wordt.

Daarnaast kreeg ik bij elk wekelijks feedbackmoment veel negatieve feedback, in tegenstelling tot mijn eerdere coschappen, waar ik standaard achten en negens haalde. Aan mijn parate kennis werd heel erg getwijfeld. Werkelijk alles wat ik zei, bijvoorbeeld als me werd gevraagd om welke diagnose ik dacht bij een patiënt, werd in twijfel genomen – ook als ik het gewoon goed had. Ik heb op een gegeven moment aangegeven dat ik het gevoel had dat ik sterker onder de loep werd genomen dan andere coassistenten. Met zulke opmerkingen moet je oppassen, want voor je het weet wordt het een self fullfilling phropecy. Uiteindelijk heb ik besloten mijn tijd daar maar uit te zitten en mijn kritiek te bewaren voor ná het coschap, waarvoor ik overigens een magere zes kreeg. Dit coschap heeft de rest van mijn opleiding heel erg getekend. Het heeft me heel onzeker gemaakt over mijn kennis en ik had ook het gevoel dat ik geen fouten meer mócht maken, wat óók niet goed is voor het leerproces tijdens de coschappen. Ik ben uiteindelijk zelfs naar de studentenpsycholoog gegaan. Misschien was het geen kwade opzet, maar mensen die zo doen realiseren zich niet wat voor impact het heeft.’

Geen steun

Enkele geïnterviewde coassistenten kregen vaak opmerkingen over hun afkomst, die voortkwamen uit vooroordelen. Zoals *Sarah die in het laatste jaar van haar coschappen in Rotterdam zit. Zij is geboren in het Midden-Oosten maar heeft het merendeel van haar leven in Nederland gewoond. ‘Ik heb meerdere situaties meegemaakt waarin artsen vooroordelen over mij hadden omdat ik een migratieachtergrond heb. Bijvoorbeeld opmerkingen als “wat spreek jij goed Nederlands”, die niet slecht bedoeld zijn. Maar er waren ook situaties die ertoe leidden dat ik me onveilig voelde tijdens het coschap. Tijdens een kennismaking vroeg een beoordelaar hoe ik tegen euthanasie aankijk, omdat volgens haar Turkse en Marokkaanse gemeenschappen met een islamitische achtergrond hier anders tegenaan kijken dan Nederlanders. Ik vond dat onprettig, omdat zij voor mij invulde waar ik vandaan kom en dat ik gelovig zou zijn.

Bij een ander coschap waren er meerdere voorvallen. Uit het niets, zonder dat die arts mij kende, vroeg ze of ik meedeed aan de ramadan. Bovendien merkte ik dat een van de artsen tijdens haar spreekuren een heel andere houding aannam richting vrouwen met een migratieachtergrond: ze was kortaf en nam geen moeite hen te informeren. Ook merkte ik dat ze naar mij anders deed dan tegen anderen. Toen ik deze situatie terugkoppelde aan de eindbeoordelaar, werd daar niets mee gedaan. En dat terwijl de eindbeoordelaar vertelde dat er al eerder een coassistent had aangegeven dat deze arts zich racistisch opstelde.

Ik heb een aantal van deze situaties met mijn mentor en cogroep besproken, en deze adviseerden een klacht in te dienen. Tot nu toe heb ik dit niet gedaan omdat je er verder niet aan terug wil denken en vooruit wilt. Maar ik had wel behoefte aan een plek waar je gedurende je coschap terecht kunt. Ik miste de steun vanuit de universiteit: je hebt het gevoel dat je er alleen voor staat.’

‘Het is juist van meerwaarde dat ik een andere taal spreek’

Achternaam

Farah*, geboren in het Midden-Oosten, benoemt dat zij gelukkig weinig negatieve ervaringen had tijdens haar studie. Ze is vier jaar geleden afgestudeerd in Nijmegen en werkt nu als anios ouderengeneeskunde. ‘Waarschijnlijk kreeg ik weinig te maken met discriminatie doordat het aan mijn uiterlijk niet te zien is dat ik ergens anders geboren is. Maar een opmerking over mijn achternaam maakte mij ervan bewust dat ik als anders word gezien. Dat gebeurde tijdens mijn senior coschap. Ik liet toen mijn sollicitatiebrief en cv voor een anios-plek lezen aan de begeleider van dat coschap, omdat ik in dat vakgebied heel graag verder wilde. Hij gaf als tip om mijn niet-Westerse meisjesnaam te veranderen in mijn getrouwde naam. Als toelichting zei hij: “racisten zitten nu eenmaal overal, zo werkt het nu eenmaal in dit wereldje en zo kun je je kansen vergroten”. Dit was echt een tekenend moment in mijn carrière: het deed me realiseren dat ik blijkbaar niet thuis hoor in dat vakgebied en ben dan ook iets anders gaan doen.’

Assertief zijn moet

Misschien nog drastischer dan het aanpassen van je naam is de verwachting dat je je persoonlijkheid aanpast om je te voegen naar de verwachtingen van de medische wereld.

Ook Wen Li* geeft aan dat ze soms anders wordt behandeld dan studenten zonder een migratieachtergrond. Zij loopt coschappen in Utrecht en heeft Chinese ouders. ‘Ik heb het erg lastig gehad tijdens de coschappen vanwege de cultuurverschillen. In mijn cultuur is het heel gewoon om je bescheiden op te stellen en te luisteren naar je supervisors. Hier wordt dat veel minder gewaardeerd. Je wordt geacht assertief te zijn en niet te gereserveerd over te komen: dat bepaalt deels je beoordeling. Als ik dat niet deed, dan vonden de artsen me ongeïnteresseerd overkomen of dachten ze dat ik onvoldoende medische kennis had. Ik merkte dat het beter is om foute antwoorden te geven dan geen antwoord. Ik werd verplicht een coachingtraject te volgen om mijn professionele functioneren te verbeteren. Ik moest en zou gaan passen in de mal van een goede coassistent, in plaats van dat alle soorten persoonlijkheden worden gewaardeerd. Ik hoop dat er ruimte komt voor een dialoog over dit wederzijdse onbegrip. Dat zou ook deel moeten uitmaken van goede coassistentenbegeleiding.’

Het perfecte plaatje

Ook Imran* vertelt dat hij heeft geprobeerd zich aan te passen aan het plaatje van de perfecte coassistent. ‘Het is al een erg indrukwekkende wereld waar je als co in terechtkomt, maar als je zoals ik een migratieachtergrond hebt, heb je het idee dat je ook je persoonlijkheid moet aanpassen, om maar goede cijfers te blijven krijgen. Veel allochtone medestudenten zetten zich nu eenmaal iets minder op de voorgrond, maar dan pas je niet in de groep. Ook zei ik bij sommige coschappen liever dat ik naar de wc ga als ik ga bidden, omdat ik bang ben dat ik dan anders bekeken wordt. Bij andere coschappen wordt er juist rekening mee gehouden dat je aan de ramadan doet, dat mag ook gezegd worden’ Imran is bijna afgestudeerd, is geboren in Nederland en heeft Pakistaans ouders. ‘Discriminatie is vaak subtiel maar ik heb ook een heel directe discriminerende ervaring meegemaakt. De begeleider van een van mijn coschappen zei, toen hij hoorde dat ik uit Pakistan kwam, dat daar alleen maar nare mensen wonen die vrouwen onderdrukken. Ik ben toen het gesprek met hem aangegaan hierover omdat ik echt vond dat dit niet kon. Al met al had ik heel goede tussenbeoordelingen maar mijn eindcijfers was slechts een zes, zonder goede onderbouwing.’

Moedertaal

Helen* kwam zo’n tien jaar geleden uit Oost-Europa naar Nederland en studeert dit jaar af. ‘Ik zie eruit als een Nederlander en heb mij vooral gediscrimineerd gevoeld door opmerkingen over mijn taalbeheersing. De opmerking die mij het meest geraakt heeft is: “Dat Nederlands niet je moedertaal is, zal altijd een handicap blijven”. Terwijl het juist van meerwaarde is dat ik een andere taal spreek, andere culturen ken en mij beter kan verplaatsen in patiënten met een migratieachtergrond. Achteraf had ik gewild dat ik mij tegen deze opmerking had uitgesproken, maar dat durfde ik toen niet. Als coassistent ben je voor je beoordelingen afhankelijk van je begeleiders. Dat maakt het lastig om ze tegen te spreken.’

‘Ik spreek mij bewust maar af en toe uit. Als collega’s nadelig spreken over patiënten met een andere afkomst, dan heb ik daar moeite mee. Zeker nu we patiënten vanuit Oekraïne zien, met een cultuur die voor mij dichtbij ligt. Dan benoem ik eenmaal aan mijn collega’s dat ik zelf ook afkomstig ben uit Oost-Europa. Maar het is denk ik voordelig voor je beoordeling om op bepaalde momenten je mond te houden. Ik denk niet dat mijn collega’s en begeleiders het zouden waarderen als ik ze er telkens op aanspreek.’

Nuances

Marie* geeft aan dat zij weinig ervaring heeft met discriminatie. ‘Ik denk dat dat komt door de combinatie van mijn Nederlandsklinkende naam en het feit dat ik een lichte huidskleur heb’, zegt ze. Zij is geboren en getogen op Curaçao en verhuisde een kleine zeven jaar geleden naar Nederland om geneeskunde te studeren. Ze is nu bezig met haar semi-artsstage en over enkele weken studeert ze af. Marie: ‘Tijdens de bachelor merkte ik wel dat ik nadeel had van mijn migratieachtergrond. Nederlands is niet mijn moedertaal, waardoor ik bij tentamens – terwijl ik ongeveer wóónde in de universiteitsbibliotheek – lager scoorde dan mijn studiegenoten. Dat had met nuances in het taalgebruik te maken. Inmiddels is de taal geen probleem meer, al spreek ik nog wel met een licht accent. Dat roept tijdens de coschappen vaak vragen op over waar mijn accent vandaan komt. Aan dat soort vragen ben ik wel gewend, ze zijn goedbedoeld. Eigenlijk heb ik tijdens mijn coschappen nooit ervaren dat ik benadeeld ben vanwege mijn migratieachtergrond. Studiegenoten met precies dezelfde achtergrond, maar een donkerdere huidskleur, krijgen bizar veel opmerkingen. Het verbaast me dat dat maar blijft voortduren, terwijl er de afgelopen paar jaar zoveel aandacht is voor dit thema.’

Verontrustend

Voorzitter Femke van de Zuidwind van de Geneeskundestudent vindt het onderzoek van het Erasmus MC ‘erg verontrustend’. ‘Uit een rapport van ons van vorig jaar blijkt dat discriminatie een van de belangrijkste vormen van ongewenst gedrag is die coassistenten ervaren. We hebben dat nog niet kunnen uitsplitsen naar discriminatie door migratieachtergrond of om andere redenen. Discriminatie zal niet alleen bij beoordelingen een rol spelen, maar ook op veel andere momenten. Het Erasmus MC heeft nu een diversiteitsproject ingesteld. We zijn heel benieuwd wat dat precies gaat inhouden en of andere faculteiten zullen volgen.’

*Alle voornamen zijn gefingeerd, de volledige namen zijn bekend bij de redactie.

Lees ook
Achter het nieuws coschappen opleiding discriminatie
  • Simone Paauw

    Simone Paauw deed de deeltijdopleiding journalistiek in Tilburg en werkt sinds 2008 als journalist bij Medisch Contact. Ze interviewt het liefst de ‘gewone arts’ met een bijzonder verhaal, bijvoorbeeld voor de rubriek Het Portret.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • D.N.M. van van Reems - Mul

    AIOS Verzekeringsgeneeskunde, Rotterdam

    Aandachtig heb ik de verhalen gelezen van de discriminatie jegens mijn collega's met een migratieachtergrond. Zelf val ik onder de categorie welke door anderen als 'kaaskop' of wellicht 'botte Hollander' zou kunnen worden betiteld, wat ik hierbij gel...ijk als disclaimer wil vermelden. Wat ik mij bij elk van de individuele verhalen over discriminatie heb afgevraagd is of er daadwerkelijk sprake was van discriminatie. Buiten twijfel was er sprake van situaties waarbij mijn collega's discriminatie hebben ervaren. Maar is het als zondanig bedoeld door de ander? (Hopelijk) ter geruststelling zal ik vermelden dat een groot deel van de situaties voor mij herkenbaar is. Zelfs voor mij - als kaaskop. Men valt nu eenmaal weleens buiten een groep. Dat heeft niets met discriminatie te maken. Dat heeft met (dis)match van persoonlijkheden te maken. Of wellicht heb je een keer "je dag niet" gehad op een moment van eerste indruk. Kan allemaal gebeuren, mede gezien het hoog aantal coschappen.
    Dat de opmerking “Dat Nederlands niet je moedertaal is, zal altijd een handicap blijven” als discriminerend werd opgevat, is naar mijn idee een bevestiging dat dit inderdaad helaas voor de betreffende collega een handicap is: Uit de geformuleerde interpretatie blijkt niet dat er is begrepen dat het hoogstwaarschijnlijk als louter feitelijke bewering gaat. Ook onder mijn collega's zijn er artsen die reeds decennia in Nederland wonen en werken als arts en dus de taal vloeiend spreken. Toch worden soms kleine nuances niet begrepen (door taal of door cultuurverschil) en blijven er niet geheel correcte zinsconstructies bestaan in hun rapportages, hoe goed de taal ook wordt beheerst. Niet erg, maar toch zeker een (geringe) handicap. De opmerking kan erg betrokken en inlevend bedoeld zijn; naar mijn idee had de opmerking totaal geen betrekking op dat het niet handig zou zijn om meerdere talen te beheersen, zoals de collega het daarentegen interpreteerde.
    Overigens maak ik hierbij graag van de gelegenheid gebruik om excuses aan te bieden aan iedereen die ik gediscrimineerd heb door te vragen of ze aan de Ramadan meedoen. Ja iedereen. Ongeacht wel/ geen collega en ongeacht (migratie)achtergrond. Het was bedoeld uit oprechte menselijke interesse en er was geen intentie tot discriminatie. (Geldt ook voor alle door mij gestelde andere uit menselijke interesse bedoelde vragen omtrent cultuur/ achtergrond.) Voor mijn gevoel zijn 'Nederlanders' over het algemeen iets directer en sneller amicaal ten opzichte van de meeste andere culturen. Met andere woorden; vat het op juist als een teken van 'erbij horen' en mijns inziens niet als discriminatie. Wat overigens ook zou kunnen gelden voor de collega die slachtoffer was van als discriminerend ervaren complimenten voor haar haren. Elkaars haar bewonderen is niet bedoeld als 'aapje kijken'. Ook wij botte Nederlanders bewonderen graag elkaars haren, maar veelal uitsluitend onder goede vrienden. Extra reden om het als compliment op te vatten. Niet bedoeld als discriminatie.

    • D.S.E. van der Meer Mohr

      Psychiater

      Jammer. Ik denk dat deze reactie nog meer bevestigt hoe groot het probleem is en hoe vaak niet begrepen wordt wat discriminatie is.
      Discriminatie bestaat ook als het niet zo bedoeld is. Het is vaak niet verkeerd bedoeld, maar dat geeft juist aan da...t er iets aan dit deel van de (werk)cultuur moet veranderen.
      In plaats van te vragen of iemand aan de Ramadan mee doet (op basis van uiterlijk of afkomst ga je er dan vanuit dat iemand een bepaalde religie heeft) zou je kunnen vragen: is religie voor jou belangrijk? En welke religie?
      Zelf heb ik meerdere culturele en etnische achtergronden. Recent kreeg ik de vraag: "Maar je voelt je toch gewoon Nederlander?" Ook niet verkeerd bedoeld, maar op een verkeerde vraag heb ik ook geen goed antwoord...

      • D.N.M. van van Reems - Mul

        AIOS Verzekeringsgeneeskunde, Rotterdam

        Bedankt voor je reactie. Wat betreft het punt van de Ramadan sluit ik me bij je aan dat het niet 'sociaal handig' is om te vragen naar meedoen naar de Ramadan zonder de benodigde basis-informatie te hebben omtrent iemands levensovertuiging. Dat mense...n zó kortzichtig zijn (mijns inziens) was even niet in me op gekomen. En het stelt me hierbij gerust dat ik naar eigen verwachting nooit per abuis mezelf schuldig heb gemaakt aan discriminatie: Ik heb het in mijn herinnering pas gevraagd of de personen aan Ramadan meededen nadat ik eerst nader iemands levensverhaal/ achtergrond heb uitgevraagd namelijk. (Ik ben altijd oprecht heel geïnteresseerd in mensen; vandaar o.a. mijn specialisatie-keuze.)

  • M. Ouwens

    Verzekeringsarts / bedrijfsarts

    Tijdens mijn coschappen en tijd in het ziekenhuis is me duidelijk gemaakt dat motorfiets, fabriekswerk en vechtsport bepaald minder passen bij snijdende specialismen dan Volvo, dispuut lidmaatschap en hockey.
    Ook heb ik een accent waardoor men "wel... kon horen dat je niet van hier bent" en mij bepaalde karaktertrekken werden toegedicht. Die waren niet altijd positief...
    Een mede Limburger hoorde na het gegniffel tijdens zijn presentatie op een symposium aan elk tafeltje de disgenoten "Er was eens een koster uit het zuiden..." (van André van Duin's "BimBam") inzetten. Ja, dat was lachen dat was leuk. Maar hij lag niet in een deuk.
    Ik heb daar weinig onderzoeken en nog minder verontwaardiging over gelezen.

  • H.C. van Gorsel

    Arts, Amsterdam

    Wat mij tijdens mijn co-schappen en later tijdens werk in een academisch ziekenhuis opviel is dat er op bepaalde afdelingen enorm in hokjes wordt gedacht. Alleen de eigen manier van doen is goed, en alles daarbuiten wordt belachelijk gemaakt. Voor ee...n goede beoordeling moet je vooral in de heersende afdelingscultuur passen. Dat geldt ook al b.v. voor een chirurg in spee op een psychiatrie afdeling en andersom. Aangezien beoordelingen vaak zo subjectief als wat zijn, kan ik mij zeker iets voorstellen bij dat als je uit een ander land komt, of je naam of uiterlijk dat suggereert, daar lang niet overal positief mee om wordt gegaan. Dan ben je bij voorbaat al 'zij' en niet 'wij'. Ik vind dat zelf vooral getuigen van de bekrompenheid van de afdeling/supervisor, maar in een afhankelijke situatie is dat lastig te doorbreken. Dat zou vanuit het systeem moeten komen, maar die onderhoudt meestal juist de heersende cultuur. Gelukkig gaat het vaak wel goed, maar ik kan mij zeker iets voorstellen bij de genoemde voorbeelden.

  • M.C. Merhai

    Anesthesioloog, medisch manager, Lelystad

    Het is om te beginnen erg treurig dat jonge dokters uit angst voor represailles hun naam niet durven te gebruiken.
    Dan is de conclusie van het artikel zo mager en typisch voor ons oplossend vermogen , “ rapporten en projecten”. Jaja , die kunnen we... wel maken , maar actie ondernemen , ho maar. We polderen ons een aambei met vieze broodjes, soep en karnemelk. Bah.
    Dit probleem is er en moet ophouden.
    Dus niks gepolder maar optreden zoals met elk grensoverschrijdend gedrag.
    Melding stimuleren, onderzoek doen, corrigerend begeleiden indien nodig en ontslaan als het herhaaldelijk gebeurt.
    Verder moet elk opleidingsinstituut een “ bevolkingssamenstelling “ hebben die de nederlandse gemeenschap weergeeft. Dus meer leidinggevenden en ja ook hoogleraren , met een migratie-achtergrond. En dat geldt ook voor elke sollicitatiecommissie.
    We moeten ons als dokters schamen voor dit artikel.
    En ja, mijn naam staat hier gewoon!!

    • M. Ouwens

      Verzekeringsarts/bedrijfsarts

      "Verder moet elk opleidingsinstituut een “ bevolkingssamenstelling “ hebben die de nederlandse gemeenschap weergeeft. Dus meer leidinggevenden en ja ook hoogleraren , met een migratie-achtergrond. En dat geldt ook voor elke sollicitatiecommissie." De...rgelijke middelen zijn erger dan de kwaal. Allereerst zijn gelijke kansen niet gelijk aan gelijke uitkomsten. En deze "oplossing" heeft ook zo zijn gevolgen:
      Zo vroeg een dergelijke commissie me ooit of ik de advertentie wel goed had gelezen. Na mijn verbaasde reactie bleek dat zij verwezen naar de indertijd verplichte passage dat bij gelijke geschiktheid de voorkeur uitging naar een vrouw, bij gebleken geschiktheid naar een minderheid.
      Of men wijzigt tijdens de selectie plots de functiecriteria waardoor alleen de enige beschikbare dame aan die criteria voldoet. En tsja, ik ben Nederlander. Ik ben blank. Ik ben ook nog eens een man. En ik maar denken dat ik een mens ben die werkt als dokter.

    • A. Dall'Agata

      Cardioloog , Amsterdam

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.