Laatste nieuws
Jan Dobbe
8 minuten leestijd

‘Ik ga altijd voor het hoogst haalbare’

Paralympiër Evelyn van Leeuwen

Plaats een reactie
Lennaert Ruinen
Lennaert Ruinen

Huisarts Evelyn van Leeuwen (44) uit Leiden speelt al twintig jaar rolstoelbasketbal op het hoogste niveau. Ze behaalde met het nationale damesteam in september 2016 brons bij de Paralympische Spelen in Rio. Twintig jaar eerder in Atlanta deed ze ook al mee en behaalde toen zilver. ‘Die zilveren plak doet me minder dan dit brons. Toen zat ik namelijk vooral op de bank. Nu heb ik als center meer speelminuten gemaakt voor dit resultaat. Dat geeft meer voldoening.’ Een topsporter die houdt van knokken in alle opzichten.

Evelyn opent de deur van haar Leidse woning. Dat doet ze gezeten in een rolstoel, waarmee ze vervolgens superhandig door het huis manoeuvreert. ‘Normaliter loop ik met krukken, maar door een voetblessure nu even niet.’ Als ik geïnstalleerd ben, haalt ze haar bronzen plak tevoorschijn en geeft me het kleinood in handen. ‘Hij is misschien niet zo schoon, maar ik heb hem in Brazilië door zoveel kinderhanden laten gaan. Dat ik met die plak kinderen in favela’s [achterstandswijken, red.] kan ­inspireren om in beweging te komen, vind ik belangrijker dan een schoon lintje.’

Lennaert Ruinen
Lennaert Ruinen

Jouw handicap is veroorzaakt door een ongeluk. Kun je daar meer over vertellen?

‘Mijn carrière als paralympisch sporter is in wezen begonnen op de Leidse ijsbaan, 26 jaar geleden. Ik was achttien, kerngezond en reed schaatswedstrijden op een gemiddeld niveau. Er waren die dag te weinig kussens neergezet, waardoor er op cruciale plekken alleen de keiharde houten boarding was. Op zo’n plek ben ik gevallen en keihard tegen de onbeschermde boarding aan geknald. Ik kreeg te horen dat ik een dwarslaesie had. In één klap veranderde mijn leven van een meisje zonder enige beperking in dat van een meisje – en nu vrouw – met krukken, rolstoel en de rest van de ongemakken die bij een dwarslaesie horen. Maar het leven gaat mij goed. Ik heb een leuke kerel, Jeroen, en dochters Kiek, Pom, Ief en Juup van respectievelijk elf, negen, zeven en vier jaar oud. Ik ben arts en ik speel ook nog eens rolstoelbasketbal op hoog niveau…’

Ik heb er alles uit gehaald wat erin zat, zodat ik nooit zou hoeven zeggen: “Had ik nou maar…”

Je bent oorspronkelijk huisarts maar nu werkzaam als jeugdarts. Hoe komt dat zo?

‘Dat heeft te maken met de problematische zwangerschap van mijn jongste dochter, Juup. Toen ik twintig weken zwanger was, kregen we te horen dat ze het waarschijnlijk niet zou redden. Ze groeide niet goed. Redde ze het wel, dan zou ze in elk geval veel te vroeg geboren worden met alle gevolgen van dien. Dat was natuurlijk een heel angstige tijd, en ik wilde alles op alles zetten voor een gezonde baby. Dat strookte niet met het werk als huisarts, dus heb ik me toen ziekgemeld om me helemaal te richten op de zwangerschap.

Uiteindelijk viel alles mee en werd in 2012 Juup geboren. Gezond en wel. Omdat ik toch meestentijds bij haar wilde zijn, koos ik voor een switch naar het vak van jeugdarts. Daarin hoefde ik geen drie tot vier dagen per week te werken. Ik werk nu als oproepkracht op diverse consultatiebureaus in de regio. Daarbij ervaar ik geen stress en kan ik mijn eigen tijd indelen. Dat was natuurlijk voor mijn topsportactiviteiten ook wel handig.’

Dus geen huisarts meer?

‘Ik ben er nog niet helemaal uit. Mijn huisartsregistratie is verlopen omdat ik Juup de eerste jaren van haar leven voldoende wilde geven. Dat was best moeilijk, maar de beste optie op dat moment. Huisarts is daarentegen een prachtig beroep en als ik aan bepaalde eisen voldoe, kan ik mijn registratie terugkrijgen. Wie weet gaat het nog gebeuren…’

Je hebt een bewonderenswaardige vechtlust. Waar komt die vandaan?

‘Ik ga altijd al voor het hoogst haalbare. Ga ik voor minder, dan ben ik bang dat ik er later spijt van krijg. Dat is het eigenlijk. Dat zie je al in mijn schoolcarrière: mavo was leuk, havo beter, maar vwo het hoogst haalbare. Dus doen! Na het ongeluk vertelden de artsen dat met heel veel oefening en training beschadigde zenuwbanen konden herstellen. Maar dan moest ik zo snel mogelijk en zo intensief mogelijk aan de slag. Dat was niet aan dovemansoren gericht. Ik ben keihard aan de slag gegaan: lopen, fietsen, zwemmen, roeien… en het is me gelukt. Ik heb er alles uit gehaald wat erin zat, zodat ik nooit zou hoeven zeggen: “Had ik nou maar…” Nu kan ik lopen met krukken, fietsen en zwemmen.’

Lennaert Ruinen
Lennaert Ruinen

Hoe ben je in het rolstoelbasketbal terechtgekomen?

‘Na twee jaar revalideren kon ik weer het nodige. Ik ­wilde weer gaan sporten, liefst in competitie. Competitie bij roeien zat er niet in. Toen wees een basketballer mij op ­rolstoelbasketbal. Daar kon je wel competitie spelen, en je kon het op hoog niveau doen, tot aan de paralympics aan toe. Dat vond ik wel tof. Ik heb toen bondscoach Piet van Leeuwen gebeld en gezegd dat ik op hoog niveau wilde basketballen. Waar moest ik gaan spelen om heel goed te worden? Dat kon bij hem in Aalsmeer, en zo geschiedde. Al snel speelde ik in de eredivisie en ben dat tot op de dag van vandaag blijven doen.’

Hoe ziet het trainingsschema van een paralympisch rolstoelbasketballer eruit?

‘Ik deed mee aan paralympics in Atlanta 1996, Sydney 2000, Athene 2004 en Rio de Janeiro 2016. Dat was heel hard trainen. Voor Rio heb ik vanaf eind 2014 anderhalf jaar getraind. Vier dagen per week naar Papendal, zeven uur ’s ochtends in de auto, van negen tot elf eerste training en van een tot drie uur tweede training. Conditietraining, balvaardigheid, dribbelen, wendbaarheid, sprint- en krachttraining. Ik was elke dag helemaal kapot! Het was onvervalste topsport… echt bikkelen. Nog even afzien op mijn vierenveertigste…’

Je was de oudste?

‘Jazeker, maar in het rolstoelbasketbal zijn de speelsters van zeer gevarieerde leeftijd. Ik was met 44 de oudste, maar er zijn nog twee veertigers. Verder drie meiden van eind dertig, enkele twintigers, maar ook een meisje van zeventien.’

Chris de Waard
Chris de Waard

En er zit een flink gat tussen je deelname in Athene 2004 en Rio 2016.

‘Dat klopt. In 2008 en 2012 kon ik niet uitkomen voor het nationale team omdat ik in die periode vier dochters kreeg. Daarna werd ik gevraagd om terug te komen, maar eigenlijk vond ik mezelf te oud. Eind 2014 kriebelde het wel weer. Tenslotte was ik wel blijven basketballen in de eredivisie, dus ik was het zeker niet verleerd. Mijn conditie was uitstekend en ik merkte dat ik nog het verschil kon maken. In heb bondscoach Gertjan van der Linden toen gevraagd of ik alsnog kon instromen – met de harde afspraak dat hij het meteen moest zeggen als hij zag dat het niets zou worden. Want ik wilde alleen maar gaan als ik volwaardig in het team kon meedraaien.’

Nederlandse Basketball Bond / Jasper Loeffen Photography
Nederlandse Basketball Bond / Jasper Loeffen Photography

Hoe kun je dat allemaal combineren: studie, huisarts, vier kinderen en topsport?

‘Creatief zijn. Waar een wil is, is een weg. Belangrijke toernooien vielen in het begin nog in mijn coschappen. In die periode vroeg ik aan mijn leidinggevenden of ik de reguliere tien procent absentietijd helemaal voor toernooideelname mocht inzetten. Ik was immers toch nooit ziek? Dat was eigenlijk nooit een probleem. Mensen reageerden altijd enthousiast op mijn sportcarrière. In mijn huisartsperiode kon ik het ook altijd regelen.

Voor Rio was het afzien en improviseren hoor. Ik trainde vier dagen per week op Papendal. Op woensdag was ik vrij en kon ik voor de kinderen zorgen. Jeroen schoof met zijn werk, en ook mijn ouders sprongen bij. Dat was voor ons allemaal topsport! De meiden vonden het niet altijd leuk – ook al nam ik ze af en toe mee naar Papendal. Natuurlijk mochten ze uiteindelijk mee naar Rio, dat stond voor mij buiten kijf. Ik had wat goed te maken…’

Wat is het mooist dat je in je sportcarrière hebt meegemaakt?

‘Deze bronzen medaille was natuurlijk erg mooi. Maar wat me altijd is bijgebleven, is dat ik in 2000 als eerste Nederlandse vrouwelijke rolstoelbasketballer werd gevraagd om in Spanje als professional te spelen. Dat vond ik een enorme eer. Ik heb er een jaar gespeeld, in Badajoz. Ik speelde er, als enige vrouw in een mannenteam, competitie door het hele land. Haha, in Nederland ga je al carpoolend naar wedstrijden, daar stapten we regelmatig in het vliegtuig om uitwedstrijden te spelen!

Maar uiteraard is het behalen van olympische medailles helemaal geweldig! In Atlanta behaalden we zilver, maar die zilveren plak doet me minder dan dit brons. In Atlanta zat ik namelijk vooral op de bank. Nu heb ik als center meer speel­minuten gemaakt voor dit resultaat. Dat geeft meer voldoening. Wat knaagt, is dat het eigenlijk zilver had moeten zijn…’

Hoe dat zo?

‘Zilver zat er echt in. Dat hebben we in de halve finale verspeeld tegen Duitsland. Wij waren beslist de beste van de twee: superfit, goed getraind en perfect op elkaar ingespeeld. Maar doordat we mentaal niet sterk in onze schoenen stonden, gingen we onderuit. Duitsland is een typische Angstgegner… Iedereen ging vanaf de eerste minuut de fout in. Meiden die normaal alles raak schieten, misten nu bijna alles… Verschrikkelijk! We hadden zo keihard getraind, het zat niet in ons systeem dat we hier zouden verliezen. Maar het gebeurde. Uiteindelijk moesten we tegen Engeland voor de derde plaats. Dat was geen probleem, gelukkig.’

Wat vind je van de media-aandacht voor rolstoelbasketbal?

‘Die aandacht is oké. Zo werden onze verrichtingen in Rio door NOS Sport uitgezonden. In 2012 werd verslag gedaan op NOS Cultureel, daarvoor zond BNN reportages uit en nog verder

terug deed de EO dat. In het commentaar dat toen werd gegeven, klonk er nog een meewarig toontje. Dat is nu wel anders, de media zijn meegegroeid met de ontwikkeling van de paralympische sport. Er moet echt sprake zijn van topsport wil een programma als NOS Sport er serieus aandacht aan besteden. De afgelopen acht jaar is het dan ook pure topsport geworden. In Rio zag ik echte topsporters om me heen, mensen die er helemaal voor gaan, met uitstekende ­begeleiding en alles erop en eraan. Dat vraagt ook om serieuze verslaggeving.’

Zijn jullie nog gehuldigd?

‘Ons team kreeg alle eer die het verdiende. Denk aan de felicitaties van de minister-president op het Catshuis en een audiëntie bij koning Willem-Alexander. Helaas kon ik daar niet bij zijn omdat ik met het gezin nog vakantie in Brazilië vierde. Later ben ik persoonlijk gehuldigd door de gemeente Leiden, omdat ik door diezelfde vakantie ook de huldiging van de Leidse paralympiërs miste. In de rust van een wedstrijd van basketbalclub ZZ Leiden werd ik gehuldigd door sportwethouder Paul Dirkse. Dat zijn mooie dingen!’

Is het nu echt helemaal afgelopen met jouw inzet voor het nationale team?

‘Paralympics zitten er natuurlijk niet meer in, in 2020 ben ik 48… Maar als ze me de komende tijd nodig hebben in het nationale team, kunnen ze me altijd vragen. Er worden ook internationale toernooien gespeeld, zoals Europese en wereldkampioenschappen. Ik houd het voorlopig nog even open. Ik ben superfit en voel me uitstekend.’

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.