Hygiëne gaat voor geloofsovertuiging
Plaats een reactieHet Amsterdamse ziekenhuis OLVG discrimineert niet op grond van godsdienst als het een medewerkster verplicht om korte mouwen te dragen. Dat heeft het College voor de Rechten van de Mens vorige week geoordeeld.
De werkneemster is in dienst bij het ziekenhuis als coördinerend medewerker op de afdeling bloedafname. Volgens het dienstkledingbeleid van het ziekenhuis moet de vrouw dienstkleding dragen omdat zij direct contact met patiënten heeft. Deze dienstkleding heeft korte mouwen. Dit beleid is gebaseerd op de nationale richtlijn van de Werkgroep Infectie Preventie. De werkneemster wil vanwege haar islamitische geloof haar armen bedekken, maar het ziekenhuis staat dit niet toe. Volgens de vrouw discrimineert het ziekenhuis haar hiermee vanwege haar godsdienst.
Het college concludeert wel dat er sprake is van indirecte discriminatie op grond van godsdienst, omdat de maatregel vooral mensen treft die vanwege hun geloof bedekkende kleding willen dragen. Indirecte discriminatie is niet verboden als het daar een goede reden voor is. En het ziekenhuis heeft een goede reden, zo stelt het college: ‘Het college is ervan overtuigd dat het dragen van korte mouwen bijdraagt aan een goede handhygiëne en dat dit noodzakelijk is voor het voorkomen van infecties bij het uitvoeren van patiëntgebonden werkzaamheden.’
De vrouw droeg ook enkele alternatieven aan voor de dienstkleding met korte mouwen, zoals losse wegwerp-/afritsmouwen en oprolbare driekwartmouwen. Maar dat vond het OLVG niet werkbaar. Het college volgt het ziekenhuis hierin en oordeelt dat het belang van het ziekenhuis zwaarder weegt dan dat van de vrouw. Daarom is er geen sprake van discriminatie op grond van godsdienst.
- Er zijn nog geen reacties