Laatste nieuws
Ben Crul
9 minuten leestijd
Uitspraak tuchtcollege

Huwelijk én schorsing voor psychiater

Plaats een reactie

Ook al trouwt u met een van de twee patiënten met wie u een seksuele relatie bent aangegaan, dat maakt voor de beoordeling door het tuchtcollege niks uit. De psychiater in de onderstaande zaak werd zeven jaar later alsnog voor een jaar geschorst.

De volledige tekst – inclusief de gewraakte brieven – staat op de website van Medisch Contact. De zaak is mede bijzonder omdat de huisarts van één van de patiëntes melding deed bij de inspectie, gebruikmakend van een niet-verzonden klachtenbrief. De psychiater ontkende – in samenspraak met de andere patiënte die inmiddels zijn echtgenote is – aanvankelijk in alle toonaarden.

Maar hij viel door de mand toen handschriftanalyses aantoonden dat hij wel degelijk persoonlijke brieven en kaarten aan de andere patiënte had gestuurd. Dat liegen maakte zijn zaak niet sterker, omdat hij daarmee niet alleen de inspectie in haar controletaken heeft belemmerd, maar vooral ook zijn voormalig patiënte (en geliefde) als fantast heeft neergezet.

Als u gevoelens heeft voor een patiënt die niet passend zijn, schuif uw stoel dan – letterlijk en figuurlijk – wat achteruit in plaats van vooruit. Het tuchtcollege is in ieder geval, zo blijkt eens te meer, onverbiddelijk als u dat niet doet.

B.V.M. Crul, arts
mr. D.Y.A. van Meersbergen, jurist KNMG

Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam d.d. 23 maart 2010
(ingekort door redactie MC)

Het college heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 23 november 2009 bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag binnengekomen en vervolgens naar dit college doorgestuurde op 21 december 2009 binnengekomen klacht van Inspectie voor de Gezondheidszorg, werkgebied Noordwest, klaagster, (hierna ook wel aan te duiden als de inspectie) tegen A, psychiater, wonende te B, werkzaam te C en D, verweerder.

1. Het verloop van de procedure

(…)

2. De feiten
(…) Verweerder is sinds september 1987 werkzaam als psychiater/psychotherapeut. Hij is sinds 1 november 1995 voor 32 uur per week werkzaam bij F, locatie G te D; daarnaast heeft verweerder één dag een praktijk als vrijgevestigde psychiater in H. (…)

De klacht betreft het onprofessionele en grensoverschrijdende gedrag van verweerder jegens twee patiënten, te weten genoemde E en verweerders huidige echtgenote J (verder te noemen: patiënte en J).

Patiënte is van 4 mei 2001 tot omstreeks begin/medio november 2002 in behandeling geweest bij verweerder wegens angsten en depressieve klachten. (…) Verweerder zag klaagster wekelijks aanvankelijk voor steunende en daarna psychotherapeutische gesprekken. Als medicatie heeft verweerder Seroxat en oxazepam aan patiënte voorgeschreven.

Op 15 maart 2002 heeft verweerder onder andere in het dossier genoteerd: ‘vraagt een keer te gaan wandelen… ik houd het liever professioneel maar zou er wel zin in hebben/c.q. leuk vinden’ en op 7 april 2002 ‘pos. overdracht besproken. NB ther.relatie belang als zodanig te handhaven: zal haar meer goed doen’. Op 7 juni 2002 noteerde verweerder onder andere: ‘Pos.overdracht-gematigder’.

Tijdens het consult van 1 november 2002 heeft patiënte de therapie beëindigd wegens gevoelens van positieve overdracht. In zijn ontslagbrief van 24 november 2002 gericht aan de huisarts schrijft verweerder:

‘(…) In oktober 2002 ontstond er veel positieve overdracht en tegenoverdracht, waarop zij besloot de therapie elders voort te zetten.’

Kort na beëindiging van de therapie is verweerder een seksuele relatie met patiënte begonnen, welke omstreeks mei 2003 is overgegaan in een vriendschappelijke relatie waarin zij elkaar één à twee keer per maand zagen.

J is vanaf december 2002 bij verweerder in behandeling geweest. J en verweerder kenden elkaar sinds 1999 via een gezamenlijk sportgezelschap.

In mei 2004 heeft J de therapie beëindigd omdat zij merkte verweerder aardig te vinden. Daags na de beëindiging van de therapie is verweerder met vakantie naar K (Italië) gegaan. Diezelfde dag heeft verweerder op weg naar Italië J laten weten haar ook leuk te vinden.

Op 18 mei 2004 heeft verweerder patiënte vanuit K (Italië) een brief geschreven, waaruit het volgende wordt overgenomen: (…)

Tijdens zijn vakantie heeft J verweerder gebeld in verband met het overlijden van het dochtertje van een goede vriendin. Verweerder is daarop teruggegaan naar Nederland. Kort daarna is een affectieve relatie tussen hen ontstaan. Op 1 januari 2005 zijn verweerder en J gaan samenwonen. Op 1 november 2006 is hun dochter geboren en op 12 november 2007 zijn verweerder en J gehuwd.

Op 25 september 2008 heeft de inspectie een melding van seksueel grensoverschrijdend gedrag ontvangen van de huisarts van patiënte. De huisarts heeft deze melding nader aangevuld, onder meer met een brief van patiënte gedateerd 29 september 2008. In deze niet verzonden klachtbrief gericht aan het tuchtcollege schrijft patiënte onder andere: (…).

Naar aanleiding van deze melding heeft de inspectie op 23 januari 2009 een gesprek met patiënte gevoerd. Vervolgens heeft op 30 januari 2009 een gesprek met verweerder plaatsgevonden. (…)

In dit gesprek heeft verweerder ontkend dat hij tijdens de behandeling fysiek contact met patiënte had gehad, en voorts dat sprake is geweest van grensoverschrijdend gedrag en dat J patiënte van hem is geweest. Tevens ontkende hij patiënte kaarten en brieven te hebben geschreven. In het gesprek op 6 april 2009 heeft verweerder in zijn ontkenning volhard en een handschriftanalyse voorgesteld. In de periode hierna heeft de inspectie nog meerdere gesprekken met patiënte, verweerder en ook vriendinnen van patiënte gevoerd. Van deze gesprekken is een verslag bij de stukken gevoegd. In deze gesprekken heeft verweerder foto’s respectievelijk bankafschriften overgelegd om aan te tonen dat de foto’s waarover de inspectie tevens beschikte waren gefotoshopt respectievelijk dat hij nooit in Italië was geweest.

Hierna heeft de inspectie op 6 juli 2009 een handschriftanalyse aangevraagd. De conclusie in het door de forensisch schriftexpert op 29 juli 2009 uitgebrachte deskundigen rapport luidde dat het handschrift van de brieven vergeleken met het handschrift van verweerder in het dossier van patiënte met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid geschreven waren door één en dezelfde persoon. In een gesprek op 6 november 2009 is verweerder tegenover de inspectie op zijn eerdere ontkenningen – aangaande de brief van 18 mei 2004 – teruggekomen. Hij heeft verder zijn verweer laten varen dat ook de andere door patiënte aan de inspectie overgelegde brieven en kaarten, hoewel hij zegt niet te weten of die tijdens dan wel na de therapeutische relatie zijn geschreven, van hem afkomstig zijn.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

(…)

4. Het standpunt van verweerder
a. Verweerder heeft erkend dat hij jegens patiënte onprofessioneel heeft gehandeld en dat sprake is geweest van grensoverschrijdend gedrag door enkele keren tijdens de behandeling fysiek contact (op schoot zitten en het bij het afscheid omhelzen) toe te laten. (…) Als verklaring, en niet als rechtvaardiging, voert verweerder aan dat hij destijds depressief was. Hierdoor heeft hij onvoldoende weerstand kunnen bieden aan de gevoelens van overdracht en tegenoverdracht. (…) Verweerder heeft voorts erkend dat hij na beëindiging van de behandelrelatie een seksuele relatie met patiënte is aangegaan. (…)

b. Verweerder heeft erkend dat hij jegens J onprofessioneel heeft gehandeld door korte tijd na de beëindiging van de therapie een relatie met haar aan te gaan. Anders dan de inspectie meent, is de relatie tijdens de behandeling altijd professioneel geweest. (…)

c. (…) Los daarvan erkent verweerder achteraf dat hij patiënte door zijn ontkengedrag heeft gekwetst en haar onnodig leed heeft aangedaan. Gevoelens van schaamte voor zijn onprofessionele gedrag hebben destijds geprevaleerd. Uit bescherming voor hun gezin hebben verweerder en J voorafgaand aan het eerste gesprek bij de inspectie samen besloten de klacht te ontkennen.

(…)

Het onprofessionele gedrag van verweerder is beperkt gebleven tot twee patiënten en heeft 7 jaar geleden plaatsgevonden. Beiden hebben hulp gezocht van verweerder wegens psychische problemen. Zowel patiënte als J hadden geen bijzonder verhoogde kwetsbaarheid. De seksuele contacten hebben niet tijdens de behandeling plaatsgevonden maar eerst nadat patiënte en J de therapeutische relatie hadden beëindigd. De desbetreffende gedragingen hebben zich voorgedaan in een periode dat verweerder kwetsbaar was; bij patiënte in een periode dat hij depressief en ongelukkig in zijn huwelijk was. En bij J in een periode dat hij herstellende was van een depressieve periode en een gespannen situatie op het werk.

Verweerder heeft voorts passende maatregelen getroffen om herhaling van zijn gedrag te voorkomen. Hij gebruikt thans permanent antidepressiva. Bovendien heeft verweerder in november 2009 hulp gezocht bij een psychiater met wie hij zijn onprofessionele gedrag jegens patiënte en ook zijn ontkengedrag bij het inspectieonderzoek heeft besproken. Voorts heeft verweerder initiatieven genomen om een supervisor te vinden. (…)

5. De overwegingen van het college
5.1. (…) Dat hij nadien met J een gezin heeft opgebouwd staat niet in de weg aan een tuchtrechtelijke beoordeling over de periode daarvoor. Als dit anders zou zijn, zou een niet te rechtvaardigen verschil in behandeling ontstaan, waarin – afhankelijk van de (min of meer toevallige) uitkomst van het aanknopen van deze relatie, al dan niet uitmondend in een gelukkig familie- of gezinsleven – het hier besproken gedrag wel of niet kan worden getoetst.

5.2. (…) Op iedere in het BIG-register ingeschreven beoefenaar, lid van de betreffende beroepsgroep, rust de plicht om de voor een beoordeling nodige informatie te verschaffen en aldus verantwoording af te leggen over zijn gedrag. Dit impliceert dat hij medewerking dient te verlenen aan het onderzoek, ook indien (mede) daardoor tegen hem gerichte verwijten komen vast te staan. (…)

5.3. Tegen de achtergrond van de voorgaande overwegingen concludeert het college dat klacht a. onder I gegrond is. Ook is voldoende aannemelijk geworden dat verweerder met de patiënte in elk geval ook tijdens de behandeling fysiek contact heeft gehad en één of meer kaarten en brieven heeft gestuurd die voor de behandeling van patiënte geen enkel zinnig doel dienden. (…)

5.4. Onder 5.1 is overwogen dat het verweerder te verwijten is dat hij een relatie is aangegaan met J die een dag tevoren de therapeutische relatie had beëindigd. Klachtonderdeel b. is gegrond.

5.5. Klachtonderdeel c. is eveneens gegrond. De maanden achtereen volgehouden ontkenningen door verweerder van het hem verweten ernstige gedrag zijn onbehoorlijk en onprofessioneel te noemen, niet passend bij een arts/psychotherapeut die zich van zijn verantwoordelijkheden bewust moet zijn. Met dit ontwijkende gedrag heeft verweerder de inspectie de uitoefening van haar controletaken bemoeilijkt, maar – wat ernstiger is – patiënte als een leugenaar, en op zijn minst als een fantast, neergezet. Zij mocht na beëindiging van de relatie met hem er aanspraak op maken dat hij haar belangen zou eerbiedigen in welke plicht hij ernstig tekort is geschoten. Een en ander is tuchtrechtelijk verwijtbaar en mede bepalend voor de hierna nader te motiveren maatregel.

5.6-7. De conclusie van het voorgaande is dat de klacht grotendeels gegrond is. Verweerder heeft gehandeld in strijd met de zorg die hij ingevolge artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg jegens patiënten had behoren te betrachten.

5.8. Bij de keuze van de op te leggen maatregel wordt als volgt overwogen. Vooropgesteld wordt dat de ernst van de gedragingen een zware tuchtmaatregel rechtvaardigt. Het college deelt het standpunt van klaagster dat het verweten grensoverschrijdend gedrag verweerder zwaar moet worden aangerekend, vooral nu het gaat om ten minste één patiënte met psychische klachten in een kwetsbare positie. Datzelfde geldt voor het feit dat verweerder tijdens het inspectieonderzoek gedurende lange tijd niet de waarheid heeft verteld over dit grensoverschrijdend gedrag. Verweerder is beroepsmatig erop aan te spreken dat hij heeft volhard in dit ontwijkende gedrag. Door zijn handelwijze heeft hij patiënte onnodige schade en leed toegebracht. Het getoonde gebrek aan inzicht in zijn eigen falen en handelwijze geeft reden tot grote bezorgdheid. Daar is temeer aanleiding voor, nu verweerder tijdens de behandeling ter terechtzitting heeft moeten toegeven dat hij in zijn eigen therapie ondanks de veelheid van contacten de geschiedenissen met patiënten heeft verzwegen en, toen bekend werd dat de inspectie deze zaak in behandeling had genomen, twee collega’s om raad heeft gevraagd zonder tegenover hen volledige openheid te betrachten.

5.9. Hoewel bij het college de twijfel overheerst of verweerder in staat is zich met de hier besproken voorgeschiedenis op enig moment professioneel te rehabiliteren en tegen die achtergrond de zwaarst mogelijke maatregel tot doorhaling overwogen zou kunnen worden, wordt volstaan met oplegging van een schorsing van de langst mogelijke duur. In het voordeel van verweerder wordt in aanmerking genomen dat het hier allereerst om grensoverschrijdend gedrag gaat dat zich geruime tijd geleden heeft voorgedaan. Verder is aannemelijk geworden dat verweerder zich inmiddels bewust is geworden dat zijn gedrag niet wordt getolereerd.

6. De beslissing
Het regionaal tuchtcollege
- legt verweerder de maatregel op van een onvoorwaardelijke schorsing van de inschrijving in het register als arts voor de duur van één jaar.

(…)

Aldus gewezen op 23 maart 2010 door mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, R. Vogelenzang en P. Beker, leden-arts, mr. P. Tanja, als secretaris, en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 18 mei 2010 door de voorzitter in aanwezigheid van de secretaris.

<strong>Integrale tekst van deze uitspraak mèt de genoemde brieven</strong> <strong>INtegrale tekst van deze uitspraak - inclusief de genoemde brieven</strong> <strong>PDF van dit artikel</strong>
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.