Laatste nieuws
spermadonaties

‘Hoi, ik ben je nieuwe halfzus’

Drie artsen en donorkinderen en hun worsteling met vragen over hun afkomst

Plaats een reactie
Getty Images
Getty Images

Anonieme spermadonoren waren in de beginjaren van donor­inseminatie de norm. Hoe is het om als arts zelf donorkind te zijn en op zoek te gaan naar de donor? Drie artsen delen hun verhalen.

Huisarts in opleiding Juul (30) is kind van twee moeders. Ze weet al haar hele leven dat ze donorkind is. Ze had geen prangende vragen over van wie ze afstamt, en geen intentie om op zoek te gaan naar haar donorvader. Totdat ze in oktober 2020 bij de NOS de kop leest ‘Gynaecoloog uit Zwolle verwekte minstens zeventien donorkinderen’. Juul: ‘Ik dacht eerst dat het over een schunnig kliniekje zou gaan. Het verbaasde mij om te lezen dat dit in een ziekenhuis was gebeurd.’

Anonimiteit spermadonoren

Artsen die eind vorige eeuw vruchtbaarheidsbehandelingen uitvoerden, beloofden aan spermadonoren anonimiteit. Niemand – inclusief de donorkinderen – zou erachter komen wie de donor was. Door deze anonimiteit en de afwezigheid van DNA-testen, was er weinig controle. Hierdoor konden artsen die hun eigen zaad gebruikten ongestoord hun gang gaan.

Inmiddels is van vijf artsen bekendgemaakt dat zij hun eigen zaad gebruikten. De bekendste arts is Jan Karbaat, hij zou zeker 67 donorkinderen hebben. Volgens Stichting Donorkind zijn bij hen tien artsen bekend die werkzaam waren op het gebied van fertiliteit, met wie donorkinderen zeer nauw verwant zijn.

Op 1 juni 2004 is de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting in werking getreden. Sindsdien is anonieme donatie van zaad- en eicellen bij klinieken verboden. Vanaf 12 jaar kunnen donorkinderen beschrijvende persoonsgegevens, zoals haar- en oogkleur opvragen. Vanaf 16 jaar kunnen zij de naam, geboorte­datum en woonplaats van de donor opvragen. De donor is niet wettelijk verplicht tot contact.

Verder stond in het artikel dat de gynaecoloog in kwestie zich van 1981 tot en met 1993 bezighield met kunstmatige inseminatie met donorsperma (k.i.d.). ‘Dat is de periode waarin ik geboren ben. Het zou toch niet?’

Meteen belde Juul haar ouders, die het nieuws zelf ook hadden gezien. ‘Ze zeiden: “Ja, dokter Wildschut was onze behandelend arts.”’ Juul twijfelde of ze wilde weten of ze wel of niet van Wildschut afstamt. Uiteindelijk gaven de destijds positieve verhalen in de media over Wildschut – als arts die enkel wilde helpen – en het fijne onderlinge contact tussen de donorkinderen de doorslag. ‘Daar wilde ik wel bij horen.’

Je bent gematcht

Juul zocht contact met Fiom – een organisatie die mensen helpt met afstammingsonderzoek – en stuurde haar DNA op. Twee maanden later kreeg ze een telefoontje van Fiom. ‘“Ik bel om te zeggen dat je gematcht bent in onze database, en je bent gematcht aan dokter Wildschut.” Wacht even, wat zeg je nu, dacht ik. “Ik ga vandaag nog elf andere donorkinderen bellen met dit nieuws, dus dat betekent dat het totaalaantal donor­kinderen afkomstig van Wildschut hierna op 34 staat.”’

Van het Fiom kreeg Juul een lijst met contactgegevens van enkele halfbroers en -zussen. ‘Die heb ik diezelfde avond nog gemaild: “Hoi, ik ben een nieuwe halfzus en wil graag contact met jullie”.’ Hierna werd Juul toegevoegd aan de whatsapp- en Facebookgroep. ‘Je ontvangt meteen tientallen welkomstberichtjes.’ In de Facebook­groep staat een beschrijving van Jan Wildschut als persoon, en voorstelstukjes van halfbroers en -zussen. ‘Ik heb alles gelezen, nog een keer gelezen, en dingen opgeschreven. Volgens mijn vriend was het net alsof ik een paar dagen van de wereld was. Het duurt even voordat het verhaal bij je gaat horen. Het was een hele reis en alhoewel ik het niet verwachtte vielen er toch veel puzzelstukjes op z’n plek.’

‘Het duurt even voordat het verhaal bij je gaat horen’

Zaad verwisseld

Juuls ouders waren niet verbaasd over de match met Wildschut. ‘Ze hadden die weken al bedacht dat dat zo zou kunnen zijn’, aldus Juul. Haar ouders vonden Wildschut een aardige en prettige man. Hun eerste reactie was: ‘Het is vreemd dat het de dokter zelf is, maar het was destijds in ieder geval een anonieme donor zoals we hadden afgesproken.’ In de loop der tijd is het verhaal over Wildschut veranderd. De groep donorkinderen groeide verder: ‘We zijn inmiddels met 56 donorkinderen.’ Daarnaast werd bekend dat hij het zaad van vruchtbare partners verwisselde met zijn eigen zaad. ‘Dan kun je niet meer zeggen dat hij het alleen deed om te helpen.’

Ongemakkelijk

Vanwege de coronamaatregelen sprak Juul in eerste instantie een-op-een af met een paar halfbroers en -zussen. ‘Het is wat ongemakkelijk, net als daten. Je weet dat je familie bent, maar verder is het aftasten.’ Iedereen heeft volgens Juul een andere kijk op Wildschut, afhankelijk van persoonlijke ervaringen. ‘Sommige mensen hebben warme gevoelens voor hem, ook al is hij er niet meer. Anderen vinden het vreselijk wat hij heeft gedaan, en zijn echt kwaad op hem.’ Dat vraagt volgens Juul geduld en respect voor elkaar.

Dat het groot in de media is uitgemeten, zorgt er volgens Juul voor dat mensen al gauw een mening klaar hebben. ‘Zo hoorde ik in de auto onderweg naar huis een psychiater op de radio vertellen welke stoornissen Wildschut allemaal gehad moet hebben, van narcistische eigenschappen tot een godcomplex. Waar bemoei je je mee, dacht ik toen. Maar ook, wat zegt dat over mij? Zit het in mijn genen dat ik ook foute dingen ga doen?’ Inmiddels heeft ze die gedachte niet meer. ‘Ik weet dat ik een sterk moreel kompas heb. Als ik keuzes maak ben ik daar altijd zelf bij.’

Strenger reguleren

Juul vindt het belangrijk dat zoveel mogelijk donorkinderen van Wildschut worden opgespoord, opdat ze kunnen voorkomen dat mensen onderling relaties krijgen. ‘Dat geldt ook voor onze kinderen. Zij delen nog steeds 12,5 procent DNA met elkaar.’ Daarnaast moet het aantal keer dat iemand kan doneren volgens haar strenger worden gereguleerd. ‘Er geldt een maximum van twaalf gezinnen per donor, dat komt neer op gemiddeld 25 kinderen per donor. Maar als je je bij een nieuwe kliniek aanmeldt, hoef je alleen te verklaren dat je niet eerder hebt gedoneerd. Dat wordt niet gecontroleerd. Bovendien geldt dit maximum alleen voor Nederland, maar bijvoorbeeld een Deense sperma­donor kan ook aan andere landen doneren waardoor het totaalaantal kinderen flink oploopt.’ Ook bieden spermadonoren zich aan via Facebookgroepen. ‘Spermadonor Jonathan doet zich daar bijvoorbeeld voor als iemand die slechts vier donorkinderen heeft, terwijl hij er in werkelijkheid al honderden heeft. Dat moeten we echt tegengaan.’

Gevoelig onderwerp

De ouders van psychiater Laura Gras (42) en haar tweelingbroer gingen snel na hun geboorte uit elkaar. Gras: ‘Als ik het over mijn vader had, dan zei mijn moeder altijd “Wat moet je toch met die man? Het is je vader niet.” Dat heb ik altijd als naar ervaren, want in mijn ogen was hij wel onze vader.’ Bovendien bleef er enige twijfel bestaan, doordat haar vader zei: ‘Ik heb zwak zaad, geen dood zaad.’ Gras sprak er verder nooit over met hem; het was een gevoelig onderwerp.

Toen haar vader in 2013 kanker kreeg wilde ze graag een vaderschapstest doen. In Duitsland vond ze een plek waar dat mogelijk was. ‘Daar kwam uit dat hij niet mijn biologische vader was, dat was jammer maar niet verrassend.’ Het was geen reden om op zoek te gaan naar haar donorvader, want iedereen had Gras verteld dat ze die nooit zou kunnen vinden.

Totdat ze in 2017 op het nieuws zag dat het een donorkind was gelukt om de donor te vinden, en ze zich realiseerde dat dit voor haar wellicht ook mogelijk was. Direct schreef Gras zich in voor verschillende DNA-databanken. Daarnaast meldde ze zich bij Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting (Sdkb), en het Spaarne Gasthuis – waar het Elisabeth Gasthuis, waar ze verwekt is, in is opgegaan. ‘Van Sdkb kreeg ik na een halfjaar een teleurstellende brief dat ze niets voor mij konden betekenen. Het Spaarne Gasthuis wilde niets voor mij doen. Pas toen ik dreigde naar de media te stappen, namen ze contact op met de gynaecoloog die verantwoordelijk was. Die vertelde dat alle dossiers in 2004 verbrand zijn.’

Gematcht

Op haar 38ste verjaardag ontving Gras een Facebookbericht: ‘Check je resultaten eens’. Het bleek afkomstig van een halfzus, die aan haar gematcht was via Family Tree DNA. ‘Je wereld staat dan op z’n kop.’ Meteen bekeek Gras het profiel van haar halfzus. ‘Hoogblond met meerdere tatoeages, ik herkende mezelf niet in haar. Later bleek dat zij hetzelfde had bij mij.’ Toch blijken ze meer gemeen te hebben dan ze in eerste instantie dachten. Zo hebben ze beiden als enige in de familie een grote passie voor paarden, en zelfs identieke knopjes op de keukenkastjes.

Bij het zoeken van haar donorvader riep Gras de hulp in van Donor Detectives en familiedetective Els Leijs. Telkens liepen ze vast. ‘Mijn donor komt uit Zeeland, daar is veel getrouwd binnen dezelfde families, wat het uitzoeken van DNA-verbanden bemoeilijkt.’ Uiteindelijk vond Leijs een nicht die kon bevestigen wie de donor moet zijn geweest.

‘De donor was tegen de 50 jaar toen hij doneerde, terwijl mijn ouders altijd is verteld dat de donor een geneeskundestudent zou zijn. Dat blijkt een leugen.’ Daarom heeft Gras er moeite mee als artsen zeggen dat zij destijds zorgvuldig te werk zijn gegaan.

‘Anoniem doneren kan schadelijk zijn voor de kinderen’

Goede daad

Via Els Leijs stuurde ze de donor een persoonlijke brief met foto’s van haarzelf en haar kinderen. Daar heeft ze enkele maanden later nog geen reactie op gekregen. ‘Als je ooit een goede daad hebt gedaan om mensen aan kinderen te helpen, doe dan nu een tweede goede daad om mij te helpen. Ik wil weten wat zijn hobby’s zijn, wat voor werk hij heeft gedaan, en relevante medische informatie. Ik wil weten hoe hij eruit ziet, zodat ik mij kan spiegelen. Maar ik heb geen been om op te staan.’

Gras: ‘Anonimiteit rondom donoren, je moet er niet meer aan beginnen. We weten dat het schadelijk kan zijn voor de kinderen. Dan moet je mensen niet koste wat het kost aan een kind helpen.’ Als psychiater ziet ze regelmatig mensen die geadopteerd zijn. ‘Zij worstelen net als donorkinderen met vragen over hun afkomst.’

Schok

Kinderchirurg Caroline Hulsker (44) hoorde op haar twintigste dat ze verwekt is met behulp van een spermadonor. Ze was toentertijd net gestart met haar studie geneeskunde aan Cambridge en voor de kerstvakantie terug in Nederland. ‘Mijn ouders vertelden mij en mijn broer dat onze vader niet onze biologische vader was. Dat ze niet wisten wie de donor was, en dat we daar nooit achter zouden komen. Ook wisten ze niet of mijn broer en ik dezelfde donor hadden.’ Het was een schok voor Hulsker: het was nooit bij haar opgekomen dat haar vader misschien niet haar biologische vader was.

Hoewel haar ouders speciaal hadden gewacht totdat Hulsker en haar broer goed op weg waren in hun leven, was het voor Hulsker lastig om het nieuws te verwerken. ‘Ik was er in die fase van mijn leven niet aan toe.’ Ze zocht af en toe naar informatie over donorkinderen, maar was er emotioneel niet klaar voor om op zoek te gaan naar de donor.

Gevoel van leegte

In 2017 sturen Hulsker en haar broer zonder het van elkaar te weten hun DNA op naar Fiom. Uit de gegevens blijkt dat Hulsker en haar broer afkomstig zijn van verschillende donoren. Er was ook geen match met de donoren in de databank. ‘Dat was een teleurstelling.’ Vanwege de emoties die erbij komen kijken, besluit ze haar zoektocht een tijd links te laten liggen. Inmiddels overheerst bij Hulsker een gevoel van dankbaarheid dat haar ouders hun kinderwens in vervulling hebben kunnen laten gaan met hulp van een spermadonor, al leidt het niet weten wie deze donor is ook tot frustraties en een gevoel van leegte.

Uiteindelijk besluit Hulsker om het nogmaals te proberen, ditmaal in de internationale DNA-databank Myheritage. ‘Daar krijg je een uitslag in centimorgans, wat aangeeft in hoeverre jouw DNA overeenkomt met dat van iemand anders. Dat is lastig te interpreteren. Daarom schakelde ook zij de hulp in van Els Leijs. ‘Zij leest DNA-uitslagen als een boek, en uploadt resultaten in andere databases om de kans op een match te vergroten.’ Dat had effect: het leidde tot een match met een achternicht en halfzus. Voor haar halfzus kwam het nieuws onverwacht. Zij had geen idee dat ze zelf donorkind was, en had haar DNA opgestuurd om te kijken waar haar voorouders vandaan komen. Hulsker ziet haar halfzus nu regelmatig.

Gevonden

Op 5 mei 2022 gaat Hulskers telefoon tijdens een operatie. ‘Els Leijs belt’, leest een collega van haar telefoonscherm voor. Het is vrij gebruikelijk dat een collega tijdens een operatie mijn telefoon opneemt om te zien waarom iemand belt. Maar toen ik hoorde dat het Els was heb ik gezegd dat ik terug zou bellen.’ Direct na de operatie belt ze Leijs terug. ‘Die vertelde me: “Ik heb je donorvader gevonden”. Met tranen in mijn ogen ben ik op een stoel gaan zitten en heb ik mijn broer, halfzus en ouders gebeld. Daarna ben ik verdergegaan met mijn dienst.’

Hulskers donorvader stond open voor contact. ‘Ik ken hem nu een paar maanden, dus het contact is nog pril. Het is nog aftasten.’ Hij heeft Hulsker verteld over zijn eigen kinderen, maar hen nog niet op de hoogte gebracht van haar bestaan. ‘Hij is wel van plan om dit te doen.’ Ze is blij dat ze door het contact met haar donorvader ook navraag kan doen naar erfelijke aandoeningen binnen zijn familie. ‘De zus van mijn vader had borstkanker, dus tot mijn 20ste dacht ik dat ik daar een verhoogd risico op zou hebben. Maar we zijn genetisch niet verwant.’

Hulsker is getrouwd met een vrouw. Een spermadonor was een manier om hun kinderwens te vervullen. ‘Ik wilde graag een bekende donor, zodat mijn kinderen zouden weten waar ze vandaan komen.’ Het kostte tijd om iemand te vinden. ‘We hebben overwogen om dan toch voor een anonieme donor te gaan, maar ik ben blij dat het niet tot die keuze is gekomen: een anonieme donor, of afzien van onze kinderwens.’ 

In het artikel ‘Hoi, ik ben je nieuwe halfzus’ (MC 37/2022: 14) wordt gerefereerd aan een gynaecoloog uit Zwolle. Om verwarring te voorkomen melden wij dat het in dit artikel gaat over wijlen Jan Wildschut, niet de gynaecoloog Hajo Wildschut.

Lees ook:

donorkinderen
  • Laura ter Steege

    Laura ter Steege is voormalig journalist bij Medisch Contact. Haar focus lag met name op de wetenschap.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.