Hoge Raad stelt antikwakzalvers in het gelijk

De Vereniging tegen de Kwakzalverij mag de Haagse alternatieve arts Mayta Sickesz, actief in de orthomanuele geneeskunde, een kwakzalver noemen. De Hoge Raad heeft dat vandaag bekendgemaakt.

De vereniging stelde in 2000 een top 20 samen van de grootste kwakzalvers van de twintigste eeuw. De Haagse vrouw kwam in de ranglijst voor. Ze stapte naar de rechter, maar ving bot in 2005. Het Amsterdamse gerechtshof stelde haar echter in 2007 in het gelijk. De Vereniging tegen de Kwakzalverij stapte daarop naar de Hoge Raad.

Volgens de vereniging stelt de vrouw dat haar orthomanuele geneeskunde onder meer helpt tegen autisme, schizofrenie en psychosen die voortkomen uit manisch-depressiviteit. De vereniging tegen kwakzalvers, een organisatie waarbij vooral reguliere artsen zijn aangesloten, zegt dat daar geen enkel bewijs voor is.

Bij de top 20 had de vereniging een definitie geplaatst van wat volgens haar kwakzalvers zijn: mensen die geneesmethoden hanteren die niet zijn gefundeerd op toetsbare en logische dan wel empirisch-houdbare hypothesen en theorieën. De vereniging had ook vermeld dat ze 'kwakzalvers' niet wilde beschuldigen van kwade trouw of oplichting.

De Van Dale noemt een kwakzalver iemand die nutteloze middelen toepast ter genezing van één of andere ziekte of middelen beweert te kennen tegen alle mogelijke ziekten. Ook wordt in het woordenboek de betekenis vermeld van iemand die het publiek iets op de mouw speldt, een boerenbedrieger is, een oplichter en een knoeier.

Volgens de Hoge Raad is de vereniging dus mild geweest in de definiëring, omdat de Van Dale veel negatiever is. Volgens de Hoge Raad heeft de organisatie tegen de kwakzalverij gebruikgemaakt van haar recht op meningsuiting.