Laatste nieuws
Heleen Staal Eva Jacobs
6 minuten leestijd
opleiding

Hoe ga je om met minder aiossen in het ziekenhuis?

Slim inroosteren biedt aios meer leermomenten en anios gevarieerd werk

Plaats een reactie
Getty Images
Getty Images

De terugloop van aiossen dwong de afdeling Orthopedie van het Maastricht UMC+ de onderlinge taakverdeling te herzien. Met behulp van het Tokio Optimum-model wordt de schaarse capaciteit nu optimaal benut, zonder de leerdoelen voor aiossen uit het oog te verliezen.

Aiossen dragen veel bij aan de zorg. Dat er afgelopen jaren minder specialisten in opleiding konden worden ingezet op de werkvloer van ziekenhuizen was voelbaar. Helemaal, omdat de zwaarte en complexiteit van de ziekenhuiszorg in diezelfde tijd toenamen.

Het academisch ziekenhuis in Maastricht kreeg niet alleen meer multimorbide patiënten toegewezen door de clustering in de zorg, maar de zorgzwaarte nam ook toe omdat het ziekenhuis werd aangewezen als level-1-traumacentrum. Hierdoor werd het MUMC+ in toenemende mate verantwoordelijk voor de 24-uurszorg van traumapatiënten.

Deze samenloop van omstandigheden zorgde voor aanzienlijke dienstroosterproblemen. Want hoe vang je een terugloop van aiossen op van 12 naar 7 fte? Een reductie van ruim 40 procent en dat op een afdeling met 12 fte stafleden en 2 fte fellows orthopedie, een physician assistant (PA) en twee nurse practitioners (NP’s).

Er moest primair geschoven worden met specialisten en aiossen om de gaten te vullen, met alle gevolgen van dien. Zo kon het zijn dat de specialist taken moest overnemen van de aios, waardoor hij minder patiënten op zijn eigen poli zag of dat de aios een dienst of taak had die helemaal niet aansloot op wat hij wilde leren. Daarnaast moest er dringend gezocht worden naar nieuw personeel om de specialistische zorg te versterken, wat weer zorgde voor bijkomende hogere kosten. Hoe konden we deze problemen het hoofd bieden?

We wilden het belang van de opleiding vooropstellen

Opleiding voorop

Op onze afdeling Orthopedie besloten we te gaan werken met het nieuwe Tokio Optimum-model (zie kader), maar dan wel in aangepaste vorm. Het oorspronkelijke model van de FMS bleek namelijk heel erg gericht op efficiëntie en minder op de inhoud van het werk en de waarde van een opleidingsplek. Het belang van het bedrijf stond voorop. Bij orthopedie wilden we het belang van de opleiding vooropstellen. Dat belang moest zwaarder wegen. Samen met een groep aiossen zijn we rond de tafel gaan zitten om uit te pluizen welke taken we konden bieden en zij gaven aan welke taken waardevol waren voor hun opleiding.

We zijn met het Tokio Optimum-model aan de slag gegaan en hebben de verschillende taken van de aiossen op een rij gezet en gewaardeerd. De waardering per taak is aangeven met een kleurcode (zie figuur op blz. 20). Er is hierbij rekening gehouden met het belang en de kwaliteit van de opleiding, de kwaliteit van zorg voor de multimorbide en traumapatiënten, de continuïteit en duurzaamheid van de zorg en de kosten.

Vrijwel alle aiossen orthopedie hebben voorafgaand aan de start van hun opleiding een periode gefunctioneerd als arts niet in opleiding tot specialist (anios). Gedurende deze periode hebben zij zich een veelvoud aan taken kunnen eigen maken zoals zaalwerk, het draaien van een gipspoli en ervaring opdoen op de Spoedeisende Hulp (SEH). In het oude dienstrooster van het MUMC+ werden aiossen ingedeeld voor soortgelijke taken. Hier zaten echter relatief weinig leermomenten in en dat ging ten koste van de meer waardevolle leermomenten op de orthopedische themapoli’s en bij operaties. Met behulp van het Tokio Optimum-model werd een nieuw dienstrooster gemaakt, waarbij de nadruk lag op het behoud van de meest waardevolle leermomenten om zo de kwaliteit van de opleiding te optimaliseren. Dit was mogelijk door onder andere de overige taken toe te bedelen aan bijvoorbeeld aniossen (zie figuur).

Tokio Optimum-model

De Federatie Medisch Specialisten speelde op de capaciteits­uitdaging in door het Tokio Optimum-model te ontwikkelen. Een onlinerekenmodel dat vakgroepen helpt slimme keuzes te maken in het samenstellen van de formatie van een of meerdere afdelingen. De hamvraag daarbij is: hoe kun je het zorgproces zodanig inrichten dat je dag en nacht goede zorg kunt blijven bieden en niet hoeft te bezuinigen op kwaliteit?

Het begint ermee dat je voor je eigen zorginstelling onderzoekt wat kwaliteit en continuïteit betekenen. Hoe wil je dat gaan organiseren? Vervolgens breng je de verschillende activiteiten van je zorgpersoneel in kaart en die activiteiten koppel je los en ga je opnieuw verdelen over al het inzetbare zorgpersoneel. Daarbij kijk je niet alleen naar de capaciteit op je eigen afdeling, maar naar de capaciteit van het hele ziekenhuis of de capaciteit van andere ziekenhuizen. Samenwerking op verschillende niveaus kan namelijk bijdragen aan een grotere inzet van goede en bekwame specialisten op de juiste plek. Vervolgens bereken je de verschillende scenario’s met het Tokio Optimum-model om een goede afweging te maken voor het zorgproces.

Toepassing Tokio Optimum-model bij opleiding orthopedie MUMC+
Toepassing Tokio Optimum-model bij opleiding orthopedie MUMC+

Toepassing van het Tokio Optimum-model voor de opleiding orthopedie in het MUMC+. Taken in rood: onvoldoende leermomenten; taken in oranje: voldoende leermomenten; taken in groen: optimale leermomenten.

De taken van de aniossen (of overigen) zijn in het rood weergegeven omdat deze taken minder leermomenten met zich meebrengen dan de taken in het groen en in het oranje.

Alle aiossen uit onze regio hebben al als anios ervaring opgedaan en deze competenties behaald. Onderwijs is oranje gekleurd, omdat dit niet voor iedereen een vereiste competentie is.

Stagespecifiek werken

Bij het opstellen van de scenario’s zijn we uitgegaan van verschillende opties. Denk voor de zorg bijvoorbeeld aan de inzet van SEH-artsen, aniossen, physician assistants (PA’s) of ziekenhuisartsen en voor de opleiding bijvoorbeeld aan het doelmatiger inzetten van ouderejaars aiossen voor supervisietaken. Ook is gekeken naar de continuïteit van aiossen op de werkvloer om de opleiding zo min mogelijk versplinterd aan te bieden. Er is rekening gehouden met de academische taken binnen de opleiding, zoals inhoudelijke verdieping, het volgen en geven van onderwijs en het doen van wetenschappelijk onderzoek.

De verschillende salarissen van bijvoorbeeld aniossen, PA’s en SEH- of ziekenhuisartsen (respectievelijk 3650, 3930 en 6160 euro per maand, berekend vanuit cao universitair medische centra) zijn eveneens meegewogen in de keuze.

Alle taken zijn vervolgens vertaald naar een conceptdienstrooster. Uit dit rooster is een minimale dagelijkse bezetting geformuleerd met minimale eisen aan de betreffende medewerker. Zowel de staf als de aiossen hebben meegedacht over de invulling van de taken en de niveaus.

Bij de nieuwe invulling van het rooster was het belangrijk om te inventariseren of de opleidings­taken zijn toegenomen ten opzichte van het eerder gemaakte rooster en dat pakte goed uit. In het rooster voor de inventarisatie werd gemiddeld 60 procent van de tijd ingevuld met opleidingstaken. In het huidige rooster is dat toegenomen naar gemiddeld 90 procent. Hierdoor is de kwaliteit van de opleiding en de stages aanzienlijk toegenomen. Daar waar voor de aiossen de week eerder bestond uit ‘aspecifieke’ taken zoals rugpoli, voetenpoli, heup-ok, gipskamer en consulten, wordt er in het nieuwe dienstrooster veel meer stagespecifiek gewerkt. Voor de stage kinderorthopedie bestaat de week nu bijvoorbeeld uit kinder-ok, kindervoetenpoli, algemene kinderpoli, en specifieke kinderpoli (bijvoorbeeld spasticiteitspoli). Dit zorgt er bovendien voor dat de zelfstudie veel efficiënter is en stagegericht, zonder dat er veel tijd verloren gaat aan de voorbereiding van andere taken.

Staf én aiossen hebben meegedacht over de invulling van de taken

Productieneutraler

Juist door de verandering van het rooster werken de aiossen nu, in tegenstelling tot voorheen, veel productieneutraler. De patiënten die de aiossen zien en de zorg die zij bieden, zijn allemaal in het kader van de stage die zij op dat moment volgen. De poli’s worden dusdanig ingedeeld dat er altijd ruimte is voor een KKB (korte klinische beoordeling) en er wordt tijd gereserveerd voor supervisie.

Eén kanttekening: er is louter gekeken naar invulling binnen de afdeling Orthopedie. De vraag rijst of het nog efficiënter inzetten van medewerkers over afdelingen heen de effectiviteit nog zou kunnen verbeteren. De veranderde inzet van het afgelopen jaar in de coronazorg kan hiervoor als een uitstekend voorbeeld dienen.

Onze conclusie is dat door gebruik te maken van bestaande kennis over taakuitbreiding en taakherschikking het mogelijk is om het afnemend aantal aiossen op te vangen, zonder dat de kwaliteit van de opleiding lijdt onder de veranderde bedrijfsvoering. Ook de aniossen zijn erg tevreden met dit rooster. Hun taken zijn gevarieerd en het niveau is hoog genoeg voor de beginnende aniossen. Er is een goede balans tussen voldoende uitdaging en een veilige start als jonge dokter. Bovendien is er dankzij dit rooster meer werk voor aniossen dan voorheen. Dat betekent méér ruimte om ervaring op te doen en de kans op een eventuele opleidingsplek neemt toe. Met onze benadering van het Tokio Optimum-model boeken wij duurzame winst. Door het belang van de opleiding voorop te stellen, investeren we in onze toekomstige specialisten en dus in onze toekomstige zorg. 

auteurs

dr. Heleen Staal

orthopedisch chirurg, opleider, Maastricht UMC+

dr. Eva Jacobs

orthopedisch chirurg in opleiding, Maastricht UMC+

contact

h.staal@mumc.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

Lees ook

Voor meer informatie over het Tokio Optimum-model ga naar: medischevervolgopleidingen.nl/tokio-traject-en-model.

opleiding aios anios orthopedie
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.