Laatste nieuws
3 minuten leestijd
ouderen

Het voorschrijven van pillen tegen duizeligheid is zinvol?

Plaats een reactie

medische misvattingen



Duizeligheidsklachten worden meestal ten onrechte medicamenteus behandeld. Van Gijn sprak in verband hiermee destijds over ‘het uitbuiten van de medische onmacht’ en de ‘duizeligheidsindustrie’.1 De meest gebruikte medicamenten zijn cinnarizine,


flunarizine, betahistine en piracetam.


De vraag is of er werkelijk goede indicaties bestaan voor het gebruik van deze middelen en of de effectiviteit bij de behandeling


van duizeligheid is aangetoond. Alvorens te antwoorden, moet men zich afvragen: wat ís duizeligheid?

Door een uitgebreide anamnese probeert men te achterhalen of er bewegingssensaties zijn (meestal draaisensatie: vertigo) of dat het meer gaat om een licht gevoel in het hoofd of het gevoel flauw te vallen. Bij deze laatste klachten is meestal nadere diagnostiek noodzakelijk en kan differentiaaldiagnostisch worden gedacht aan een paniekstoornis, een orthostatische of vasovagale oorsprong, en aan een cardiale oorzaak. Bij deze groep patiënten is het zinvol om de gebruikte medicatie nog eens kritisch onder de loep te nemen en te kijken of er iets af kan in plaats van erbij.2 Het zal duidelijk zijn dat het voorschrijven van bovengenoemde middelen in deze gevallen geen zin heeft.

Bij vertigo kan de oorzaak worden gezocht in het labyrint of de centrale verbindingen daarvan. Diverse diagnosen kunnen bij deze klacht worden overwogen. Bij kortdurende aanvallen zijn dat benigne


paroxysmale positieveranderingsduizeligheid (BPPD) en de ziekte van Menière. Bij aanhoudende spontane vertigo is te denken aan neuronitis vestibularis, contusio labyrinti,


hersenstaminfarct (bijvoorbeeld Wallenberg-


syndroom) of cerebellair infarct. Bij de twee laatstgenoemde oorzaken zijn meestal meer klachten en verschijnselen aanwezig dan alleen duizeligheid en het is niet denkbeeldig dat dan door de toediening van genoemde medicamenten de juiste diagnose niet wordt gesteld.


Heeft het zin om bij de overige aandoeningen die met vertigo gepaard gaan een van genoemde middelen voor te schrijven als symptoombehandeling? Bij BPPD zijn adaptatie-oefeningen of repositioneringsmanoeuvres geïndiceerd en werkt het zelfs contraproductief als men probeert het labyrint te supprimeren met geneesmiddelen, aangezien behandeling dan minder effectief is.3 Bij de ziekte van Menière heeft betahistine geen bewezen


effect.4 Voor de overige drie middelen is geen Cochrane-review voorhanden en zijn in het verleden slechts enkele trials uitgevoerd met wisselende resultaten.


Genoemde middelen zijn niet zonder


bijwerkingen en mogen niet langdurig


worden gegeven. Zo kunnen cinnarizine en


flunarizine bij langdurig gebruik extrapiramidale verschijnselen veroorzaken.5 6

Het heeft het dus geen zin bij duizeligheidsklachten een van bovengenoemde middelen voor te schrijven. Bij
vertigoklachten moet na adequate diagnostiek per diagnose worden bekeken wat de geëigende therapie is. De symptomatische behandeling bij vertigo is vooral gericht op de begeleidende verschijnselen, zoals anti-emetica tegen de misselijkheid. Ook het Nederlands Huisartsen Genootschap concludeerde onlangs dat de bestaande pillen tegen duizeligheid niet kunnen worden aanbevolen.7

dr. P.J. Koehler,
neuroloog, Atrium Medisch Centrum, afdeling Neurologie

Literatuur


1. Gijn J van. Geneesmiddelen tegen duizeligheid; het uitbuiten van medische onmacht. Ned Tijdschr Geneeskd 1991; 135: 599-603. 


2. Daal JO, Lieshout JJ van. Ouderen en geneesmiddelen: duizeligheid en vallen. Gebu 2003; 37: 77-81.  3.  Baloh RW. Vertigo. Lancet 1998; 352: 1841-6.  4. James AL, Burton MJ. Bethahistine for Menières disease or syndrome (Cochrane review). In: The Cochrane Library. Issue 1. Oxford: Update software, 2001.  5. Laporte JR, Capella D. Useless drugs are not placebos: lessons from flunarizine and cinnarizine. Lancet 1986; 2: 853-4.  6. Chouza C, Scaramelli A, Caamano JL, De Medina O, Aljanati R, Romero S. Parkinsonism, tardive dyskinesia, akathisia, and depression induced by flunarizine. Lancet 1986; 1: 1303-4.  7.Verheij AAA, Weert HCPM van, Lubbers WJ, Sluisveld ILL van, Saes GAF, Eizenga WH et al. NHG-standaard Duizeligheid. Huisarts Wet 2002; 45: 601-9.

Medische kennis verandert elke dag. Misschien juist daardoor zijn artsen geneigd vast te houden aan ingeslepen gewoonten. Dit kan verklaren waarom er in de medische wereld zoveel vooroordelen en misverstanden ontstaan en blijven bestaan.

Carola Kaandorp en Jannes van Everdingen hebben in de afgelopen jaren een groot aantal medische misvattingen verzameld, die onder hun redactie in boekvorm zijn uitgebracht.*
De rubriek ‘Medische misvattingen’ bouwt hierop voort. Geregeld verschijnt een nieuwe misvatting, bestemd voor de komende vierde druk.

Lezers worden uitgenodigd de pen te pakken en misvattingen - met de weerlegging ervan en enkele referenties - te beschrijven.


U kunt uw kopij sturen naar mw.dr. C.J.E. Kaandorp, te bereiken via Bohn Stafleu Van Loghum:

a.meyel@bsl.nl

.

* Medische misvattingen, nieuwe inzichten in de geneeskundige praktijk. Derde herziene en uitgebreide druk. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2002. ISBN 9031339059.

ouderen anamnese angststoornissen
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.