Laatste nieuws
Eva Nyst
4 minuten leestijd
Achter het nieuws

Herziene richtlijn euthanasie voor psychiatrische patiënten

2 reacties
Roos Koole/ ANP photo
Roos Koole/ ANP photo

De nieuwe richtlijn voor euthanasie bij psychiatrische patiënten verduidelijkt de rol van allerlei betrokkenen. ‘Hulp bij levensbeëindiging moet geen praktijk van enkelen, maar een dilemma voor velen zijn’, zegt Cécile Gijsbers van Wijk, voorzitter van de richtlijncommissie.

Naast de KNMG-richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding hanteren psychiaters al sinds 1998 hun eigen richtlijn. Afgelopen week verscheen de opvolger met de nieuwe titel Levensbeëindiging op verzoek bij patiënten met een psychische stoornis. ‘Ook in de psychiatrie zijn er zeldzame gevallen van ondraaglijk en uitzichtloos lijden, waarbij de behandelopties uitgeput zijn’, zegt psychiater Cécile Gijsbers van Wijk. Ze zat de multidisciplinaire richtlijncommissie voor, bestaand uit een vertegenwoordiging van psychiaters, psychologen en huisartsen, een ethicus en een jurist.

Voor welke artsen is deze richtlijn bedoeld?

‘De richtlijn is geschreven voor alle artsen die geconfronteerd worden met een verzoek tot hulp bij levensbeëindiging op psychiatrische grondslag. Dat zal vaak de psychiater zijn, maar kan ook een huisarts, specialist ouderengeneeskunde, verslavingsarts, arts voor verstandelijk gehandicapten of een andere medisch specialist zijn. De vorige richtlijn concentreerde zich op de psychiater, maar uit de jaarverslagen van de regionale toetsingscommissies euthanasie (RTE) blijkt dat meer specialismen ermee te maken krijgen. In 2016 was van de 60 gemelde gevallen 28 keer de meldende arts een psychiater, 20 keer een huisarts, 1 keer een specialist ouderengeneeskunde en 11 keer een andere arts.’

Wat is er in de nieuwe richtlijn veranderd?

‘De richtlijn is verbreed naar andere specialismen maar ook naar het multidisciplinaire team en naar naasten. Wat niet veranderde, is de dubbele consultatie. Een second opinion van een onafhankelijk psychiater, deskundig op het stoornisgebied, blijft nodig naast de beoordeling van de zorgvuldigheidseisen door een SCEN-arts. Daar is lang over gediscussieerd, omdat volgens de wet alleen een SCEN-arts hoeft te worden geraadpleegd. Dat is bij somatische aandoeningen de praktijk en de vraag was of het niet discriminerend is om daarvan af te wijken. Omdat psychiatrische ziekten de oordeelsvorming van de patiënt en daarmee de wilsbekwaamheid ernstig kunnen belemmeren, is het complex om te bepalen of de doodswens weloverwogen is of van tijdelijke aard. De doodswens kan deel uitmaken van het ziektebeeld. Daarom handhaven we de second opinion. Wel halen we die naar voren in het traject, om geen onnodige verwachtingen te wekken bij de patiënt en een mogelijk hoopgevende behandeling snel te starten. Daarbij is het waarschijnlijk ook makkelijker om collega’s te vinden met de vraag behandelopties te onderzoeken dan om ze bij een traject te betrekken waarin euthanasie wordt verleend zodra zij geen opties meer zien.’

Het is niet wenselijk dat enkele psychiaters zich specialiseren in euthanasie

Hoe staan psychiaters hier tegenover?

‘Er is een groep die geen plek ziet voor euthanasie in de psychiatrie omdat de aandoeningen qua beloop onvoorspelbaar zijn en de zorgvuldigheidseisen niet altijd zijn hard te maken. Uit de derde evaluatie van de euthanasiewet blijkt dat 63 procent van de psychiaters afwijzend staat tegenover zelf euthanasie verlenen, in 1995 was dat nog 53 procent. De rest is blijkbaar niet principieel afwijzend. Hulp bij levensbeëindiging moet geen praktijk van enkelen, maar een dilemma voor velen zijn. Tegelijk vindt de commissie die toegenomen terughoudendheid zorgelijk, omdat een steeds groter percentage euthanasie nu door een steeds kleiner aantal psychiaters wordt uitgevoerd. Die zijn vaak verbonden aan de Stichting Levenseindekliniek (SLK). Al vanaf de oprichting van de SLK is één op de drie hulpvragers een patiënt met een psychische stoornis. In 2017 voerde de SLK 65 van de 83 levensbeëindigingen op psychiatrische grondslag uit, ruim driekwart. Er zat overigens ook een psychiater van de SLK in de commissie.’

Vraagt de richtlijn om een langdurige behandelrelatie?

‘Ook daarover hebben we discussie gehad. We gaan ervan uit dat er meestal een langer bestaande behandelrelatie is, maar het is geen vereiste. Dan zou de SLK patiënten niet meer kunnen helpen en dat vinden we ook weer niet de bedoeling. We vinden het wel belangrijk dat patiënten hun verzoek eerst met hun eigen psychiater kunnen bespreken. Het is niet wenselijk dat enkele psychiaters zich specialiseren in euthanasie, want zij gaan daardoor misschien anders wegen dan psychiaters die er minder vaak mee te maken hebben.’

Wat is het verschil tussen suïcide en euthanasie?

‘We hebben – met hoogleraar suïcidepreventie Ad Kerkhof in de commissie – lang gesproken over het onderscheid tussen een doodswens vanuit een stoornis, zoals een diepe depressie, en een weloverwogen verzoek op basis van die depressie. Bij acute suïcidaliteit is dit nog wel te maken: de stoornis heeft dan de patiënt in zijn grip. Maar bij chronische suïcidaliteit vervaagt het onderscheid. Dat vergt expertise. Het idee dat het meer toegankelijk maken van euthanasie suïcides voorkomt, is niet aannemelijk en dat het suïcides aanwakkert ook niet. Maar er is weinig onderzoek beschikbaar. Het aantal suïcidepogingen houden we bij, maar het aantal euthanasieverzoeken niet. We kennen alleen het aantal uitgevoerde verzoeken uit de RTE-verslagen. Wel weten we uit de wetsevaluatie dat na een afwijzing van een verzoek 16 tot 22 procent van de patiënten alsnog overlijdt door suïcide. Dit moet dus nauwgezet worden gemonitord.’

Wanneer is een psychiatrisch patiënt uitbehandeld?

‘Theoretisch ben je nooit uitbehandeld, er is altijd nog ect (elektroconvulsietherapie, red.), transcraniële magnetische resonantie enzovoort. Maar dat geldt ook voor de somatiek. Bij recidiverende borstkanker heeft de patiënt de vrijheid om al dan niet te kiezen voor een mama-amputatie, bestraling en dergelijke. In de psychiatrie is het niet anders. Als je al veel therapieën hebt gehad en er rest er nog één die jaren duurt, dan kan een patiënt zeggen: “Dat breng ik niet meer op.” Voor de arts is dat inderdaad een zware beslissing. Daarom is het multidisciplinaire overleg met het team zo belangrijk, zodat een arts niet in zijn eentje staat.’

Lees ook:

https://www.nvvp.net/website/onderwerpen/detail/euthanasie

Download dit artikel (pdf)
werk Achter het nieuws euthanasie psychiatrie NVvP richtlijnen
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • jaap

    ouderenpsychiater, ermelo

    Uit het hart grepen, dank voor deze uitermate heldere reactie. In de ouderen psychiatrie is ECT een onmisbare interventie, telkens weer verrassend hoe patiënten daarvan opknappen , maar ook hoeveel energie het kost om het stigma dat er aan kleeft ste...eds weer te ontzenuwen. Jammer dat collega Gijsbers van Wijk een kans heeft laten liggen en kennelijk niet weet dat ECT doorgaans als medische ingreep niet erg belastend is.
    In ons Centrum voor Ouderenpsychiatrie te Ermelo is het behandeling van voorkeur voor de depressie met psychotische kenmerken. We bespreken het met de patiënt als eerste behandeloptie.

  • Annemiek Dols, Eric van Exel en Bas Verwey

    psychiaters, mede namens ECT team De Nieuwe Valerius en Werkgroep Elektroconvulsie therapie Nederland (WEN) , Amsterdam en Arnhem

    "Tot onze verbazing lezen wij dat collega Gijsbers van Wijk, voorzitter van de richtlijn euthanasie voor psychiatrische patiënten, stelt dat: "Theoretisch ben je nooit uitbehandeld, er is altijd nog ect (Elektrokonvulsietherapie), transcraniele magne...tische resonantie enzovoort……". Zij geeft hiermee aan dat een patiënt voor euthanasie kan kiezen zonder aan bepaalde behandelopties, zoals ECT te zijn toegekomen.
    Deze uitspraak gaat volstrekt voorbij aan de plaats van ECT, zoals die evidence-based is vastgelegd in de Richtlijnen Elektroconvulsietherapie, Bipolaire Stoornissen en Depressie. Er zijn duidelijke indicaties voor ECT, zoals psychotische depressie, ernstige depressie met levensbedreigende symptomen (suïcidaliteit en weigering van vocht), medicatieresistente depressie, katatonie en schizofrenie. Bij het merendeel van deze indicaties zijn de remissiepercentages hoog, variërend tussen de 50 en 80%. ECT wordt daardoor in (inter)nationale richtlijnen niet meer aanbevolen als "last resort" behandeloptie.
    In Nederland is er vergeleken met Angelsaksische en Scandinavische landen sprake van onderbehandeling van patiënten, die volgens de verschillende richtlijnen geïndiceerd zouden zijn voor ECT. Dit komt deels doordat ECT geen goed imago heeft (lees ook MC 48/2009: 1988).
    Bovenstaande citaat draagt bij aan het stigma op ECT. Wij willen benadrukken om ECT te indiceren bij patiënten met een psychiatrische stoornis conform de nationale en internationale richtlijnen. Het feit dat bij verschillende stoornissen een doodswens, suïcidaal gedrag of een wens tot hulp bij levensbeëindiging voorkomt, betekent dat diagnostiek en behandeling zorgvuldig moeten plaatsvinden. Daarbij past niet de opvatting dat ‘er altijd nog ect is’. Net als de meeste geneeskundige behandelingen is ECT het meest effectief als het tijdig wordt toegepast. Dat laat onverlet dat het nalaten van deze behandeling bij bovengenoemde ernstige stoornissen als een kunstfout moet worden beschouwd.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.