Laatste nieuws
Johan Legemaate
7 minuten leestijd
recht

Hervorm het tuchtrecht

Het medisch tuchtcollege functioneert veel beter als we minder klachtgronden toelaten

20 reacties
Getty Images
Getty Images

Hoe kan het tuchtrecht optimaal bijdragen aan de kwaliteit van de zorg? Volgens hoogleraar Johan Legemaate moet je ervoor zorgen dat alleen de belangrijkste zaken aan de tuchtrechter worden voorgelegd, dus minder klachtgronden accepteren.

In 2019 constateerde de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS): ‘Het tuchtrecht zou meer dan nu gericht moeten zijn op kwaliteits­bevordering; zorgverleners moeten kunnen leren en verbeteren, zowel op individueel als op collectief niveau (…). Daarnaast is het wenselijk dat het tuchtrecht minder als een openbare terechtstelling van individuele zorg­verleners fungeert.’

Die constatering van de RVS laat zien dat er weinig vooruitgang is geboekt sinds het rapport van de Staatscommissie voor de Medische Beroepsuit­oefening (commissie-De Vreeze) uit 1973, waarover toen ook in dit tijdschrift is gepubliceerd. De commissie-De Vreeze oordeelde dat het tuchtrecht onvoldoende bijdroeg aan de kwaliteit van de professionele beroepsuitoefening.1

Het probleem, toen en nu, is dat veel ingediende tuchtklachten ongegrond worden verklaard. En er komen bij de tuchtrechter nogal wat klachten die weinig tot geen relevantie hebben voor het doel van het tuchtrecht, maar die wel een groot beslag leggen op de capaciteit van de tuchtcolleges en beter in een minder formele procedure kunnen worden afgehandeld. Dat is ook een belangrijk verschil tussen de situatie in het begin van de jaren zeventig en de omstandigheden nu. Toen was het tuchtrecht de enige mogelijkheid voor een patiënt of zijn naasten om een klacht in te dienen, maar sinds de jaren negentig zijn er ook andere mogelijkheden. Momenteel is dat vooral de klachten- en geschillenregeling uit de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz). Dat roept de vraag op of er wel een goede verhouding bestaat tussen het klachtrecht uit de Wkkgz en het tuchtrecht uit de Wet BIG. Die vraag wordt in de literatuur doorgaans ontkennend beantwoord.2 Van afbakening tussen beide mogelijkheden is eigenlijk geen sprake: een persoon met een klacht mag zelf bepalen welke optie hij kiest: klachtrecht of tuchtrecht.

Er komen nogal wat klachten binnen die geen relevantie hebben voor het tuchtrecht

Lichtere zaken verwijzen

Dit onderwerp kwam scherp in beeld in het rapport van de werkgroep Tuchtrecht (Commissie-Huls) uit 2006. De commissie pleitte ervoor dat klachten konden worden ingediend bij één centraal loket, dat vervolgens zou beoordelen waar de klacht het beste kon worden behandeld: bij een klachtencommissie, een tuchtcollege of nog een andere instantie. Dit afhankelijk van de aard van de klacht.

Een stap verder wordt gezet in het rapport over de tweede evaluatie van de Wet BIG uit 2013. Klagers zouden niet alleen moeten worden gestimuleerd om eerst de gewone klachtenprocedure te volgen alvorens een tuchtklacht in te dienen, maar ook zouden tuchtcolleges de mogelijkheid moeten krijgen om relatief lichtere zaken te verwijzen naar andere klachten­instanties. Dit voorstel werd door de tuchtcolleges zelf ondersteund.

De ‘vrijwel drempelloze klachtgang naar de tuchtcolleges’ is daarmee nog steeds een punt van discussie. Het tegengaan van klachten die eigenlijk niet in het tuchtrecht thuishoren, was een belangrijk motief achter een aanpassing van het BIG-tuchtrecht uit 2019. Een van die wijzigingen was het introduceren van griffie­recht, in de hoop daarmee bagatelklachten te voorkomen. Het griffierecht was en is omstreden want het kan bagatelklachten voorkomen, maar kan er ook toe leiden dat klachten die wel degelijk in het tuchtrecht thuishoren niet worden ingediend. Het is daarom goed andere opties te overwegen om de instroom van klachten in het tuchtrecht te optimaliseren. Er zijn de afgelopen jaren drie opties genoemd:

• alleen de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) kan tuchtklachten indienen;

• de tuchtrechter krijgt de bevoegdheid om ‘lichtere’ klachten niet in behandeling te nemen en terug te verwijzen naar de klachtenregeling van de Wkkgz;

• het aantal wettelijke klachtgronden wordt beperkt.

1: alleen de IGJ

Al in 1973 stelde de al genoemde commissie-De Vreeze voor het directe klachtrecht van rechtstreeks belanghebbenden af te schaffen, en alleen de Inspectie voor de Gezondheidszorg de bevoegdheid te geven om klachten voor te leggen aan de tuchtrechter. Iemand met een klacht zou zich dan tot de inspectie kunnen wenden met het verzoek de zaak door te geleiden naar het tuchtcollege. De BIG-wetgever voelde echter niets voor zo’n ingrijpende herziening van het tuchtrecht.

Dit voorstel van de staatscommissie werd in 2019 door Bol en Dute afgestoft en omarmd. Hun argumenten overtuigen mij echter niet. Zij wijzen er vooral op dat de klager inmiddels voldoende andere mogelijkheden voor klacht­behandeling heeft.3 Dat is zeker een argument voor inperking van de mogelijkheden die een rechtstreeks belanghebbende in het huidige tuchtrecht heeft, maar het volledig wegnemen van diens bevoegdheid een tuchtrecht in te dienen gaat wel erg ver. Daardoor kunnen ernstige situaties ten onrechte buiten het beeld van de tuchtrechter blijven. Overigens is het ook niet erg reëel om te denken dat de IGJ de capaciteit heeft of ooit zal krijgen om de taak van procesmonopolist in het tuchtrecht uit te oefenen.

2: de tuchtrechter kan zelf selecteren

Ook de optie dat tuchtcolleges zelf een onderscheid maken tussen klachten die gezien het doel van het tuchtrecht wel en niet relevant zijn, lijkt weinig perspectief te bieden. Het tuchtrecht kent al van oudsher de mogelijkheid om in een vroeg stadium van de procedure te besluiten dat klachten ‘van onbeduidende aard’ (Medische Tuchtwet) c.q. ‘van onvoldoende gewicht’ (Wet BIG) niet verder zullen worden behandeld. Van die mogelijkheid is de afgelopen decennia niet of nauwelijks gebruikgemaakt. Het lijkt erop dat de tuchtrechter het lastig vindt om per zaak te bepalen welke klagers wel en niet toegang krijgen tot de verdere proce­dure. Deze optie is door de wetgever overigens ook nimmer bedoeld om kwaliteitsrelevante klachten te scheiden van niet-kwaliteitsrelevante klachten. Maar los daarvan is het maar de vraag of die keuze bij de tuchtrechter zelf moet worden gelegd.

Dat roept ook de vraag op naar de criteria die de tuchtrechter hiervoor zou kunnen hanteren. Men maakt vaak een onderscheid tussen bejegeningsklachten (niet naar de tuchtrechter) en medisch-inhoudelijke klachten (wel naar de tuchtrechter). Maar dat is best lastig, want bejegeningsklachten kunnen verweven zijn met vakinhoudelijke aspecten of op zichzelf bezien van voldoende gewicht zijn om een tuchtrechtelijke behandeling te rechtvaardigen. Als er duidelijker onderscheid moet komen tussen klachten die wel en niet ‘tuchtwaardig’ zijn, dan is het beter dat in de wet te regelen.

Het lijkt erop dat de tuchtrechter het lastig vindt om te bepalen welke klagers wel toegang krijgen tot de procedure

3: beperken van de wettelijke klachtgronden

Inspiratie voor de optie om de wettelijke klachtgronden te beperken is te vinden in de regeling die wordt toegepast in het Verenigd Koninkrijk, onder de vlag van de General Medical Council (GMC). Die regeling houdt in dat klagers alle mogelijke klachten kunnen voorleggen aan de GMC. Maar de instantie aldaar die te vergelijken is met het Nederlandse tuchtcollege, het Fit To Practice Tribunal, neemt alleen zaken in behandeling waarbij het gaat om ‘serious or persistent failures’. Alle andere meldingen van klagers (waaronder fouten die iedereen kan maken, ‘one-off mistakes’) worden omgeleid, bijvoorbeeld naar de klachtenprocedure van de National Health Service of naar de werk­gever van de aangeklaagde zorgverlener. In 2019 kreeg de GMC in totaal 8654 meldingen (waarvan 5945 ‘from members of the public’), op een totaal van 311.356 geregistreerde artsen. In ongeveer 350 gevallen werd de melding na een beoordeling van aard en ernst voorgelegd aan het Fit To Practice Tribunal.

De procedure van de GMC functioneert in een zorgstelsel dat anders is opgezet dan het onze, en combineert taken en verantwoordelijkheden die in Nederland bij verschillende actoren zijn belegd, maar biedt niettemin aanknopingspunten voor invalshoeken en benaderingen die ook in de Nederlandse situatie van waarde kunnen zijn.

Deze optie werd al in 2008 uitgewerkt door De Die, die zes soorten klachten noemde die niet door de tuchtrechter in behandeling genomen zouden moeten worden.4 Zij noemde onder meer communicatiestoornissen die niet tot ernstige gevolgen hebben geleid, incidentele tekortkomingen van geringe ernst en zonder risico’s, en klachten die niet eerst zijn voorgelegd aan de klachtenfunctionaris of zijn ingediend op grond van de door de zorgaanbieder ingestelde klachtenregeling. De door De Die genoemde inhoudelijke beperkingen van de klachtgronden zijn ook nu nog steeds het overwegen waard. Ik aarzel wel over haar voorstel dat een klacht eerst moet zijn behandeld in het kader van de wettelijk klachten­regeling (thans de Wkkgz) voordat deze aan de tuchtrechter kan worden voor­gelegd. De ernst van bepaalde klachten kan immers rechtvaardigen dat deze onmiddellijk bij de tuchtrechter kunnen worden ingediend. En als de klachtgronden in de Wet BIG wezenlijk worden beperkt, heeft een voorwaarde betreffende het gevolgd hebben van de Wkkgz-route naar mijn mening weinig meerwaarde meer.

Nu eens concreet

Al ruim vijftig jaar wordt er gediscussieerd over de vraag of de huidige inrichting van het tuchtrecht in voldoende mate bijdraagt aan het bevorderen van de kwaliteit van zorg. Veel klachten hebben geen of slechts een geringe betekenis voor de kwaliteit van zorg en een zeer groot aantal klachten wordt ongegrond verklaard. Van een optimale verhouding tussen het tuchtrecht en de andere mogelijkheden voor klachtafhandeling is geen sprake. Het wordt tijd om nu eens concreet te bezien hoe we een betere match kunnen krijgen tussen het tuchtrecht en zijn doelstelling. Om het aantal klachten dat voor de kwaliteitsbevordering minder relevant is te verminderen, kun je naar mijn mening beter de in de Wet BIG genoemde klachtgronden beperken dan een procesmonopolie aan de IGJ toekennen. 

auteur

Johan Legemaate, hoogleraar gezondheidsrecht, Amsterdam UMC

contact

j.legemaate@amsterdamumc.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

Bronnen

1. van der Mijn WB, ‘Herziening wetgeving beroepsuitoefening gezondheidsrecht – Tuchtrecht’, Medisch Contact 1973; 35: 999-1002.

2. Zie voor een uitvoerig overzicht: J. Legemaate, ‘De betekenis van het medisch tuchtrecht voor de kwaliteit van zorg’, Nederlands Juristenblad 2021; 21: 1728-35.

3. Bol CA, Dute JCJ. ‘Een vervolgingsmonopolie voor de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd in het tuchtrecht?’, Tijdschrift Tuchtrecht 2019, afl. 4.

4. de Die AC, Gewaarborgde kwaliteit. Den Haag: Sdu Uitgevers, 2008.

Lees ook
Onze columnist Menno Oosterhoff schreef de afgelopen weken een reeks kritische blogs over het tuchtrecht. Deze zijn via onderstaande links terug te vinden.

recht Tuchtrecht
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Anton J.M. Loonen,

    MD, PharmD, PhD , Tera Cora, Bonaire

    Met grote belangstelling las ik het artikel van Johan Legemaate: "Hervorm het tuchtrecht" in MC50 van 16 december 2021. Graag wil ik ook de integriteit van de tuchtrechtspraak zelf in ieders aandacht aanbevelen. Ik heb zelf een zeer ongunstige ervari...ng met de integriteit van de waarnemende voorzitter en secretaris van het Regionale Tuchtcollege Eindhoven (ECLI:NL:TGZREIN:2017:22 1676). Ik heb redenen om deze twee lieden van ernstige belangenverstrengeling te verdenken en ik kan nog steeds niet goed verkroppen dat er in Nederland geen structuur bestaat om onafhankelijk de integriteit van leden van tuchtcommissie te onderzoeken en te bewaken. Ik ken ook enkele andere incidenten waarbij een dergelijk onderzoek beslist op zijn plaats zou zijn geweest. De tuchtrechtspraak voldoet zeker niet aan de kwaliteitseisen van een echt rechtscollege en er wordt m.i. in Nederland te weinig aan gedaan om dat te verbeteren.

    [Reactie gewijzigd door redactie op 12-01-2022 10:27]

  • ziekenhuisapotheker niet praktiserend, Delft

    Rug recht voor het tuchtrecht.

    Al jaren is er kritiek op het functioneren van het tuchtrecht en de roep om aanpassing is dan ook groot, getuige het aantal commissies dat zich hierover gebogen heeft en het aantal reacties in dit tijdschrift van va...ak gefrustreerde collega's. Maar opvallend is dat er weinig reacties zijn van (ervaren) leden van tuchtcolleges en tuchtrechters. Ik heb zelf 11 jaar in twee colleges gezeten als lid apotheker en het viel mij vaak op dat uit het te beoordelen dossier een grondige analyse van het gebeurde (en van de klacht) ontbrak. Dat was anders wanneer de IGJ de klacht indiende. Daar zat die grondige analyse wel bij en was een beoordeling eenvoudiger.
    Ten tweede heb ik mij al die jaren als een vertegenwoordiger van mijn beroepsgroep opgesteld. Immers je bent als collegelid voorgedragen door de beroepsgroep. Van die taak heb ik mij een paar keer willen kwijten door tuchtzaken van ernstige klachten terug te koppelen. Groot was steeds mijn verbazing dat de beroepsgroep niet geneigd was om uitspraken van het college in behandeling te nemen door de leden van de beroepsgroep op het falen te wijzen en in het verlengde daarvan richtlijnen op of bij te stellen. Als voorbeeld: een aantal tuchtzaken had betrekking op orale cytostatica, die niet veilig werden toegepast. Ik hamerde bij het bestuur op het uitdragen van meer kennis en maatregelen, maar die bleven uit. Juist de IGJ hanteerde de methode van voorlichten en waarschuwen wel, en daarom juich ik het versterken van de inspectierol juist toe.
    Dus, de kritiek op het functioneren van het tuchtrecht wat betreft het verbeteren van de kwaliteit zou zich meer moeten richten op het reageren van de beroepsgroepen zelf. De vraag is dus of de klacht op het functioneren van tuchtrecht wel voldoende is geanalyseerd. Ik denk het niet en hoop met deze reactie daar een aanzet voor gegeven te hebben. Mijn emaiadres is bij de redactie bekend.

    • E.A. Reijnders

      huisarts-docent, Abcoude

      Ja leuk dat je dat zo deed. Dat dit een betere vorm van kwaliteit verbetering is blijkt wel uit de opzet van de WKKGZ, waarin kritisch onderzoek van klacht, incident of calamiteit en rapportage daarvan naar relevante betrokkenen, is opgenomen.
      De af...handeling van veel van de klachten, die bij de tuchtraad terecht komen, zouden een groter effect op de kwaliteit van zorg hebben, als ze behandeld zouden worden door klachtfunctionaris, geschillencommissie of calamiteiten rapportage.

    • M.D. Oosterhoff

      Psychiater , THESINGE

      @Ziekenhuisapotheker
      Interessante aanvulling. We nemen het graag mee in de plannen om tot een beter tuchtrecht te komen. Wat betreft het ontbreken van een goede analyse, als de inspectie er niet bij is betrokken. Tja, is het in het huidige bestel ni...et de taak van het tuchtrecht tot die analyse te komen? En wat betreft het terugkoppelen naar de beroepsverenigingen: Ik begrijp, dat u die moeite wel heeft genomen, maar ik denk dat dat meer uitzondering is dan regel.
      Mail me anders menno@dwang.eu

  • J.B.E. Hulshof

    GGZ-arts, Wolfheze

    Een zeer waardevol en inzichtgevend artikel van prof. mr. Legemaate, waarin nog eens duidelijk wordt geschetst dat de wetgever in de afgelopen 50 jaar niet de adviezen van elkaar opvolgende deskundige commissies ter harte heeft genomen.
    Meest voor ...de hand ligt het nu volgens mij dat een patiënt die zich wil beklagen over een hulpverlener allereerst zoekt naar, of meewerkt aan, mediatie. En als betrokkenen er zo niet uitkomen: dan een klacht indienen bij een klachtencommissie Wkkgz. En eventueel bij de Inspectie als betrokkene daarvoor kiest. Waarbij de Inspectie zich wel waakzaam maar voor het overige terughoudend zou moeten opstellen en in eerste instantie terug verwijzen naar genoemde klachtencommissie.
    Een RTC zou allereest niet ontvankelijk moeten zijn (op basis van aan te passen wetgeving) voor klachten die niet eerst door een klachtencommissie zijn behandeld en zou om te beginnen kennis moeten nemen van de uitspraak van de betreffende klachtencommissie alvorens een hulpverlener op te roepen. Verder moeten individuele leden van een RTC worden vervolgd en periodiek geëvalueerd, of ze wel in de eerste plaats recht spreken ten behoeve van de kwaliteit van de zorg en dat ze zich niet schuldig maken aan omkering van de bewijslast. Geen verkapt strafrecht met omgekeerde spelregels beoefenen dus.
    In de eerste plaats is het nu aan de wetgever om (eindelijk) met passende wetgeving te komen.

  • E.J.W. Keuter

    neuroloog, Aruba

    dank voor uw waardevolle artikel. maar toch benoemt het niet het echte probleem. dat is de omgekeerde bewijslast, de juridisering. het probleem zit hem niet in de casus die het tuchtcollege toebedeeld krijgt maar het zit bij de beoordeling zelf. eenm...aal onder het vergrootglas van het tuchtcollege is er altijd wel iets niet goed gedaan. ik zeg schrikbarend vaak sorry voor dingen die in een tuchtzaak tot grote problemen zouden hebben geleid, als ik de uitspraken zo lees. in de praktijk doen artsen meestal dingen goed, niet verkeerd. bovendien zou veel meer rekening moeten worden gehouden met de kwetsbaarheid van artsen en de emoties van patiënten. wij hebben geen juridisch contact, maar een emotioneel cognitieve arts patiënt relatie. het past dan niet om op procedurele gronden maatregels op te leggen. de uitspraken waarover de laatste tijd ophef is ontstaan laten zien dat de verhoudingen zoek zijn.

  • SCEN-arts, Den Haag

    Het failliet van het tuchtrecht is inmiddels aangetoond met de uitspraken van respectievelijk het regionaal en later het centrale tuchtcollege inzake de door de IGJ ingediende klacht tegen de specialist ouderengeneeskunde die, na twee positieve advie...zen van terzake kundige SCEN-artsen, euthanasie toepaste op een niet wilsbekwame dementerende vrouw. De tuchtcolleges buitelden over over elkaar heen met normerende stellingen. Gelukkig was er daarna de strafrechter die oordeelde dat de collega volkomen te goeder trouw en naar de letter en intentie van de wet had gehandeld. De Hoge Raad bevestigde dit en vernietigde beide tuchtrechterlijke vonnissen. Eind goed al goed? Mij lijkt het beter om de omweg langs de tuchtcolleges voortaan maar over te slaan en deze daarom af te schaffen. Dat zou de desbetreffende collega veel slapeloze nachten, eindeloze gesprekken met juridische adviseurs, advocaten, IGJ en OM gescheeld hebben. Zij is hier ruim drie jaar van haar leven full-time mee bezig geweest.

  • E.A. Reijnders

    Huisarts docent, Abcoude

    Een reden waarom tuchtrecht uitspraken soms veel boze reacties oproepen is dat de tuchtraad met de uitspraak de betreffende beroepsgroep een richtlijn voor handelen lijkt op te leggen.
    Voor het maken van richtlijnen hebben de beroepsgroepen gedegen... procedures.
    Kan iemand mij uitleggen waarom de tuchtraad zich niet onthoudt van een uitspraak als er geen richtlijn door d beroepsgroep is gemaakt?
    Bij het maken van richtlijnen zijn tientallen mensen betrokken. De tuchtraad bestaat uit enkele beroepsgenoten. Waarom mogen die zich niet van uitspraak onthouden in die situatie?


  • A.F. Algra

    commentator, opiniemaker zorg en sociale zekerheid, Rotterdam

    Het is tijd dat het Tuchtcollege zich de basale kwaliteitsvraag stelt: doen wij de goede dingen en doen wij die goed ?

    Eerder gaf tuchtrechter Jeroen Recourt in Medisch Contact ( juni 2020) een inkijkje in het denken binnen het TC. Een ingewikkel...de balanceeract tussen tuchtrecht (aanpak rotte appels) en kwaliteitsverbetering (leereffect verhogen)

    Maar dan wel op geheel Hollandse polder wijze middels pappen en nathouden. Beetje hier, beetje daar. En nog maar eens een keertje uitleggen. Beetje drukken, maar ook alles vaag houden en ongrijpbaar laten zijn.

    Maar: er valt weinig uit te leggen als het Tuchtcollege ‘louter’ spreekt door haar uitspraken, die te vaak een compleet black box blijken te zijn. In ieder geval in mijn werkdomein.

    Geen wonder dat nogal wat beroepsbeoefenaren zich vooral ‘verslagen’ voelen door het Tuchtcollege. Ik verwijs naar het boek (aanrader !) van Martin Appelo. Het ‘leereffect’ daarvan is verrassend klein.

    Zo lang
    1. college beroepsgenoten middels coöptatie in het tuchtcollege komen,
    2. geacht worden ‘namens de beroepsgroep te denken cq spreken’, maar bij gebrek aan mandaat /ruggenspraak in de kern moeten varen op hun eigen inzicht en wijsheid
    3. de interne afspraak/werkwijze binnen TC is dat een uitspraak ‘unaniem’ moet zijn, wat kan inhouden dat groepsdruk/groupthink het meest essentiële besluitcriterium is
    4. richtlijnen heilig verklaard zijn, zodat de echte schriftgeleerden en farizeeërs aan het kortste eind trekken

    zijn zal er naar mijn inschatting weinig verbetering bereikt kunnen worden.

    Het is basaal de vraag of die twee zaken (tuchtrecht en kwaliteitsverbetering) op een goede manier te combineren zijn. Ik denk van niet.

    Maar het lijkt teveel gevraagd om het Tuchtcollege te vragen haar eigen boom om te hakken. Dat moet het werkveld zelf doen. Die moet zelf die grens trekken.

    Dus teken die petitie van Menno Oosterhoff !
    www.turecht.nl

    Interview met tuchtrechter Jeroen Récourt
    https://www.medischcontact.nl/nieuws/laatste-nieuws/artikel/tuchtcolleges-willen-leereffect-graag-verhogen.htm

    eerdere overdenking
    https://www.medischcontact.nl/opinie/blogs-columns/blog/het-tuchtcollege-de-beroepsnorm-en-je-collega-beroepsgenoten-een-grote-blackbox.htm

    pm. deze overdenking schreef ik als commentaar - reactie op interview Jeroen Récourt. Maar het heeft aan actualiteit niet ingeboet. Vandaar.

  • F.C.N.M. Gunneweg

    Huisarts sinds 1985, Ermelo

    Persoonlijke ervaring:
    Ruim twee jaar geleden eerste maal voor regionaal tuchtrechter: de twaalf beschuldigingen waren niet ontvankelijk, daarna weer twaalf beschuldigingen: opnieuw niet ontvankelijk, en zo ging het een tijdje door.
    Hoger beroep...: weer nieuwe beschuldigingen samen met de oude. Weer afgewezen.
    De inhoud weergeven voert te ver, maar geloof me: echt allemaal onzin.
    Toen de hoogste tuchtrechter aan de klager vroeg: "wat dreef u om deze zaak te beginnen?" was het antwoord: " Ik moest m'n mond houden tijdens een consult van mijn man." (geheugen van echtgenoot moest ik testen; mevrouw ratelde onophoudelijk ondanks vragen stil te zijn).

    Kosten voor mij: alles bij elkaar 2-3 volle weken arbeid (steeds details opzoeken in het HIS). Kosten voor de VVAA: een (uitstekende) dure advocate, vele weken werk.
    Dit probleem hoorde bij de klachtencommissie. Maar de werkeloze, dus alle tijd, mevrouw ging niet op mijn suggestie omdat daar te bespreken in, en ook niet om samen om de tafel te zitten.
    Waarom was er door de tuchtrechter niet getrieerd? Waarom werd ons kostbare systeem misbruikt? En waarom de tijd van een drukke huisarts verspeeld. En verzekeringsgeld, en tijd van een advocaat?
    Zo zonde!
    Ik was verbijsterd dat deze geïrriteerde mevrouw een tuchtzaak kon aanspannen, waarvan bij voorbaat de irrelevantie duidelijk was.
    Kortom: hervormen is noodzakelijk. Een duidelijk filter op goede gronden is echt nodig.
    Johan Legemaate, houd vol! Dank voor de inzet.

    • G.A. Lemmens

      Huisarts

      Ongelofelijk, wat een vreselijke tijd vol met onrecht moet dat geweest zijn. Gelukkig voor u dat dit voorbij is en ik wens oprecht dat u dit nooit opnieuw hoeft mee te maken.
      Hier wordt de zorg niks beter van, alleen maar slechter. Als ik me als hu...isarts met dit soort onzin bezig zou moeten houden, zou dit zeker invloed hebben op mijn dagelijkse functioneren en een betere arts wordt niemand hiervan.

      Dit is dus pure pesterij (op hoog niveau) door een gefrustreerde partner. Treurig voor alle partijen en zonde van alle tijd en geld, maar zolang dit nog gewoon kan in NL zal dit nooit stoppen. Terwijl alle betrokken partijen anders dan deze partner zich afgevraagd zullen hebben waar ze überhaupt mee bezig waren....

      Dus eens; dit moet anders! Indien u dit ook vindt; gelieve te tekenen op www.turecht.nl. Alvast héél hartelijk dank.

    • M.D. Oosterhoff

      Psychiater , Thesinge

      Ja. Dit dus. Teken daarom www.turecht.nl

  • M.D. Oosterhoff

    Psychiater, Thesinge

    Ik beschouw dit als een publieke steunbetuiging aan de oproep van www.turecht.nl
    Als Johan Legemaate hier voor is dan is het nu echt aan ons ervoor te zorgen dat het ook gebeurt.
    Wie iets tegen het huidige tuchtrecht in te brengen heeft: laat hem... nu spreken of voor eeuwig zwijgen.
    Teken www.turecht.nl
    Het momentum om eindelijk te komen tot een wezenlijke verandering van het tuchtrecht is er nu. Laten we hem gebruiken.

  • A.F. Algra

    commentator, opiniemaker zorg en sociale zekerheid, oud bedrijfsarts, Rotterdam

    Een meer dan terechte oproep. In de kern zijn er twee mogelijkheden om het tuchtrecht te hervormen: binnen of buiten het huidige raamwerk. Die exit optie zou ook een aardige zijn om mee te nemen in de discussie en verder te exploreren. Want hervormin...gen binnen de huidige opzet kunnen wel eens te kort schieten.

    Toch zijn er ook binnen het stelsel per direct verbetering te bewerkstelligen. Zomaar drie zaken die opvallen.

    1. Unanieme besluitvorming.

    Besluitvorming binnen het tuchtcollege vindt plaats op basis van unanimiteit. Een onbegrijpelijk principe dat vaak onrecht doet aan de complexiteit van de zaak. Voorbeeld: in mijn vakgebied worden nogal eens bedrijfsartsen aangeklaagd in de context van een arbeidsconflict. Uit de beschrijvingen blijkt dat het Tuchtcollege vaak onvoldoende diep doorvraagt en te weinig oog heeft voor de dynamiek onder de mat. Complexiteit verhoudt zich niet met interne (kadaver) discipline. Genuanceerdheid wel ( meer)

    2. Gebrekkige duiding en slechte beargumentering.
    In mijn vakgebied wordt de context te weinig geduid en meegenomen, terwijl dat grotendeels de dynamiek van de tuchtzaak binnen mijn vakgebied bepalen. De argumentatie om bv tot waarschuwing of berisping over te gaan is vaak uiterst pover. Het komt dus nauwelijks verder als de afsluiter van de Rijdende Rechter. En daar zult U het mee moeten doen.

    3. Dat maakt tuchtzaak ook nauwelijks tot iets leerbaars. Want een van de twee hoofddoelstellingen is. Toch ?

    Toch nog niet helemaal overtuigd van mijn betoog ?
    Dan daag ik U uit. Neem de proef op de som.
    Lees deze casus en spreek met U zelf af dat U binnen 20 minuten de plussen en minnen van deze casus heeft doorgrondt. Dertig minuten reken ik ook nog binnen de termijn. Bij officiële leestijd van 11 minuten

    Mijn punt: je mag van een tuchtcollege toch verwachten dat ze een tuchtzaak kunnen condenseren tot navolgbaar verhaal. Of is dat te veel gevraagd ?

    https://www.medischcontact.nl/kennis-carriere/tuchtrecht/tuchtzaak/alleen-spreekuren-draaien-doet-patient-en-bedrijfsarts-tekort.htm

    • B.J.S. Koopmans

      huisarts en calamiteiten onderzoeker, Berg en Dal

      Legemaat wil het tuchtrecht hervormen door meer klachten te selecteren aan de poort. Ik denk dat dat een goede zaak is. Het tuchtrecht dient echter ook inhoudelijk mee te gaan met de tijd en te gaan functioneren vanuit de huidige praktijk van vele in...houdelijke samenwerkingsverbanden.
      Het doel van het tuchtrecht is om te komen tot kwaliteit bevordering; zorg verleners moeten collectief en individueel kunnen leren. Het instrument van het tuchtrecht is het op de vingers tikken of het geven van een straf aan een individuele hulpverlener. In de medische zorg is er echter tegenwoordig bijna altijd sprake van multidisciplinair werken. Bij mijn werk als calamiteiten onderzoeker ervaar ik dat in het merendeel van de calamiteiten en incidenten er sprake is van meerdere onvolkomenheden tegelijk. Deze onvolkomenheden kunnen liggen op het vlak van het professioneel handelen, kwaliteit en zorgvuldigheid van medewerkers en management en organisatie. Het tuchtcollege zou met een bredere visie en scoop naar klachten kunnen gaan kijken en de omgeving waarbinnen de hulpverlener werkt mee nemen in het onderzoek. Integreren met calamiteiten en incidenten onderzoek zou daarbij zinvol zijn. Ik denk dat de kwaliteit van de uitspraken en de onderbouwing daarvan zouden verbeteren. Er wordt niet meer 1 schuldige aangewezen, maar er wordt een bredere analyse gemaakt, waarom er zaken al of niet fout zijn gegaan. Daarbij kan het natuurlijk zo zijn dat een aangeklaagde een fout heeft gemaakt. De kwaliteit, het draagvlak en het respect voor het tucht college zou hierdoor toenemen.

      • M.D. Oosterhoff

        Psychiater, THESINGE

        @B.Koopman Helemaal eens dat individuele mensen op de vingers tikken weinig recht doet aan het feit dat het vaak systemen zijn en dat het beter is dat te analyseren. Maar moet het tuchtrecht dat doen? Is er enige reden aan te nemen dat zij hierin ov...er de specifieke kennis en kwaliteiten beschikken? Zou je zoiets niet veel beter intern kunnen beleggen ipv bij een groep stuurlui aan wal?
        Ik hoor van het tuchtrecht zelf helemaal niks over hoe ze zelf beter kunnen worden.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.