Laatste nieuws
opleiding

Herregistratie moet sterker leunen op EPA’s

Om duurzame bekwaamheid van een specialist te waarborgen moeten we anders gaan toetsen

4 reacties
Getty Images
Getty Images

In de opleiding worden aankomend specialisten tegenwoordig beoordeeld op nauwkeurig omschreven kenmerkende beroepsactiviteiten of EPA’s. Het ligt voor de hand om deze ook voor herregistratie toe te passen.

De Nederlandse gezondheidszorg is kosten­effectief en toegankelijk.1 Dat danken we aan een goede collectieve zorgverzekering, de huisarts als poortwachter en de kwaliteit van de medische opleiding. Medisch specialisten zijn, via hun wetenschappelijke verenigingen, primair zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg die zij leveren. Bij (her)registratie worden de kwalificaties van een individuele specialist getoetst zodat een patiënt hierop te allen tijde kan vertrouwen. Doordat in het afgelopen decennium de medisch-specialistische vervolgopleidingen zijn gemoderniseerd, is de bekwaamheid van de startende specialist goed geborgd. Het huidige systeem van herregistratie vertoont echter tekortkomingen in het borgen van blijvende bekwaamheid van specialisten.

Kenmerkende beroepsactiviteiten

Tot voor kort werden aiossen bij het afronden van de opleiding in één keer bekwaam verklaard voor het hele specialisme. Tegenwoordig worden ze stapsgewijze bekwaam verklaard. Dit gebeurt aan de hand van kenmerkende beroepsactiviteiten, ook wel bekend als entrustable professional activities of EPA’s.2,3 Als alle EPA’s van een specialisme zijn behaald, is de ‘jonge klare’ in het algemeen zeer goed toegerust als brede specialist voor het hele vakgebied. Voor de poortspecialismen betekent het dat jonge klaren in ieder geval zelfstandig tweedelijns (poli)klinische zorg, consulten en diensten kunnen doen. In de laatste fase van de opleiding ontwikkelt de individuele aios meer specifieke bekwaamheden.

Nadat iemand is ingeschreven in het register van medisch specialisten volgt in principe iedere vijf jaar herregistratie. Daarbij legt de specialist verantwoording af over de hoeveelheid praktische patiëntenzorg, gevolgde na- en bijscholing, deelname aan de kwaliteitsvisitatie en de uitvoering van een individueel ontwikkelingsplan.

Ondanks de goede intenties zijn deze herregistratie-eisen – door een kritische bril bekeken – eigenlijk indirect en inadequaat. Ze geven geen inzicht in de werkelijke bekwaamheid zoals die initieel was gebaseerd op EPA’s. Daarmee zijn de huidige regelgeving en uitvoering niet meer goed toegerust om de ontwikkeling en differentiatie van bekwaamheden te monitoren die plaatsvindt na de opleiding en eerste registratie.

Verschil in bekwaamheid

De snelle ontwikkelingen in de zorg hebben geleid tot steeds intensievere programma’s voor medisch-specialistische vervolgopleidingen en, door toenemende complexiteit, tot meer differentiatie en subspecialisatie. Afgezien van de toegevoegde waarde voor specifieke patiënten­groepen, ontstaat hierdoor een toenemend verschil in de bekwaamheid van professionals binnen één specialisme. En dus dringt de vraag zich op wat de betekenis is van herregistratie als bevoegdheidsverklaring voor het oorspronkelijke (moeder)specialisme.

De patiënt wil weten waarmee een bepaald specialisme hem behulpzaam kan zijn

Door het groeiende aantal BIG-geregistreerde beroepen, waarvan de domeinen overlappen, gaat het nu minder om de bevoegdheid van een specialist en meer om de bekwaamheid van een zorgprofessional op dat gebied.4 De relevantie van de herregistratie van een medisch specialisme neemt daarmee af, zeker als dat geen waarborg meer oplevert voor een gemeenschappelijk spectrum van bekwaamheden.

Vanuit het perspectief van levenslang leren is het belangrijk dat na de opleiding competenties worden onderhouden en nieuwe competenties worden ontwikkeld. Zo doen bijvoorbeeld steeds meer specialismen zelf echobeeldvorming en radiologen doen (minimaal invasieve) interventies. Naast de verrijking die deze ontwikkeling biedt, is het echter ook de vraag welke gevolgen dit heeft voor de bekwaamheid in het (moeder)specialisme waarvoor je elke vijf jaar herregistratie aanvraagt. Dat klemt vooral als je tegelijkertijd een aantal basiskwalificaties verliest die een patiënt van je verwacht respectievelijk waarvoor je bij herregistratie bevoegd wordt geacht. Deze situatie doet zich vooral voor tijdens de dienst van poortspecialisten waar alle (sub)specialisten in spoedeisende situaties worden geacht de generieke (basis)bekwaamheden van hun vakgebied te beheersen.

Een jonge klare kinderarts

Een voorbeeld. Een jonge klare kinderarts die in opleiding is tot kinderarts-neonatoloog kan in de volle breedte dienst doen voor de algemene en spoedeisende kindergeneeskunde. Maar zijn vervolgloopbaan beïnvloedt in belangrijke mate het behoud en de ontwikkeling van zijn bekwaamheid. Als deze kinderarts-neonatoloog in een algemeen ziekenhuis gaat werken dan blijft hij doorgaans ervaring opdoen met de brede(re) tweedelijns (poli)klinische zorg, consulten en diensten. Maar als hij vrijwel alleen werkzaam is op een neonatale intensive care (zoals in de umc’s), dan gaat de bekwaamheid in de EPA’s van de algemeen kinder­arts verloren. En omgekeerd geldt voor de kinderarts die in een algemeen ziekenhuis werkt, dat zijn bekwaamheid in de opvang van instabiele prematuren zal afnemen omdat dit slechts incidenteel voorkomt tijdens de dienst.

Basisbekwaamheid

Wat mogen patiënten verwachten van de medisch specialist van morgen en hoe gaan we als medisch specialisten om met verandering van bekwaamheid? Blijft er wel een plaats voor de erkenning van de bevoegdheid van de medisch specialist als diens basisbekwaamheid zo heterogeen is (geworden) dat dit voor de patiënt geen duidelijkheid biedt?

Is er een set van generieke competenties die vereist zijn voor de her­registratie van een bepaald specialisme, bijvoorbeeld de bekwaamheden voor de dienst van een poortspecialisme? Daarvoor zouden EPA’s ook goed kunnen worden gebruikt. En als we dat zouden gaan doen, hoe worden die EPA’s dan bij herregistratie gemonitord? En last but not least: hoe zorgen we ervoor dat eventuele aanpassingen ‘ontregeld’ plaatsvinden?

Het uitwerken van dit concept kan alleen als het zo veel mogelijk aansluit bij de praktijk. Zo zouden subspecialisten wier generieke bekwaamheden weinig aan bod komen dit kunnen compenseren door tijdelijk daarop gerichte extra nascholing en/of participatie in de algemene dienstpool van het eigen of, wellicht beter, een ander ziekenhuis. Daarbij kan een collega-specialist (opleider?) de generieke bekwaamheden ondersteunen, monitoren en als EPA toekennen. Eventueel kan hiervoor ook een deel van de vijftig nascholingsdagen per vijf jaar worden gebruikt. Dit is in feite het spiegelbeeld van subspecialisten die, vanwege onvoldoende exposure op hun deelgebied in het eigen ziekenhuis, dit compenseren met opfrisstages of uitwisseling met meer gespecialiseerde centra. Het faciliteren van dergelijke regionale samenwerkingsvormen past goed bij de breed gedeelde ambitie tot het ontwikkelen van netwerkgeneeskunde. Beroeps­verenigingen zouden hier, ondersteund door de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS), een leidende rol in kunnen hebben.

De toekomst

Niet alleen voor de specialist van de toekomst is duidelijkheid over het gemeenschappelijk domein van het (moeder)specialisme van belang. Belang­rijker nog is dat de geëmancipeerde patiënt duidelijk wil weten waarmee een bepaald specialisme hem behulpzaam kan zijn. Dit argument is ook benadrukt door de KNMG in een reactie op het rapport ‘De B van Bekwaam’.5 Het verschaffen van die duidelijkheid betekent ook dat we als medisch specialisten verantwoordelijkheid nemen voor een betere uitwerking van de basisbekwaamheden van onze vakgebieden. En hoe deze te waarborgen, niet alleen na het voltooien van de opleiding bij de eerste registratie, maar ook en vooral daarna bij herregistratie. Aandacht voor behoud van generieke (basis)bekwaamheden van de specialist sluit ook goed aan bij de toenemende behoefte aan breed opgeleide specialisten die voor de komende jaren wordt verwacht.6,7

Verantwoordelijkheid

De ontwikkeling en toepassing van een aantal kern-EPA’s bij herregi­stratie voor het betreffende moederspecialisme kan een goede bijdrage leveren aan de duurzame borging van de kwaliteit en veiligheid van zorg. Dit moeten we dan wel op een efficiënte en ontregelde wijze doen.

Als we dit nalaten kan terecht de vraag worden gesteld of wij als beroepsgroep onze verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en veiligheid van zorg wel waarmaken. 

auteurs

Reinoud Gemke, kinderarts, voorzitter Centrale Opleidingscommissie (COC) Amsterdam UMC, locatie VUmc

Jan van Lith, gynaecoloog, voorzitter COC LUMC

Matthijs de Hoog, kinderarts, oud-voorzitter COC Erasmus MC

contact

rjbj.gemke@amsterdamumc.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

Voetnoten

1. Schneider EC, Squires D. From last to first. Could the U.S. health care system become the best of the world? New Engl J Med 2017; 377: 901-3.

2. Caverzagie KJ, Cooney TG, Hemmer PA, Berkowitz L. The development of entrustable professional activities for internal medicine residency training: A report from the Education Redesign Committee of the Alliance for Academic Internal Medicine. Acad Med 2015; 90(4): 479-84.

3. Gemke R, Kienhorst S, Brackel H, de Hoog M. Bekwaamheidsverklaring wordt fundament opleiding. Med Cont 2017, 50: 31-3.

4. Raad Volksgezondheid en Samenleving. Rapport De B van Bekwaam. Naar een toekomstbestendige wet BIG. Oktober 2019.

5. Brief KNMG Reactie op rapport RVS “De B van Bekwaam”, 15 november 2019.

6. Medisch Specialist 2025: Ambitie, Vertrouwen, Samenwerking. Visiedocument FMS 2019.

7. Kaljouw M, van Vliet K. Naar nieuwe zorg en zorgberoepen. Rapport Zorginstituut Nederland, 2015

Lees meer download dit artikel (pdf)
opleiding
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • M. Rozijn

    secretaris CGS

    Het gebruik van EPA's vinden we als commissie Specialismenlandschap van het College Geneeskundige Specialismen (CGS) een interessante gedachtegang. De commissie buigt zich over de inrichting van het specialismenlandschap in de toekomst, over de vraag... hoe we opleidingen en de beroepsuitoefening flexibeler kunnen maken en hoe we de generalistische blik van de zorgprofessional kunnen borgen. Het gebruik van EPA’s zoals in dit artikel staat beschreven, heeft ook onze aandacht. Maar we staan nog aan het begin van ons denkproces.

    Marielle Jambroes, voorzitter van de commissie Specialismenlandschap

  • A.C. Schmitz

    Arts

    En hoe past dit binnen ‘ontregel de zorg’?
    Dit vraagt om bijhouden van portfolio met alle administratie en kosten van dien (daar zal de ceo van vrest idd blij mee zijn). Ben je als medisch specialist niet zelf verantwoordelijk voor het bijhouden van... je competenties, kennis en kunde?

  • E.E. Kunst

    CEO Vrest, Enschede

    Een helder betoog waar ik mij volledig in kan vinden.

    EPA’s zijn de laatste jaren onderdeel, sterker nog: de basis van de medische vervolgopleiding geworden. Een, zo het zich laat aanzien, prachtige manier om de behoefte van de patiënt te weten wa...t hij/zij kan en mag verwachten van de arts te combineren met een kwalitatief hoogstaande en tegelijk praktisch uitvoerbare opleiding. Een mooi evolutieproces vanuit meester-gezel (tot ca. 15 jaar geleden het gangbare model), via competentiegestuurd opleiden (veel details, hoge registratielast) naar EPA’s: handelingen die op een specifiek niveau aan een arts worden toevertrouwd.

    Het lijkt mij tijd voor de volgende stap: neem de patiënt mee op de beschikbare informatie over de handelingen die aan een arts zijn toevertrouwd en de wijze waarop de arts zich over zijn/haar blijvende bekwaamheid buigt. Een extra pleidooi voor EPA’s als onderdeel van de herregistratie en vooral de publieke waarde die dat kan hebben.

    • R.H.H. van der Rijt

      Arts, Breda

      Misschien moeten we dit systeem eerst eens toepassen op politici… of CEO’s van bedrijven die baat hebben bij invoering van nog veel meer digitale vinkjes.
      Naar mijn mening en ervaring behoren artsen tot de meest intrinsiek gemotiveerde professionals..., is er binnen vakgroepen een natuurlijk mechanisme om ten behoeve van de patiënten de collega met meeste kennis en kunde mbt een probleem de klus te laten klaren of mee te laten kijken.
      De doorgeschoten superspecialisering en gebrek aan waardering voor de generalist zouden zomaar ten grondslag kunnen liggen aan beschreven verschijnselen.
      Zoals altijd schiet managend Nederland in de reflex dit wel even op te lossen door nog maar eens een meetinstrument aan het palet toe te voegen.
      Ik zou wel willen huilen, maar heb geen tranen meer.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.