Laatste nieuws
Ilse Kleijne
Ilse Kleijne
7 minuten leestijd
opleiding & registratie

Herregistratie lastig bij langdurige ziekte

‘Bij een lang ziekbed zouden er soepelere BIG-regels moeten gelden’

9 reacties
getty images
getty images

Als een arts wordt getroffen door een langdurige ziekte kan het lastig zijn om nog voldoende uren te werken en genoeg opleidingspunten te verzamelen voor herregistratie. Een aantal artsen pleit voor meer soepelheid in de regels.

Specialist ouderengeneeskunde Marieke Bouwsma kreeg in mei 2012 de diagnose eierstokkanker. Door chemotherapie en een operatie was ze zo’n acht maanden uit de running. Daarna pakte ze haar werk weer op, met zicht op genezing. Een complicatie met littekenweefsel, die leidde tot verwijdering van twee meter dunne darm, veranderde in 2013 de situatie. ‘Daarna was ze erg verzwakt en echt uitgeput en kon ze minder werken’, herinnert vriendin en collega-specialist ouderengeneeskunde Annetje Bootsma de laatste werkzame jaren van Bouwsma, die in maart 2017 op 55-jarige leeftijd overleed.

In Bouwsma’s laatste jaren bungelde het kwijtraken van haar BIG-registratie als een zwaard van Damocles boven haar hoofd. Door het beperkte aantal uren dat ze aan werk, diensten en nascholing kon besteden, dreigde ze niet in aanmerking te komen voor herregistratie. Haar lopende herregistratie zou 31 december 2015 aflopen. En dat was ‘een grote bron van stress en kwetsing’, aldus Bootsma. ‘Geen leidinggevende, patiënt of collega die aan haar deskundigheid twijfelde, maar toch zou ze op grond van de regels haar herregistratie kwijtraken.’ Bootsma, die zich de frustratie en het verdriet van haar inmiddels overleden collega aantrekt, wil weten of het jasje van herregistratie bij meer artsen knelt.

In wetten en regels is vastgelegd hoeveel uur relevante werkervaring een arts minimaal moet hebben om in aanmerking te komen voor een verlenging van de registratie met vijf jaar. Voor basisartsen ligt die eis op 2080 uur per vijf jaar, wat neerkomt op gemiddeld acht uur per week. Voor geneeskundig specialisten ligt dat op het dubbele, dus zo’n zestien uur per week. Daarnaast moeten artsen voldoende accreditatiepunten halen.

De Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) draagt zorg voor het uitvoeren van deze regels, die zijn opgesteld door het College Geneeskundige Specialismen (CGS). Het CGS, waar vertegenwoordigers van beroeps- en brancheorganisaties van artsen zitting in hebben, overlegt voor het vaststellen van de registratieregels met specialistenorganisaties. En die regels zijn bekrachtigd door de minister van VWS.

Arbeidsongeschikt

Ook huisarts Marloes van der Deijl kreeg door langdurige ziekte met de regels te maken. Zij raakte in januari 2013 arbeidsongeschikt door een vorm van reuma, arthritis psoriatica. Van der Deijl kon ruim twee jaar niet werken. ‘Door allergie voor medicatie heeft het erg lang geduurd voor ik weer enigszins kon re-integreren’, blikt ze terug. ‘Na enkele maanden heb ik een paar pogingen gedaan, maar die strandden al na een paar weken.’

Geen leidinggevende, patiënt of collega die aan haar deskundigheid twijfelde

Toen ze na ruim twee jaar ziekte de werkdraad weer oppakte, bleek het moeilijk te zijn om nog voldoende uren en punten te behalen om voor herregistratie in aanmerking te komen. Ook de registratie van basisarts dreigt ze kwijt te raken, nu daar vanaf 2018 herregistratie-eisen voor gelden. Vóór haar ziekte werkte Van der Deijl dertig uur per week als maat in een maatschap van vier artsen. Door een opvlamming van haar ziekte is ze op dit moment opnieuw uit de roulatie. Het maakt dat Van der Deijl inmiddels twijfelt of herregistratie, als huisarts of basisarts, nog wel haalbaar is.

Burn-out

Anesthesioloog Eva Klein verkeert in een vergelijkbare situatie. Zij was maar liefst vijf jaar uit de running. In 2011 nam ze ontslag bij het ziekenhuis waar ze toen werkte, omdat ze zich uitgeput voelde door spanningen op de werkvloer. Pas na verloop van tijd bleek dat Klein een heftige burn-out had; de spanningen hadden een giftige mix met een jeugdtrauma gevormd. ‘Het duurde een tijd voordat ik mijn problemen besefte en begreep.’

Deze zomer voelde ze zich voldoende hersteld om voorzichtig weer ergens aan de slag te gaan. Probleem: haar registratie was in augustus verlopen, waardoor ze nu eerst een scholingsprogramma moet volgen. Voor dat programma dient ze haar werkweek vrij snel uit te breiden naar vier dagen. En een eis van het programma is dat ze minstens 50 procent van een fulltimeaanstelling werkt. ‘Maar die 50 procent kan al te veel zijn als instap. Dat moet je niet vragen van iemand met een burn-out.’ Ook de nacht- en weekeinddiensten die bij het scholingsprogramma horen, kunnen te veel zijn ‘als je herstellende bent’, aldus Klein. ‘Die eerste stappen zijn cruciaal als je je weer op de werkvloer vertoont. Maar daar is zo weinig erkenning voor en dat stoort me.’

Kwaliteit bewaken

De hoofdtaak van de herregistratie met de bijbehorende regels is ‘de kwaliteit van artsen bewaken om zo te kunnen garanderen dat patiënten goede zorg krijgen’, lichten RGS-secretaris Sylvia Veen (kinderarts niet-praktiserend) en hoofd stafbureau Opleiding en Registratie Rudi van Reenen van de KNMG toe. De registratiecommissie verwerkt jaarlijks zo’n achtduizend herregistratieaanvragen. Het idee achter de herregistratieregels is dat verwacht kan worden dat een arts bij dat minimumaantal werkzame uren nog over voldoende kennis en vaardigheden beschikt om zijn beroep volgens de professionele standaard uit te oefenen, aldus Veen en Van Reenen.

Triest dat je niet op een andere manier mag aantonen dat je capabel bent

‘Het is wrang als iemand wegens ziekte en ondanks een tomeloze inzet, het niet redt om voldoende uren te werken, of nascholing te volgen’, merken ze op. ‘Als iemand vervolgens zijn inschrijving als specialist verliest, kan hij direct zijn beroep niet meer uitoefenen. Ziekte overkomt je en het is begrijpelijk dat dit als onrechtmatig wordt ervaren, maar de herregistratie-eisen vervullen wel een functie.’

Ze begrijpen dat het wettelijk vereiste minimumaantal uren en punten in het geval van ziekte kan ‘voelen als maximumeisen’. Veen adviseert artsen die voorzien dat ze een langdurig ziektetraject voor de boeg hebben, om zich in ieder geval bijtijds te melden bij de RGS. Dan kan een medisch secretaris de mogelijkheden toelichten. Zo heeft de RGS specialisten kunnen wijzen op de mogelijkheid om vroegtijdig een individueel scholingsprogramma te beginnen. ‘Laat het niet op het laatste moment aankomen. Je hebt toch met die vijfjaarlijkse cyclus te maken. Bel ons op tijd en stel de vragen die je hebt.’

Weinig vragen

Bij de RGS komen weinig vragen binnen van specialisten die door ziekte in de problemen komen, hooguit ‘een handvol per jaar’, is hun ervaring. Vooral artsen die niet voltijds werken, krijgen het in de optiek van Veen en Van Reenen eerder lastig met de minimumeisen. Veen: ‘Als je dan ziek wordt, gaat je gemiddelde aantal werkzame uren heel hard omlaag. Ik adviseer artsen die bijvoorbeeld twee dagen per week werkzaam zijn om meer te werken, zodat je meer reserve hebt om aan het gemiddelde te komen mocht je ooit een periode niet in staat zijn om te werken.’

‘Ik kon het in een eerder stadium niet aan om me te melden bij de RGS’, blikt Klein terug op haar ziekteperiode. ‘Als je ziek bent, wil je gezond worden. Dat is het belangrijkste.’ Voor specialist ouderengeneeskunde Bootsma blijft de regelgeving wringen, ook al snapt ze het principe erachter. Ze vindt het inconsistent dat er wel bij zwangerschap naar rato minder punten en uren hoeven te worden waargemaakt, maar dus niet na langdurige ziekte. ‘Daar zit iets scheefs in.’

De ‘vrijstelling’ die mogelijk is rond zwangerschaps- en bevallingsverlof, volgt uit een omgekeerde benadering, blijkt uit een toelichting van Veen en Van Reenen. ‘Dat verlof wordt niet als onderbreking van de werkzaamheden aangemerkt, omdat de wet geen discriminatie op basis van geslacht toestaat.’

Verspilling

Bootsma noemt het verder ‘rigide’ dat het ‘in uitzonderlijke situaties van langdurige ziekte’ niet mogelijk is om ‘op een alternatieve manier je deskundigheid aan te tonen’. ‘Je kunt bijvoorbeeld ook getuigschriften laten opstellen, zodat je het niet alleen op basis van een paar punten hoeft te doen.’ Huisarts Van der Deijl sluit zich daarbij aan. ‘Ik blijf het bijzonder triest vinden dat er geen enkele mogelijkheid bestaat om op enige andere manier aan te tonen dat je capabel bent om in je beroep te functioneren na een periode van afwezigheid. Dat is demotiverend en naar mijn mening ook een enorme economische en maatschappelijke verspilling van gemotiveerde artsen.’

Ze zegt bereid te zijn zich toetsbaar op te stellen ‘maar op deze manier wordt er geen enkel onderscheid gemaakt tussen iemand die twee jaar niet heeft gewerkt en wel heeft nageschoold, en iemand die bijvoorbeeld al vijftien jaar uit het vak is.’ Van der Deijl verwondert zich bovendien over de kunstmatige grens die in het systeem zit gebakken. ‘Ik kan na twee jaar buiten dienst te zijn geweest wel ongezien aan het werk tot het einde van de registratietijd.’ Maar daarna dus ‘plotsklaps’ niet meer.

Specialist ouderengeneeskunde Bouwsma wist in de periode van 2013 tot eind 2015, waarin vervolgchemo’s, spoedopnames en de plaatsing van een stoma elkaar afwisselden, nog te werken. De vier dagen per week die ze vroeger draaide, kon ze niet meer aan, maar in goeie maanden lukte drie dagen nog wel. Met hulp van vrienden, die met haar via e-learning punten bij elkaar sprokkelden, wist ze uiteindelijk in aanmerking te komen voor een beperkte herregistratie van 2,5 jaar.

‘Dat ze erin is geslaagd om nog een beperkte registratie te krijgen, dankt ze uitsluitend aan het feit dat ze in de eerste anderhalf jaar van de vijfjaarstermijn nog niet ziek was’, licht Bouwsma’s weduwnaar Egbert Verweij toe. In die periode had ze volgens hem al voor de helft aan de eisen voor beperkte herregistratie voldaan.

Die 2,5-jaarsregistratie gaf Bouwsma voldoende perspectief om ‘na herstel te kunnen bikkelen om weer volledig te worden geregistreerd’, blikt haar vriendin en collega Bootsma terug. ‘En mocht ze de ziekte niet overleven, dan was de kans groter dat ze als specialist ouderengeneeskunde kon overlijden, wat voor haar ook belangrijk was.’ En dat was de situatie toen de uitzaaiingen Bouwsma in maart fataal werden.

Bootsma hoopt dat meer langdurig zieke artsen met herregistratiehindernissen zich bij haar melden. ‘Ik wil graag de verhalen verzamelen en kijken of we alsnog gezamenlijk bij onze beroepsgroepen wat beweging kunnen krijgen in de starre regelgeving. Ik wil samen kijken of er flexibiliteit kan komen om verlies van herregistratie en waardigheid te voorkomen, zonder verlies van kwaliteit in onze beroepsuitoefening.’ Weduwnaar Verweij steunt Bootsma in haar weg op de barricaden. ‘Als Marieke in 2016 zelf nog de kracht had gehad om hierop actie te ondernemen, had ze dat ongetwijfeld gedaan.’

burn-out
  • Ilse Kleijne

    Ilse Kleijne-Thoonsen werkt sinds 2016 als journalist bij Medisch Contact. Ze werkte eerder als verslaggever voor regionale dagbladen en een energiekrant.  

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.