Laatste nieuws
Piet Mout
5 minuten leestijd
over de grens

Heldendaden op krediet

Plaats een reactie

«« Over de grens | Kameroen

Medical officer in Kameroen

Een jonge dokter, laten we hem dokter P. noemen, met een hoopgevende mengeling van handigheid en kennis, angst en moed, idealisme en realisme, zwaait samen met een collega, die zich naast dit alles ook nog gesterkt weet door de zegen van de Heer, de scepter over een klein plattelandsziekenhuis in Kameroen. Klein vooral in relatie tot de medische ellende waarvan het ziekenhuis het lokale epicentrum is, nauwelijks in relatie tot de werkdruk. Want die is hoog met de honderd bedden, waarvan de dertig kinderbedden altijd dubbel bezet zijn. Alle bovenstaande kwaliteiten ten spijt is die werkdruk, ook met godsvertrouwen en idealisme, niet heel lang vol te houden. Noodgedwongen gaat één van de twee dan wel eens op ‘dienstreis’, naar de havenstad om voorraden te halen, of gewoon voor een lang weekend aan het strand. De ander houdt de dubbele belasting dan alleen maar vol omdat hij weet dat als zijn collega terugkomt, het werk weer wat minder zwaar wordt en zijn eigen ‘dienstreis’ dichterbij komt.

Dokter P. zit midden in zo’n dienstreisweek van zijn collega als hij ziek wordt; 39,7 graden en te slap om op z’n benen te staan. Maar het overvolle ziekenhuis wacht. Is het hooghartigheid of verantwoordelijkheidsgevoel als hij besluit wat langer in bed te blijven en de zegen van de Heer, verstrekt na de morning prayer waarmee de poli dagelijks begint, aan zich voorbij te laten gaan? Na het ochtendgebed pakt hij de dag op. Tergend langzaam nadert het middaguur. Het vooruitzicht op de korte bedrust die hij dan kan nemen, houdt hem op de been. Maar dat is rekenen buiten de Afrikaanse vroedvrouw die, omringd door zoveel leed, het kleine doktersleed niet ziet. Bovendien, als het om je moeder gaat is het háár leed dat telt, want dat is van je eigen bloed. Je werkt ook niet voor niets in een ziekenhuis. Dat geeft je bepaalde privileges die je kan inzetten als je moeder ziek is.

Onze jonge dokter is inmiddels lang genoeg in Afrika om te weten dat hij de gunst die de vroedvrouw van hem vraagt niet kan weigeren, ook al is hij ziek, ook al is het middagpauze. Bovendien, je hoeft geen dokter te zijn om te zien dat mevrouw Mboh het van hem wint als het om ziek zijn gaat. Dus hij bevestigt met een schermbeelddoorlichting de klinisch reeds gestelde diagnose pneumonie. Ziekenhuisopname regelen, beleid afspreken; zo blijft er weinig over van het middagdutje waarop hij zich zo had verheugd. ’s Middags werkt hij ook nog en de avond haalt hij op wilskracht.

De dokter is een instrument
in handen van de hogere macht

De nacht doet wonderen. Hij staat de volgende morgen als herrezen op. Fris en monter en met verbazingwekkend veel energie gaat hij aan de slag. Eerst natuurlijk de morning prayer, met de zegen die hij gisteren heeft moeten ontberen. Daarna de afdelingsrondes. De mannen eerst, zo hoort dat in Afrika. De womans ward, met mevrouw Mboh senior op het derde bed naast het raam, helemaal als laatste. In het heldere morgenlicht is de vrouw, ondanks de ingestelde behandeling, onmiskenbaar doodziek, veel erger nog dan gisteren. Wederom onderzoekt dokter P. de oude vrouw. Om de achterzijde van de thorax te beluisteren ondersteunt hij haar tot halfzittende houding. Ondanks haar sufheid kermt zij het uit als hij daarbij haar hoofd beroert. Nekstijfheid doet het ergste vermoeden, de lumbaalpunctie bevestigt het bange vermoeden en na ongeveer een uur volgt het laboratoriumbewijs. Pneumokokken doen zich niet alleen tegoed aan het pulmonale interstitium, maar ook aan haar liquor.

Vertwijfeld doet hij wat hij nog kan en stelt de therapie bij. Mevrouw Mboh voegt daar haar laatste energiereserves aan toe. Tevergeefs. Ze sterft nog dezelfde middag.

Dokter P. heeft gefaald, en niet gering ook. Bovendien nog wel bij de moeder van een medewerker van het ziekenhuis. Een medewerker in een hoge positie. Hoe nu verder?

Als hij dan geen goede dokter kan zijn, hij is ook nog gewoon mens. Hij stuurt een wardman naar mevrouw Mboh junior, de vroedvrouw, om te vragen of zij in staat is hem te woord te staan. Zij heeft de eerste verplichtingen rond het overlijden van haar moeder al vervuld. Het lichaam is naar haar huis gebracht en ze heeft een paar kinderen naar haar dorp gestuurd om de familie te verwittigen. In plaats van de wardman haar antwoord mee te geven, komt mevrouw Mboh zelf naar het ziekenhuis. ‘Mevrouw Mboh, ik moet met je praten. Allereerst mijn deelneming met het overlijden van je moeder. Ik vind het verschrikkelijk wat haar en jou is overkomen. Zo snel, zo onvoorbereid, zo onverbiddelijk. Het ergste vind ik nog dat ik niet weet of het niet te voorkomen zou zijn geweest. Als ik gisteren de tekenen van meningitis wel had onderkend en meteen met de noodzakelijke behandeling was begonnen, was ze misschien nog in leven geweest.’ ‘Dokter’, zegt mevrouw Mboh rustig maar vol overtuiging, ‘natuurlijk is het erg om je moeder te verliezen, dat gun je niemand. Maar als de Here God had gewild dat mijn moeder zou leven, had Hij ervoor gezorgd dat u gisteren niet zo ziek was geweest.’

De jonge dokter is sprakeloos. Hij heeft gevreesd voor zijn toekomst in dit ziekenhuis en wordt nu getroost door een nabestaande, aan wie hij zijn fout opbiechtte. Eerlijkheid, hoe pijnlijk ook, loont blijkbaar ook in een andere cultuur. De troost die mevrouw Mboh junior hem biedt, leert hem nog iets over die andere cultuur: dat het lot er betekenis heeft en valt te duiden. Dat niets toeval is en dat God zich actief met de loop der dingen bemoeit. En dus ook dat hij wordt gezien als een instrument in handen van de hogere macht. Daarom worden zijn fouten hem niet aangerekend.

De keerzijde daarvan is wel dat alle ‘heldendaden’ die hij in zijn korte tropenbestaan heeft verricht eveneens op krediet gingen. Ze worden niet aan hem toegeschreven, maar aan de Heer. Als je godvruchtig bent, zoals mijn collega, word je daar misschien blij en dankbaar van. Bij een seculiere idealist zoals dokter P. roept het alleen maar verwondering op en stemt het tot bescheidenheid. Bescheidenheid die hem toch al past, na zijn magere optreden als dokter.

Piet Mout is huisarts en werkte vier jaar als medical officer in het Acha-Tugi Hospital in Kameroen.

«« Over de grens | Kameroen

Het Acha Tugi ziekenhuis in Kameroen
Het Acha Tugi ziekenhuis in Kameroen
Nabestaanden rouwen bij het bed van een overleden vrouw in Kameroen. <BR>Beeld: Marcus Bleasdale/VII, HH
Nabestaanden rouwen bij het bed van een overleden vrouw in Kameroen. <BR>Beeld: Marcus Bleasdale/VII, HH
<strong>Klik hier voor een PDF van dit artikel</strong>
over de grens religie
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.