Haagse urologen willen regiomaatschap

De maatschap urologie van het HagaZiekenhuis in Den Haag wil een regiomaatschap vormen met de collega’s van het Medisch Centrum Haaglanden in dezelfde stad en het Reinier de Graaf Ziekenhuis in Delft. Dat bevestigt René Kropman, een van de vijf urologen uit de maatschap van het Haagse ziekenhuis. ‘Wij zijn bang alles kwijt te raken als we dit niet doen.’

Kropman noemt drie redenen voor de fusie van de urologische maatschappen. ‘In de eerste plaats willen wij subspecialismen als oncologische urologie goed organiseren in de regio. Daarvoor hebben wij een voldoende aantal behandelingen nodig. Ook willen wij de opleiding in de toekomst veiligstellen. Door behoud van subspecialismen kunnen mensen hier goede stages blijven lopen.’ Dat complexe ingrepen dan niet altijd meer op de locatie van het HagaZiekenhuis worden uitgevoerd, nemen hij en zijn collega’s voor lief. ‘Je wilt dergelijke behandelingen uitvoeren in een ziekenhuis die ze tot speerpunt rekent. Ons ziekenhuis heeft andere speerpunten benoemd, zoals cardiologie, vaatziekten en kindergeneeskunde.’

In de derde plaats is de krachtenbundeling bedoeld om de zelfstandigheid van de specialisten na 2015 te garanderen, aldus Kropman. De urologen vrezen met de invoering van de integrale bekostiging van ziekenhuiszorg in dat jaar feitelijk ‘in loondienst’ van hun ziekenhuis te komen. ‘Door meerdere ziekenhuizen te bedienen kunnen wij als professional onafhankelijk blijven.’

Coöperatie
Opmerkelijk is dat de voorgenomen regiomaatschap niet samenvalt met Haga’s recente alliantie met drie andere ziekenhuizen. Dit voorjaar richtte het ziekenhuis met het Reinier de Graaf Ziekenhuis in Delft, het Sint Franciscus Gasthuis in Rotterdam en het Vlietland Ziekenhuis in Schiedam de coöperatie Ziekenhuispartners XL op. ‘Wij hebben niets tegen het Franciscus en het Vlietland, maar Rotterdam is toch Rotterdam. Wij richten ons hiermee meer op onze eigen regio.’

Een fusie met de maatschap van het ‘externe’ Medisch Centrum Haaglanden ziet Kropman niet als probleem. ‘Wij kunnen heel goed met die mensen samenwerken. Ook andere specialismen van ons werken nauw met het MCH samen. Wel is het zo dat de ziekenhuizen zelf niet op zo’n goede voet met elkaar staan.’

Dat een onderzoekscommissie onder leiding van hoogleraar Pauline Meurs in oktober waarschuwde tegen regiomaatschappen omdat deze het machtsevenwicht tussen ziekenhuizen en specialisten zouden verstoren, vindt Kropman onbegrijpelijk. ‘Er bestaan inmiddels regiomaatschappen die uitstekend draaien, bijvoorbeeld in Utrecht. Meurs zei objectief te zijn, en duizend bloemen te willen laten bloeien. Maar kennelijk raakt dit onderwerp politieke gevoeligheden.’

Kropman erkent dat het rapport-Meurs een hobbel op de weg is, maar denkt niet dat het de vorming van de regiomaatschap in de weg zal staan. ‘Het geeft de directie wel een argument tegen ons. Maar directies denken institutioneel, vanuit machtspolitiek. Wij denken meer vakinhoudelijk, vanuit betrokkenheid bij de zorg en de opleiding.’ De urologen hopen dat de regiomaatschap in januari 2014 van start kan gaan.

Mathijs Smit

Lees ook:

• De regiomaatschap: Samen sterker (Medisch Contact, 24 september 2008)
• Commissie-Meurs tegen regiomaatschappen (Medisch Contact, 11 oktober 2012)
• Grootste maatschap radiologie in Twente (Medisch Contact, 19 november 2012)