Gynaecoloog mag ivf weigeren

Gynaecologen mogen een ivf-behandeling weigeren als zij vrezen voor het welzijn van een toekomstig kind.

Dat staat in het nieuwe modelprotocol ‘Mogelijke morele contra-indicaties bij vruchtbaarheidsbehandelingen’ van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). Een commissie onder voorzitterschap van Jan Kremer, hoogleraar voortplantingsgeneeskunde aan het UMC St Radboud, heeft er ruim een jaar aan gewerkt.

Ivf kan soms leiden tot lichamelijke en psychosociale gezondheidsrisico’s voor het kind, stellen de gynaecologen vast. Het risico op ernstige schade bestaat bijvoorbeeld als een van de ouders een erfelijke aandoening heeft. Maar ook als ouders niet in staat lijken te zijn om het kind op te voeden of als het ouderschap te zwaar voor hen lijkt te zijn. In de richtlijn staan enkele psychosociale factoren waarvan uit onderzoek is gebleken dat ze het risico op schade bij het kind vergroten: zwakbegaafdheid, psychiatrische instabiliteit, verslaving, een instabiele relatie tussen de ouders, alleenstaand ouderschap en kindermishandeling.

Bij het besluit om niet te behandelen mag de gynaecoloog niet over één nacht ijs gaan. Zo’n besluit moet altijd worden genomen in ‘multidisciplinair beraad’ met alle andere betrokken hulpverleners, zoals een arts, verpleegkundige, psycholoog of maatschappelijk werker. Daar moet ook worden getoetst of de twijfels van de arts gegrond zijn. Deze laatste neemt de negatieve beslissing dus niet alleen, maar is er uiteindelijk wel verantwoordelijk voor.

Joost Visser

NVOG: Nieuw protocol besluitvorming vruchtbaarheidsbehandelingen

• Meer nieuws