Laatste nieuws
Leo Oosterom
8 minuten leestijd
functioneren

Groepsmodel functioneringsgesprek werkt beter

1 reactie


Met elkaar in gesprek gaan is effectief en efficiënt

Specialisten die hun functioneren bespreken in een groepsgesprek steken daar meer van op dan in een een-op-eengesprek. Het biedt bovendien praktische en organisatorische voordelen.

Het rapport Individueel Functioneren van Medisch Specialisten (IFMS) van de Orde van Medisch Specialisten (OMS) verscheen in april 2008. Het beveelt IFMS sterk aan als methode om de kwaliteit van het professioneel handelen te verbeteren. Nu, drie jaar later, worden er in de ziekenhuizen twee verschillende systematieken gehanteerd: het bilaterale IFMS-model en het vakgroep-IFMS-model, zoals dat in Drachten als eerste is uitgevoerd (zie MC 50/2009: 2081). Inmiddels werken zes ziekenhuizen met dit systeem. De vraag is nu welk model de potentie heeft om daadwerkelijk effect te sorteren.

In een periode van twee jaar, april 2009 tot en met april 2011, zijn in totaal 2726 een-op-eengesprekken gevoerd.1 Op een totaal van 9313 medisch specialisten is dit 29,4 procent.2 Het duurt op deze manier ongeveer zeven jaar voordat iedere medisch specialist één gesprek heeft gevoerd.3 Bij de zes ziekenhuizen die groepsgesprekken voeren, heeft ruim 90 procent van de specialisten aan zo’n gesprek deelgenomen. Drie ziekenhuizen zijn inmiddels met een tweede ronde begonnen.

Bij het vakgroepmodel
zijn veel minder gesprekken nodig

Het effect dat de OMS met de IFMS-gesprekken wil bereiken, staat duidelijk in het rapport: ‘Het zich evalueerbaar opstellen en het aanwenden van de uitkomsten van zo’n evaluatie zijn een kenmerk van hoogopgeleide professionals.’ Ook worden vier basispricipes aangegeven. De twee meest concrete, als het gaat om zichtbare verbeteringen, zijn:

  • De medisch specialist dient te worden gevraagd te reflecteren op zijn functioneren, dient aan te geven wat hij op welke manier daarin wil veranderen en wanneer deze voornemens kunnen zijn gerealiseerd.
  • De voorgenomen veranderingen dienen na een jaar te worden getoetst.

Logistiek
Om de effectiviteit en efficiëntie van beide modellen te kunnen vergelijken, kijken we naar een aantal aspecten ervan. Om te beginnen de logistieke operatie die de invoering en uitvoering van IFMS vraagt. Het gaat hier vooral om de planning van de gesprekken en het ophalen van de feedback.

Uitgaande van een medische staf van 100 medisch specialisten moeten er bij het bilaterale model 100 gesprekken worden gepland. Daartoe moeten een medisch specialist en een collega-gespreksleider aan elkaar worden gekoppeld. En er moeten 100 keer vragenlijsten worden uitgezet. Als 20 respondenten gevraagd wordt feedback te geven over een medisch specialist zijn dat 2000 vragenlijsten.4 Bij het vakgroepmodel hoeven aanzienlijk minder gesprekken gepland te worden. Bij 100 medisch specialisten en 25 vakgroepen zijn dat 25 gesprekken. En afzeggen komt bijna niet voor, omdat de leden van een vakgroep collectief een datum hebben bepaald.55 Voor iedere medisch specialist moet ook hier persoonlijk feedback verkregen worden. Het aantal vragenlijsten dat de organisatie ingaat, is gelijk aan het aantal vakgroepen. Dit betekent dat als 20 respondenten gevraagd wordt feedback te geven 500 vragenlijsten uitgezet moeten worden.

Tijdsinvestering
Dan de tijd die het vraagt van de medisch specialist, van de gespreksleiders en van de noodzakelijke ondersteuning. De OMS geeft in haar rapport een tijdsindicatie aan voor het bilaterale model. Voor de invoering neemt ze vier jaar. Daarna vinden bij een medische staf van 100 specialisten 100 gesprekken per jaar plaats. Als IFMS volledig is ingevoerd, komt de tijdsinvestering voor een medische staf van 100 specialisten neer op 1000 uur voor de begeleiding en 500 uur voor de ambtelijke ondersteuning per jaar. De tijdsinvestering van de medisch specialist wordt als eigen tijd gezien.6

Voor het vakgroepmodel komt de tijdsinvestering voor een medische staf van 100 specialisten en uitgaande van 25 vakgroepen neer op 300 uur voor de interne begeleiding, 400 uur voor de externe begeleiding en 600 uur voor de ambtelijke ondersteuning per jaar. Voor de medisch specialist zelf is de geïnvesteerde tijd afhankelijk van de omvang van de vakgroep; hoe groter de vakgroep hoe langer het gesprek duurt.7

Feedback
Ook in de kwaliteit van de feedback en de mogelijkheid tot betekenisgeving zit verschil. Bij het vakgroepmodel krijgen de medisch specialisten inzicht in elkaars feedback en zien dan ook de verschillen en overeenkomsten, bijvoorbeeld van de verpleging, de poli, de ok. Dat geeft de scores van de vragenlijsten meer betekenis. Bovendien geven de vakgroepleden elkaar in het vakgroepmodel rechtstreeks feedback en kan ingegaan worden op wat de gegeven feedback voor de betrokken medisch specialist, maar ook voor de collega’s in de vakgroep betekent.

Over de kwaliteit van de gespreksleiding valt in het bilaterale model weinig te zeggen. De IFMS-gesprekken vinden hier in afgeslotenheid plaats, in een spreekkamer waar niemand verder bij is. De gespreksleider krijgt dus geen feedback over het gevoerde gesprek en over zijn competenties. In het vakgroepmodel begeleiden een externe en een interne begeleider samen de IFMS-gesprekken.

Gedrag veranderen
De kans dat er daadwerkelijk aan de actiepunten gewerkt gaat worden, is bij het vakgroepmodel veel groter. Gedragsverandering, afleren van bepaald gedrag is in je eentje echt niet makkelijk. En uit de feedback komt naar voren dat het grootste deel van de verbeterpunten over gedrag en communicatie gaat. Individueel gedrag is mede een functie van de cultuur van de vakgroep en niet alleen van het individu (zijn ‘karakter’). Dit aspect wordt in het bilaterale model geheel uit het oog verloren. Het met elkaar praten over elkaars feedback is essentieel om tot daadwerkelijke actie te komen.

In het bilaterale model zijn de actiepunten niet bij elkaar bekend. Men kan elkaar dus ook niet ondersteunen en feedback geven op de verandering. In de tweede ronde wordt met elkaar gepraat over de bereikte resultaten, gebaseerd op daadwerkelijk aantoonbaar en voor elkaar zichtbaar effect. Dit gegeven ontbreekt volledig bij het bilaterale model van de OMS. En dat terwijl het medisch handelen juist steeds meer teamwork is.8

Bij de zes ziekenhuizen die groepsgesprekken voeren, heeft ruim 90 procent van de specialisten aan zo’n gesprek deelgenomen.



Het vakgroepmodel in de praktijk

Tot nu toe werken zes ziekenhuizen met het IFMS-vakgroepmodel: het Catharina-ziekenhuis in Eindhoven, ziekenhuis ZorgSaam Zeeuws-Vlaanderen in Terneuzen, het Oogziekenhuis Rotterdam, ziekenhuis Nij Smellinghe in Drachten, Wilhelmina Ziekenhuis Assen en Ziekenhuis De Tjongerschans in Heerenveen. Een selectie uit de ervaringen tot nu toe:

  • Catharina-ziekenhuis Eindhoven

‘Alle uitgenodigde maatschappen/vakgroepen hebben deelgenomen aan de eerste ronde van het vakgroep-IFMS-model en de opkomst van de individuele stafleden was 100 procent. Belangrijk voor dit succes was een goede mondelinge en schriftelijke voorlichting vooraf, een zeer kundige logistieke ondersteuning door het stafsecretariaat en een goede externe begeleiding.

De methode is aansluitend breed geëvalueerd met overwegend positieve respons. Punten van kritiek betroffen de lengte van de vragenlijsten en de duur van de gesprekken. Inmiddels zijn we met de tweede ronde gestart en zijn beide aspecten aangepast. De vakgroepen hebben de keuze gekregen om de evaluatie zonder externe gespreksleider, maar met twee interne gespreksleiders, te laten plaatsvinden. Ongeveer 40 procent heeft van deze mogelijkheid gebruikgemaakt. Hieruit blijkt mijns inziens vertrouwen in de kwaliteit van het groepsproces, de kwaliteit van de interne gespreksleiders én de gebruikte methode. Zo gaan we op weg naar een werkwijze die volledig door de medische staf zelf kan worden uitgevoerd.’

Mark Scherders, psychiater, voorzitter IFMS-commissie


  • Ziekenhuis ZorgSaam Zeeuws-Vlaanderen, Terneuzen

‘De drie IFMS-commissieleden en vijf andere specialisten hebben een dag een cursus gevolgd, om te leren hoe je deze gesprekken het beste kunnen voeren. Voor specialisten is het moeilijk om tijdens een gesprek niet direct een oplossing aan te dragen – dat is immers ons vak. Bij deze methode gaat het echter erom met de juiste vragen en aanmoedigingen anderen ertoe te brengen het probleem goed te formuleren en henzelf een oplossing te laten bedenken.

Door de verzamelde feedback van collega’s van andere specialismen, verpleegkundigen, poli-assistentes en van de vakgroepleden zelf, ligt er aan het begin van het individuele gesprek een samenvatting van te bespreken punten.

Over het algemeen is onze staf positief over deze aanpak, nu alle (ruim negentig) specialisten – binnen een jaar – een gesprek hebben gehad. Dikwijls werden al bekende zaken nu meer open met elkaar besproken. Bij een aantal vakgroepen kwamen onverwachte zaken naar boven. Een voordeel van een gesprek met de hele vakgroep is dat de collega’s elkaar kunnen helpen en stimuleren bij het oppakken van verbeterpunten. De tijdsduur van de gesprekken werd als lang ervaren.

Binnenkort gaan we starten met de tweede ronde. Er wordt dan weer feedback gevraagd en we pakken de draad op met de aan het eind van het eerste gesprek geformuleerde verbeterpunten, zowel individueel als van een vakgroep als geheel. Want beide aspecten hangen soms nauw samen.’

Albert Jan Breukelman, neuroloog, lid IFMS-commissie


  • Oogziekenhuis Rotterdam

‘In ruim een jaar hebben alle dertig medisch specialisten het vakgroep-IFMS-gesprek gevoerd met zowel een externe als een interne begeleider. Het merendeel van de specialisten heeft positief gereageerd op deze aanpak, zowel op de manier waarop feedback werd verkregen (multisource en open vragen) als op het voeren van het gesprek per vakgroep. Er was ruimte voor het individu en voor de groep. Enkelen gaven ter plekke aan dat ze het prettig vonden om zo openlijk en in vertrouwen met elkaar te kunnen communiceren. In deze eerste ronde is het zinvol gebleken dat er externe én interne begeleiding was.

Een punt van kritiek was de tijdsduur (een uur per specialist). In het algemeen vond men het te lang duren. In de maatschap is uiteindelijk besloten om het vakgroepgesprek om de twee jaar te houden.’

Antoinette Niessen, oogarts, voorzitter IFMS-commissie



Leo Oosterom, externe procesbegeleider, Bureau Oosterom & Van ’t Riet

Correspondentieadres: l.l.oosterom@tele2.nl; c.c.: redactie@medischcontact.nl.

De auteur is de bedenker van het vakgroepmodel zoals dat in dit artikel beschreven wordt.


Samenvatting

  • Een functioneringsgesprek werkt beter als dit met de hele vakgroep tegelijk gebeurt.
  • Het vergroot de kans op kwaliteitsverbetering.
  • Specialisten ondersteunen elkaar bij het realiseren van persoonlijke actiepunten.
  • Het vakgroepmodel kost minder tijd en is beter te organiseren.



Voetnoten

1. Zie www.ziekenhuizentransparant.nl. Daarin geven alle ziekenhuizen aan hoeveel IFMS-gesprekken er tot nu toe (31 mei 2011) zijn gevoerd.

2. De ziekenhuizen die nog geen enkel gesprek hebben gevoerd, zijn in het totaal niet meegerekend; het werkelijke percentage is dus nog lager (25%).

3. En zij die IFMS niet van belang vinden, kunnen zich hieraan onttrekken.

4. Alleen de methodiek van het Multiple Source Feedback wordt gehanteerd, omdat in het IFMS-vakgroepmodel alleen de MSF-methodiek wordt gehanteerd.

5. Uit gesprekken met beleidsmedewerkers weet ik dat heel wat geplande gesprekken ter elfder uren toch worden afgezegd.

6. Rapport IFMS, Utrecht, 21 april 2008, blz. 36/37. Er is nog geen enkel ziekenhuis dat het bilaterale model hanteert waar men toe is aan een tweede ronde.

7. In de eerste ronde komt iedere specialist circa één uur aan bod; in de tweede ronde is dat ongeveer drie kwartier.

8. Ook volgens publicaties van de Orde van Medisch Specialisten zelf.


werk functioneren disfunctioneren samenwerking ziekenhuizen
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • ,

    In 2008 adviseerde de IFMS-commissie van de Orde van Medisch Specialisten (OMS) twee methoden voor IFMS: Appraisal & Assessment (A&A) en Multi Source Feedback (MSF). Relatief nieuw zijn vakgroepmodellen onder begeleiding van een professionele moderat...or.
    Wij kennen geen onderzoek waaruit blijkt dat één evaluatiemethode boven een andere is te verkiezen. Wij zijn benieuwd op welke gronden Oosterom concludeert dat deelnemers van een groepsgesprek ‘meer opsteken’. Efficiëntie van het evaluatiesysteem lijkt bij hem het belangrijkst. Zijn methode zou qua inspanning en tijd minder van de betrokkenen vergen. Cruciaal is echter dat IFMS de deelnemers voldoende veiligheid biedt. Dat kan ten koste gaan van snelheid of efficiëntie.
    Het is onjuist dat IFMS zich uitsluitend richt op het individu. Ook de omgeving is onderwerp van de gesprekken. Elk gesprek eindigt met een korte evaluatie. Bovendien is door reflectie van de gespreksleiders ook die functie geborgd. Voor beide methoden geldt dat het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP), aangevuld met 360°-feedback uitgangspunt is voor volgende gesprekken.
    Vakgroepsgewijze evaluatie is vergeleken met IFMS niet concurrerend, maar complementair. Dat onder collectieve druk de kans groter is dat iemand afspraken maakt voor verdere ontwikkeling, ontkent de individuele vrijheid en verantwoordelijkheid en gaat in tegen de uitgangspunten van IFMS. In theorie is het bovendien mogelijk om vakgroepevaluatie te gebruiken als alibi voor – deelname aan – individuele evaluatie.
    Het blijft een individuele verantwoordelijkheid het POP te realiseren. Ondersteuning is daarbij mogelijk. De individuele collega moet echter de hulpvraag te stellen.
    De uitrol van IFMS startte in 2008. De implementatie verloopt gestaag. De IFMS-commissie werkt nu aan een vervolgadvies, waarin ook mogelijkheden tot versnelling van de implementatie van IFMS worden opgenomen.

    Ton Hoofwijk, voorzitter bestuur stichting A&A
    Berry Kremer, voorzitter IFMS-commissie OMS

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.