Gezondheidsraad oppert flexibele pensioenleeftijd

Flexibele pensionering, die rekening houdt met gezondheidsverschillen tussen laag- en hoogopgeleide werknemers, kan passen bij de wens om werknemers langer door te laten werken. Dat stelt de Gezondheidsraad in een advies over langer doorwerken.

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil weten wat er nodig is om mensen langer te kunnen laten doorwerken, nu mensen steeds ouder worden. De Gezondheidsraad, een wetenschappelijk adviesorgaan dat de rijksoverheid adviseert, was om een advies gevraagd, dat deze dinsdag is verschenen.

De Gezondheidsraad schetst dat gezondheidsproblemen divers zijn bij oudere werknemers; door ziekte, beperkingen in cognitief en fysiek functioneren door ouderdom, en door verschillen in opleiding. De gezondheid van 45- tot 75-jarigen zal de komende twee decennia niet veel verbeteren, verwacht de raad, terwijl slechte gezondheid dus wel de inzetbaarheid van werknemers verlaagt.

Volgens de Gezondheidsraad is het zaak om te onderzoeken of flexibele vormen van pensionering mogelijk zijn. Daarmee zou kunnen worden aangesloten op het verschil in gezondheid dat tussen mensen op hogere leeftijd bestaat, en tussen laag- en hoogopgeleide werknemers. Met flexibele pensioenvormen zou dan uitval door gezondheidsproblemen, die dan weer leidt tot werkeloosheid, kunnen worden voorkomen, oppert de raad.

De raad merkt op dat er nog geen onderzoek is naar de effecten van langer doorwerken op de gezondheid, omdat deze beweging pas relatief kort in gang is gezet. Wel zijn er volgens de Gezondheidsraad ‘kleine gunstige effecten’ waar te nemen als werkgevers ondersteunende maatregelen inzetten, zoals sport op de werkvloer of loopbaanworkshops. De raad ziet dan ook mogelijkheid om te kijken of er meer effectieve maatregelen zoals deze kunnen worden ontwikkeld.