Genen, niet het dieet, verklaren verschillen in urinezuurgehaltes
Plaats een reactieDe genen dragen veel meer bij aan verschillen in serumurinezuurgehaltes dan het dieet. Dit blijkt uit onderzoek van Tanya Major e.a. dat in The BMJ verschijnt.
Zij analyseerden gegevens van 16.760 Amerikanen met Europese roots om na te gaan of hogere consumptie van bepaalde voedingsmiddelen samenhing met urinezuurgehaltes, en wat de bijdrage van genetische varianten aan de onderlinge verschillen was. Dit deden zij bij volwassenen zonder nierafwijkingen of jicht, die geen urinezuurverlagende medicijnen of diuretica gebruikten.
Zij vonden zeven voedingsmiddelen die samenhingen met een verhoogd urinezuurgehalte: bier, sterke drank, wijn, aardappelen, gevogelte, rood vlees en frisdrank. Acht waren geassocieerd met lagere gehaltes: eieren, pinda’s, koude cornflakes, magere melk, kaas, bruin brood, margarine en non-citrusvruchten. Enkele van deze associaties zijn bekend, andere zouden moeten worden gerepliceerd in andere cohorten. Interessanter is dat dieetscores in totaal nog geen 0,3 procent van de variatie in urinezuurgehaltes verklaarden. Genetische varianten waren zowel los als in combinatie veel sterker verklarend: tot meer dan een vijfde deel van de variatie kan hierdoor worden verklaard.
In het artikel laten de auteurs zich voorzichtig uit: we kunnen er niet van uitgaan dat dit ook opgaat voor mensen met jicht of een andere afkomst. Commentatoren Lorraine Watson en Edward Roddy vinden het niet waarschijnlijk dat de oorzaak van een hoog urinezuur bij jichtpatiënten heel anders zou zijn. Zij wijzen erop dat veel mensen, ook zorgverleners, ervanuit gaan dat een ongezonde leefstijl een belangrijke oorzaak van jicht is. Dat staat een effectieve behandeling – met urinezuurverlagende medicijnen – nog wel eens in de weg. Dergelijke studies kunnen dergelijke vooroordelen tegengaan.
Lees ook:- Er zijn nog geen reacties