Laatste nieuws
Henk Maassen
Henk Maassen
2 minuten leestijd
Wetenschap

Gebruik eponiemen in orthopedie soms verwarrend

1 reactie

Kent u de Perthes-laesie, de bankartlaesie, de Bristow-Latarjet-procedure en de Eden-Hybbinette-procedure? Of misschien de Pellegrini-Stieda-laesie, de Segond-fractuur en de Hoffa-fractuur? En weet u (nog) waarvoor ze staan?

De eerste groep heeft betrekking op anterieure schouderinstabiliteit, de tweede op problemen met het kniegewricht. Eponiemen zoals deze worden met een zekere regelmaat gebruikt in de orthopedische chirurgie. Er zijn er bovendien heel veel van. Maar ze vormen vaak een inaccurate en onbetrouwbare methode van communicatie, hoezeer de gebruikers er ook van overtuigd zijn de juiste betekenis van het eponiem te kennen. Want lang niet iedereen definieert ze op dezelfde manier, waardoor ze inadequaat en inconsistent worden gebruikt in de literatuur: misinterpretatie van onderzoeksresultaten kan dan het gevolg zijn.

Dat blijkt allemaal uit het opmerkelijke proefschrift Eponymous terms in orthopedic surgery waarop orthopedisch chirurg Matthijs Somford (Rijnstate Ziekenhuis Arnhem) promoveerde aan de UvA. Hij baseert zijn conclusies onder andere op een enquête onder 224 orthopedisch chirurgen. Daarin stelde hij ze tien vragen over de originele betekenis van eponiemen, waarbij telkens die originele betekenis geplaatst was tussen licht afwijkende beschrijvingen. De respondenten bleken lang niet altijd de juiste keuze te maken. Toch zijn eponiemen populair, zo bleek uit hetzelfde onderzoek. In het algemeen prefereren chirurgen eponiemen boven (uitgebreide) anatomische beschrijvingen of classificaties van een aandoening.

Om duidelijk te maken wat de kwestie is, vertelt Somford over de Pellegrini-Stieda-laesie (PS-laesie); een verkalking aan de binnenzijde van de knie. Dat eponiem dateert van het begin van de twintigste eeuw en over de oorsprong van de daarmee aangeduide aandoening is van meet af aan verschillend gedacht. Volgens Augusto Pellegrini (1877-1958) was het mediaal collaterale ligament (MCL) van de knie de boosdoener; zijn collega Alfred Stieda (1869-1945) zag de mediale kop van de musculus gastrocnemius (GM) als oorsprong. Een onderscheid dat ze feitelijk op radiologische beelden overigens niet konden maken, zo blijkt uit onderzoek van Somford aan kadaverknieën. Hij laat zien dat een conventioneel röntgenbeeld – zoals Pellegrini en Stieda dat indertijd gebruikten – te onbetrouwbaar is om te differentiëren tussen een ossificatie in het MCL of de GM.

De meerduidige naam speelt chirurgen tot op de dag van vandaag parten. Somford: ‘Meestal heb je geen last van deze verkalking. Maar als dat wel het geval is, dan moet je wel zeker weten waarover je het hebt. De chirurg moet immers zeker weten waar het probleem zit en dan maakt het voor de operatie nogal uit of je vindt dat het in de band of in de pees zit.’ Tegenwoordig wordt de origine van de PS-laesie vaak alleen aan de MCL toegewezen. Maar er zijn ook andere structuren gevonden zoals het mediale patellofemorale ligament (MPFL) en de adductor magnus.

Eponiemen zijn handig, want betrekkelijk makkelijk te onthouden, en simpeler dan een anatomische omschrijving die veel meer woorden vergt, aldus Somford. Ze zullen daarom in gebruik blijven, verwacht hij. Er komen er ook nog steeds bij, al is het mondjesmaat omdat veel onderzoek tegenwoordig niet meer aan één of twee mensen is toe te schrijven. ‘Wat je wel wat meer ziet, is dat men iets naar zichzelf noemt. Daar ben ik geen voorstander van; dat is wat arrogant.’  

Somford vindt dat er nog een goede reden is voor het voortbestaan van eponiemen: ‘Ons vak is professioneel en wetenschappelijk, maar het is vooral ook mensenwerk. Met al die eponiemen houd je de namen van de artsen levend die een belangrijke bijdrage aan de orthopedie hebben geleverd. Maar om spraakverwarring te voorkomen zou je wel bij elk gebruik, zeker als dat gebeurt in een wetenschappelijk artikel, steeds in anatomische termen precies moeten uitleggen wat je ermee bedoelt.’

Lees ook:

Wetenschap orthopedische chirurgie
  • Henk Maassen

    Henk Maassen is sinds 1999 journalist bij Medisch Contact, met speciale belangstelling voor psychiatrie en neurowetenschappen, sociale geneeskunde en economie van de gezondheidszorg. Hij stelt wekelijks de Media & Cultuur-pagina’s samen.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Bart Bruijn

    Huisarts, Streefkerk

    En dat onder vakgenoten orthopeden.

    Kun je nagaan wat er gebeurt als je deze eponiemen (zoals vaak gebeurt) zonder uitleg in ontslagbrieven aan huisartsen bezigt. Ik kom er in elk geval niet uit.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.