Fiscus gaat huisartsenconsult beoordelen

In de toelichting van het nieuwe belastingplan voor 2009 staat dat er per 1 januari 2009 een btw-heffing komt voor complementaire geneeswijzen, ook als die worden uitgevoerd door (huis)artsen. Daardoor worden zij niet alleen geconfronteerd met een aanzienlijke administratieve lastenverzwaring, ook zullen zij onderscheid moeten maken tussen btw-plichtige en niet-btw-plichtige handelingen.

Het bizarre van de hele regeling is dat de btw-plicht wordt gemaakt op een inhoudelijk onderscheid. Betreft het consult een keuring, dan moet btw in rekening worden gebracht. Geeft de arts een homeopathisch middel: btw. Maar bij eenzelfde consult met dieetadvies brengt de huisarts geen btw in rekening.

Tot nu toe hebben vooral de artsen­organisaties van de complementaire geneeswijzen van zich laten horen;  zij worden ook het eerst getroffen. Maar alle artsen zouden van zich moeten laten horen. Waar nu de cesuur bij complementaire behandeling wordt gelegd, ligt deze straks bij preventie. Bovendien wordt het onderscheid gemaakt op basis van inhoudelijke overwegingen. Dat betekent dat de inspecteur voor naleving van de wet een inhoudelijke toets moet toepassen. Ten eerste is hij daartoe helemaal niet bekwaam. Ten tweede verhoudt dat zich op geen enkele manier met het beroepsgeheim.

Deze maatregel is daarmee niet alleen een administratieve bedreiging voor de huisartsen, maar ook een principiële. Niet alleen de complementair werkende arts wordt bedreigd, maar alle artsen. 

Waarschijnlijk zal geen huisarts de inspecteur inzage geven in zijn consulten, laat staan om deze reden. Daarmee is de regeling echter ook niet uitvoerbaar. Het is te hopen dat kabinet en Kamer dit bijtijds zullen inzien, en (huis)artsen niet zullen confronteren met deze principieel onmogelijke regeling. Steun van LHV en KNMG zou daarbij vanzelfsprekend moeten zijn.

Haarlem, september 2008

Christof Zwart, huisarts