Laatste nieuws
Hans Verheul
4 minuten leestijd
werk & inkomen

Feminisering medisch specialismen zet niet door

In de medische staf blijven mannenvakken bestaan

14 reacties
Getty Images
Getty Images

Ondanks de forse instroom van vrouwelijke studenten de laatste twintig jaar blijft een aantal grote medisch specialismen overwegend mannelijk. Cardioloog Hans Verheul vraagt zich af of er sprake is van een cultuurprobleem.

De ontwikkeling in de samenstelling van de medische beroepsbevolking kent de dynamiek van een olie­tanker. Aangezien rond 1990 het aandeel vrouwen in de studie geneeskunde boven de 50 procent is gestegen, wordt uiteindelijk, komend decennium, ook een dergelijk omslagmoment bij de medisch specialisten verwacht. Deze ontwikkeling, de toename en het ontstaan van een groeiende meerderheid van vrouwelijke artsen, krijgt onder de noemer feminisering bijzondere aandacht.1

Beleidsmakers en influencers leggen de nadruk op de verschillen in professionele stijl. De werkstijl van vrouwelijke artsen zou meer empatisch en relatiegericht zijn. Zij hebben meer dan hun mannelijke collega’s een voorkeur voor parttime werken en voor een loondienstverband. Ook lijken vrouwelijke artsen meer gericht op samenwerking en behandeling volgens richtlijnen.

De media creëren beelden met eigentijdse jonge vrouwen en een slinkende groep oude mannen. Deze beelden zijn vooral uit de huisartsenpraktijk, waar inderdaad de helft van de artsen jonger dan 45 jaar is, van wie 70 procent vrouw.

Maar geldt dit beeld ook voor het ziekenhuis? Hoe ziet de feminisering in de medische staf eruit? Wat merkt de patiënt met een gescheurde knieband, een spoedkeizersnee of met een hartinfarct komend decennium hiervan? Wie ziet de patiënt op de ok, aan zijn bed of in de spreekkamer?

Geen verband

Uit de gegevens van het Capaciteitsorgaan werden de veertien grootste klinische disciplines (meer dan vijfhonderd specialisten, leeftijd tot 67 jaar) geselecteerd, samen goed voor bijna 85 procent van het totaal en geordend naar aandeel specialisten jonger dan 42 jaar en aandeel vrouwelijke specialisten.2

In 2019 zijn bij zes disciplines de vrouwelijke specialisten in de meerderheid, samen goed voor 63 procent van het totaalaantal vrouwen. Het aandeel vrouw varieert van 14 procent bij ortho­pedie naar 68 procent bij kindergeneeskunde. De psychiaters kennen met 27 procent de minste jonge specialisten en de dermatologen en maag-, darm- en leverartsen het hoogste aandeel (41%).

Er is geen verband tussen leeftijd en vrouw. De gynaecologen tellen 66 procent vrouwen en 29 procent jonge specialisten, maar bij chirurgen, even jong, is 25 procent vrouw.

Gynaecologie

De uitstroom van medisch studenten telt ongeveer 70 procent vrouwen. Bij instroom in de opleidingen en uiteindelijk bij de jonge specialisten zou het aandeel vrouwen in een genderneutraal traject dan ook 70 procent moeten zijn en niet 50 procent.

In drie groepen artsen, respectievelijk aiossen van 24-33 jaar en jonge specialisten van 34-43 jaar en 44-53 jaar, werd per discipline het aandeel vrouwen in deze groepen vergeleken met het aandeel vrouwen in de uitstroom van de bijpassende studieperiode. Hiervoor zijn de tijdvakken 2010-2019, 2000-2009 en 1990-1999 genomen, met een uitstroom van gemiddeld 69, 66 en 58 procent vrouw. De verhouding aandeel vrouw per groep artsen tot aandeel vrouw bij uitstroom in de bijpassende studieperiode is bij een genderneutraal traject een quotiënt met waarde 1.

De vergelijking van de drie tijdvakken levert een opmerkelijk constant beeld. Gynaecologie blijft de opleiding met naar verhouding de grootste instroom van vrouwen met een quotiënt van 1,29 (1990-1999) naar 1,26 (2000-2009). Er zijn zeven opleidingen met een actuele waarde van deze quotiënt tussen 0,90 en 1,10 en vijf opleidingen met een quotiënt tussen 0,70 tot 0,80. De orthopedie heeft het laagste quotiënt van 0,25 (1990-1999) naar 0,46 (2000-2009) gevolgd door heelkunde van 0,50 naar 0,68 en cardiologie van 0,52 naar 0,70.

Verschillen in instroom bepalen uiteindelijk de verschillen in aantallen vrouwelijke specialisten. De samenstelling van een discipline in 2029, over tien jaar, ligt al vast in de opleidingsgroep assistenten en in de leeftijdstijdsopbouw van de specialisten. Uitbreiding van de instroom tot een traject van tien jaar met aanpassing voor de opleidingsduur volgens het scenario van het Capaciteitsorgaan maakt een simpele voorspelling voor 2029 mogelijk: zeg tien jaar opleiding erin en tien jaar oudste specialisten eruit.

Roze bril

In 2029, veertig jaar nadat de studenten geneeskunde een gelijke verdeling over mannen en vrouwen bereikten, zijn er nog zes grote klinische disciplines met een duidelijke meerderheid aan mannelijke specialisten (zie figuur). Over tien jaar wordt mogelijk één op de vijf vrouwen met een gescheurde kruisband door een vrouwelijke orthopeed geopereerd en één op de drie vrouwen met een hartinfarct door een vrouwelijke cardioloog behandeld. Dat 78 procent van de gynaecologen een vrouw is en dat ook grote aantallen vrouwen in andere disciplines het gemiddelde rechttrekken, maakt niet dat de feminisering van het ziekenhuis vergelijkbaar is met die van de huisartsengroep. In de samenstelling van de medische staf in het doorsneeziekenhuis blijft een grote sectie met een belangrijke gendergap bestaan. Al eerder werd geconstateerd dat ook de positie en inkomens van vrouwelijke specialisten onderhevig zijn aan de invloed van een gendergap.3,4 Het vraagt dan ook een roze bril om de veranderingen in de huisartsenpraktijk als een vanzelfsprekend toekomstbeeld voor de medische staf in een doorsneeziekenhuis te nemen.

Onze samenleving eist een genderneutrale en inclusieve arbeidsmarkt. Als instroom, inkomen en carrièreperspectief binnen groepen medisch specialisten hierin belangrijk afwijken, roept dat vragen op over selectie en cultuur die misschien niet van deze tijd zijn.

auteur

Hans Verheul, cardioloog, Flevoziekenhuis, Almere

contact

jverheul@flevoziekenhuis.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

Voetnoten

1. Meyboom -de Jong B. Feminisering van de geneeskunde. Ned Tijdschr Geneesd 1999; 143: 1134-36.

2. Capaciteitsplan 2021-2024 Hoofdrapport.

3. Maas AHEM, ter Braak EWMT, Verbon A. Actiever carrièrebeleid nodig voor vrouwelijke artsen. Ned Tijdschr Geneesd 2016,160:D32.

4. Levi M. Genderneutraal tot de cijfers spreken. Parool 2020; 1 feb: 69.

Lees meer
werk opleiding

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.