Laatste nieuws
Wetenschap

Fecestransplantatie is geen panacee

Plaats een reactie

Bij recidiverende Clostridium difficile is er geen twijfel meer over mogelijk: dan is fecestransplantatie een uitkomst. Voor alle andere aandoeningen waarbij darmflora mogelijk een rol speelt, is dat minder duidelijk. Waakzaamheid voor de mogelijk negatieve gevolgen van de behandeling is nodig.

Internist-endocrinoloog Max Nieuwdorp (AMC) heeft op tijd gepubliceerd over fecestransplantatie bij recidiverende Clostridium difficile-infecties. Het artikel belandde in 2013 in NEJM. Nu zou hij geen studie meer vol krijgen: het probleem is in Nederland opvallend snel afgenomen: ‘We zien het nog maar tien, twintig keer per jaar misschien. De rest komt gewoon uit met antibiotica. Hoe dat komt weten we niet zeker, maar het is opvallend, want in Frankrijk en Italië liggen verzorgings- en ziekenhuizen er bomvol mee. Misschien hebben we met ons hygiënebeleid en door bepaalde bronnen uit te roeien met fecestransplantaties het probleem grotendeels opgelost.’

Waar een paar jaar geleden nog werd gegniffeld over het onsmakelijke idee om poep van een gezond mens bij een patiënt in te brengen, via een dunnedarmsonde, wordt de behandeling tegenwoordig omarmd. Er vindt veel onderzoek plaats naar het effect op allerlei aandoeningen. Nieuwdorp richt zich op fecestransplantatie bij diabetes en leververvetting. Met resultaat: ‘Daarmee kunnen we tijdelijk de insulinegevoeligheid verhogen, net als met metformine bijvoorbeeld.’ Maar hij is reëel: ‘Ik geloof niet dat we mensen met fecestransplantaties van hun diabetes kunnen afhelpen. Clostridium is een simpele ziekte, met een pathogene bacterie in een relatief gezond lijf. Met een kanonschot aan gezonde bacteriën, wat fecestransplantatie is, roei je de pathogenen uit. Bij multifactoriële ziekten zoals diabetes kun je met deze behandeling de ziekte vertragen, of het beloop milder laten verlopen. Dat is niet onbelangrijk: als ik een patiënt vier jaar later op insuline kan zetten, heb ik veel gewonnen. Je moet ook niet vergeten dat de samenstelling van onze darmflora vooral geleid wordt door wat we eten en in welke omgeving we zitten. Dat verander je niet met een eenmalige transplantatie.’

Patiënten hebben anders wel hoge verwachtingen, merkt Nieuwdorp: ‘Ik krijg zo’n drie mailtjes per week van mensen met chronische buikpijn, of Crohn, of MS, die hopen dat een fecestransplantatie zal helpen. Die moet ik teleurstellen: daar doen wij geen onderzoek naar, en wij gaan niet zomaar behandelen.’ Het komt voor dat zij hun heil zoeken bij commerciële klinieken, die in het Verenigd Koninkrijk en ook in de Verenigde Staten bestaan. ‘Die zeggen alles te behandelen, van onbegrepen buikklachten tot autisme. Maar ze screenen hun donoren niet. De patiënten moeten een formulier ondertekenen waarmee ze afzien van claims.’ Wellicht proberen mensen ook wat thuis: op YouTube zijn de doe-het-zelfvideo’s makkelijk te vinden. Gevaarlijk, vindt Nieuwdorp beide opties: ‘Wij screenen onze donoren uitgebreid, de ontlasting op parasieten, het bloed op allerlei virussen, puur omdat we niet zeker weten wat je met feces kunt overdragen. Er zijn casereports dat je CMV kunt overdragen, dat dunne mensen aankomen als ze poep van dikke mensen ontvangen, en dat psychische klachten kunnen ontstaan.’ 

Over deze mogelijke gevaren schreven twee onderzoekers, Tim Spector en Rob Knight, recentelijk in The BMJ. Nieuwdorp: ‘Ja, zij maakten een goed punt: dat je deze behandeling voorzichtig en gereguleerd moet uitvoeren. Anderzijds is het fascinerend, want als die relatie tussen darmflora en het ontstaan van psychische problemen geen toeval is, dan zou je dus ook therapeutisch daarmee aan de slag kunnen: kun je stammen vinden die tegen depressie helpen?’ Nieuwdorp is zelf vooral bezig om erachter te komen welke bacteriestammen precies gunstig zijn. ‘Ik geloof niet dat we bij 100.000 mensen per jaar een transplantatie gaan uitvoeren. Als we erachter komen welke bacteriën, in welk combinatie gunstig werken in de mens, kunnen we dat in een Yakult-achtig drankje toedienen. Samen met bestaande medicatie waarschijnlijk. Maar dat is nog een lang traject, van tientallen jaren.’

Sophie Broersen

BMJ, 2015. Doi: 10.1136/bmj.h5149

© Shutterstock
© Shutterstock
Lees ook:
Wetenschap
  • Sophie Broersen

    Sophie Broersen was journalist bij Medisch Contact van 2008 tot 2021. Na haar studie geneeskunde en huisartsopleiding ging zij als journalist aan de slag. Bij Medisch Contact schreef zij over geneeskunde en zorg in de volle breedte: van wetenschap tot werkvloer, van arts-patiëntrelatie tot zorg over de grens. Samen met de juristen van de KNMG becommentarieerde zij tuchtzaken. Na haar journalistieke carrière is zij in 2021 weer als arts gaan werken.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.