Familiehulp

In een middelgroot topklinisch ziekenhuis biedt op een zaterdag de chirurg een patiënte van 82 jaar aan voor operatie: het plaatsen van een gamma-nail in verband met een heupfractuur. Er is echter een probleem: het ziekenhuis bezit helaas geen 24-uurs verkoeverfaciliteit en de Intensive Care biedt vanwege plaatsgebrek ook niet de mogelijkheid de patiënte aldaar te verkoeveren. Besloten wordt de operatie een dag uit te stellen omdat geen adequate postoperatieve zorg kan worden geboden.

Enkele uren later wordt een 68-jarige patiënt aangemeld voor een laparotomie in verband met een dunne-darm-ileus. Het is een patiënt die in het verleden is geopereerd in verband met een rectumcarcinoom en die forse comorbiditeit heeft. Na ampele overweging wordt besloten ook deze patiënt vanwege het ontbreken van een ordentelijke verkoevermogelijkheid niet in het eigen ziekenhuis te opereren, maar over te plaatsen naar een ziekenhuis in de regio waar wel een verkoeverkamer beschikbaar is in het weekend.

Een half uur nadat dit besluit is genomen, belt de schoonzoon van de patiënt (de schoonzoon is verpleegkundige op de cardiologie-afdeling, naar later blijkt) met de mededeling dat hij misschien wel een verkoeverplek kan regelen op de CCU. Een kwartier later belt de arts-assistent cardiologie: er zijn bedden vrij op de CCU, daar mag deze patiënt best verkoeveren.
Op dat moment kan daar helaas geen gebruik meer van worden gemaakt: de overplaatsing is al geregeld en de patiënt is al overgedragen aan het team elders.

Chirurg en anesthesioloog spreken met de arts-assistent cardiologie af: morgenochtend willen we graag de patiënte met de heupfractuur opereren, als de Intensive Care dan nog geen plaats heeft, kan de patiënte verkoeveren op de CCU.

Zondagmorgen belt de anesthesioloog ter bevestiging met de dan dienstdoende arts-assistent cardiologie - op de Intensive Care was nog steeds geen plaats. De patiënte wordt dan echter geweigerd met als argument: ‘Nee, een patiënt na een operatie hier verkoeveren, dat doen we nooit, dus dat kan niet.’

Deze patiënte had blijkbaar geen familielid dat werkzaam was op de betreffende afdeling.