Euthanasie bij verlaagd bewustzijn
Plaats een reactieDe nieuwe richtlijn over euthanasie, in geval van een EMV-score tussen de 7 en 12 bij een terminale patiënt, raakt een belangrijk onderdeel van de euthanasieregelgeving, die tot nu toe onderbelicht is gebleven (MC 24/2010: 1112). Vanwege de beperkte ruimte in deze rubriek, kan ik slechts een kantlijn plaatsen.
Van Wijlick en Den Hartogh stellen dat door het weer terugbrengen van het bewustzijn ‘het lijden in zijn volle omvang’ weer terugkeert.
Twee jaar geleden deed zich in mijn praktijkvoering een situatie voor, waarbij een patiënt zich in een omkeerbare bewustzijnsdaling bevond en de partner mij zei: ‘Deze situatie zou hij niet willen.’ De euthanasiewens van de patiënt was helder en SCEN-consultatie was gebeurd. Ik heb de intermitterende dormicum-toediending stopgezet. De patiënt werd wakker en ik heb hem het levensbeëindigend handelen voorgelegd. Hij stemde daarin toe. Er vond vervolgens een nog uniek, ontroerend afscheid plaats tussen hem, zijn partner en zijn kinderen, waarna de euthanasie is voltrokken. Over de betekenis van dit afscheid heeft de partner mij daarna nog herhaaldelijk gesproken.
De casus illustreert hoe een korte, overzichtelijke terugkeer van het bewustzijn met uitzicht op euthanasie geen ondraagbaar lijden hoeft te geven. In tegendeel: het was een onmisbaar moment. Dit geval weerspreekt de impliciete universaliteit van voornoemde uitspraak van Van Wijlick en Den Hartogh.
Sterven met welke EMV-score dan ook, is een heel eigen moment. Dat geldt niet alleen in de beleving van de stervende mens zelf, maar ook in die van zijn ‘dichtbij-staanden’. Met euthanasie wordt dit een zelfgekozen ‘eigen moment’. De behandelaar dient met de grootst mogelijke zorgvuldigheid te luisteren naar de laatste wil van de patiënt. Deze richtlijn kan dit luisteren in de weg staan.
’s-Gravenhage, juli 2010
Roel Amons, huisarts
- Rubriek Brieven
- Er zijn nog geen reacties