Laatste nieuws
over de grens

Een umc in Tanzania

3 reacties

buitenland

Nijmeegse artsen: ‘Met weinig middelen kan je veel bereiken’

De grote bezuiniging op ontwikkelingssamenwerking maakt veel minder los dan de andere plannen van het nieuwe kabinet. Het past bij de populaire opvatting dat het ‘toch weggegooid geld’ is. Een verkeerd beeld, zeggen artsen van het UMC St Radboud. ‘Hun’ umc in Tanzania is een succesverhaal.

Sophie Broersen

Mensen die beweren dat ontwikkelingshulp geen zin heeft, ‘gaan enorm voorbij aan de geschiedenis’, zegt André van der Ven, een van de artsen die betrokken is bij de ontwikkeling van een uniek universitair medisch centrum in Tanzania. Van der Ven werkt als hoogleraar International Health bij het UMC St Radboud in Nijmegen. Internist Cor Postma van hetzelfde ziekenhuis zegt aan de telefoon, daags voor hij naar Tanzania vertrekt: ‘Je leest zelden over succesverhalen van ontwikkelingshulp. Maar met betrekkelijk weinig middelen kan je veel bereiken.’

De artsen hebben het over het Kilimanjaro Christian Medical Center (KCMC) in Moshi, aan de voet van de beroemde berg. Bij de oprichting van het ziekenhuis, in 1971, werden drie pijlers geformuleerd: zorg, onderwijs en onderzoek. Die pijlers hebben vorm gekregen, ten eerste in een ziekenhuis met meer dan 500 bedden, dat een goede naam heeft in Oost-Afrika en verwijscentrum is voor 38 perifere ziekenhuizen. Op dezelfde locatie verrezen in de laatste decennia ook een medische faculteit en een onderzoeksinstituut. Met hulp van onder meer het Radboud.

Postma: ‘Zonder hulp van buitenaf was dat nooit gelukt.’ Van der Ven: ‘Toen Tanzania onafhankelijk werd, in 1964, waren er in het hele land honderd mensen met een universitaire graad, van wie er tien arts waren. Met dat handjevol dokters moest het hele land het doen. We zijn nu bijna vijftig jaar verder en nu zijn er vier medische faculteiten, waarvan een in Moshi, en studeren er jaarlijks drie- tot vierhonderd dokters af. Dat is mede tot stand gekomen door buitenlandse steun.’

Nieuwe opleiding
De samenwerking tussen het UMC St Radboud en het KCMC bestaat al decennia. Van der Ven: ‘Veertig jaar geleden richtte de samenwerking zich op de training van dokters, die werden dan in Nederland opgeleid tot specialist. Dat was de eerste manier om capaciteit op te bouwen, om te zorgen dat er voldoende artsen waren voor een bevolking van 23 miljoen mensen.’

De volgende stap kwam in 1999: het opzetten van een medische faculteit, zodat artsen ook lokaal opgeleid kunnen worden. Postma: ‘Destijds was alleen in de hoofdstad van Tanzania, Dar-es-Salaam, een medische opleiding. Dat was onvoldoende. Maar het opzetten van een nieuwe opleiding is niet gemakkelijk. Wat moeten studenten eigenlijk weten, hoe toets je ze, en hoe leid je docenten op? Dat is in de Nederlandse situatie al lastig, maar voor het beperkte aantal Tanzaniaanse artsen – dat werkelijk overstelpt wordt door patiënten – is het vrijwel onmogelijk. Die hebben geen tijd om congressen te bezoeken waar ze leren opleiden. Wij hebben die kennis en ervaring wel, en kunnen die daar inzetten. Zo geven wij ieder jaar trainingen voor docenten, en inmiddels kunnen ze dat ook zelf. Elk jaar komen twee of drie Tanzanianen een aantal weken in Nijmegen meekijken op de opleiding, waarna ze een blokboek kunnen schrijven en een aantal maanden onderwijs kunnen verzorgen.’ De inspanningen hebben hun vruchten afgeworpen, afgaand op de 150 artsen die jaarlijks aan de faculteit afstuderen.

Dat succes brengt weer nieuwe vraagstukken met zich mee, zegt Postma. ‘Je kunt geen honderd coassistenten op een afdeling interne geneeskunde loslaten. We zijn nu dan ook bezig om studenten stage te laten lopen in geaffilieerde klinieken. Maar in de regionale ziekenhuizen is niet zelden maar één arts aanwezig, die onmogelijk ook nog eens studenten kan opleiden. Dus moet je nadenken over hoe je dat vorm gaat geven, bijvoorbeeld door ouderejaars assistenten de studenten te laten begeleiden.’

Drie-eenheid
In 2003 kwam uit de jarenlange samenwerking tussen Nijmegen en Moshi het initiatief voor weer een volgende stap: het opzetten van het Kilimanjaro Clinical Research Instituut (KCRI). Van der Ven: ‘Daar heeft de Nederlandse overheid aan bijgedragen, maar het wordt meer en meer zelfstandig. De onderzoekers kunnen daar nu zelf subsidies aanvragen in de inter-nationale onderzoekswereld. Ze kunnen nu hun eigen agenda bepalen.’

Er zijn meer goede onderzoeksinstituten in Afrika, en ook goede ziekenhuizen en faculteiten, maar volgens Van der Ven is de samenwerking tussen die drie uniek: ‘De verschillende instellingen hebben allemaal hun eigen financieringsbronnen en zijn dus niet genoodzaakt om met elkaar samen te werken. In Nederland hebben we umc’s gemaakt, waar in een dagelijks bestuur die drie takken vertegenwoordigd zijn. Dat is nu ook bewerkstelligd in Moshi. De drie directeuren komen regelmatig bij elkaar met een voorzitter erbij, om samen het beleid te bepalen.’

Van der Ven kent niet veel academische centra in Afrika die zo zijn georganiseerd. ‘Vaak zie je er grote ziekenhuizen waar heel veel patiënten worden behandeld, terwijl op grote afstand, en helemaal los van dat ziekenhuis, een onderzoeksinstituut staat. Dat heeft andere financieringsbronnen en koopt briljante mensen uit het ziekenhuis weg. Maar juist de combinatie van taken maakt het werk in academische centra aantrekkelijk en heeft grote voordelen. Wat je vindt in onderzoek wordt vertaald naar de praktijk en het onderwijs. En vragen die opkomen bij de patiëntenzorg worden beter vertaald naar onderzoek, in plaats van dat het gedreven wordt door buitenlanders die veel geld steken in aparte researchinstellingen.’

Kaartenhuis
Een veelgehoord bezwaar tegen ontwikkelingshulp is dat wat er is bewerkstelligd als een kaartenhuis ineen zijgt op het moment dat de buitenlanders vertrekken. Postma: ‘Als je ergens als dokter werkt, of een project vormgeeft, dan is dat risico er. Maar helpen bij het opzetten van zo’n structuur, die door de Tanzaniaanse overheid wordt bekostigd, is echt iets anders.’ Van der Ven: ‘Door zoiets te helpen opbouwen, draag je er juist aan bij dat mensen minder afhankelijk worden. Maar dat kost wel veel energie en tijd.’

Veel geld ook? Postma: ‘Dat valt mee. Het UMC St.Radboud stelt de laatste jaren 40.000 euro per jaar beschikbaar. Dat gaat vooral op aan reis- en verblijfskosten en trainingen.’ Van der Ven: ‘Het is niet alleen een kwestie van geld. In een relatief welvarend Afrikaans land als Botswana is nog steeds geen functionerende medische faculteit opgebouwd. Daar is specifieke kennis voor nodig.’


Lees verhalen van artsen die over de grens werkzaam zijn of waren         /over_de_grens


<b>PDF van dit artikel</b>
over de grens buitenland ontwikkelingshulp ontwikkelingssamenwerking
  • Sophie Broersen

    Sophie Broersen was journalist bij Medisch Contact van 2008 tot 2021. Na haar studie geneeskunde en huisartsopleiding ging zij als journalist aan de slag. Bij Medisch Contact schreef zij over geneeskunde en zorg in de volle breedte: van wetenschap tot werkvloer, van arts-patiëntrelatie tot zorg over de grens. Samen met de juristen van de KNMG becommentarieerde zij tuchtzaken. Na haar journalistieke carrière is zij in 2021 weer als arts gaan werken.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Christian van Rij

    Tropenarts / Huisarts io, Apeldoorn

    Als tropenarts werkte ik drie jaar in een districtsziekenhuis zo'n 500km afstand van het KCMC. In ons district werd eerste en tweedelijns zorg verleend voor zo'n 750,000 euro per jaar (dit is inclusief donaties NGO's) aan circa 190,000 mensen. Natuur...lijk waren onze uitkomsten niet zoals in Nederland; maar ik vind dat we voor deze kleine vier euro per persoon per jaar het goed deden; zeker gezien alle beperkingen ten aanzien van personeel, kennis en logistiek.

    Natuurlijk zijn er veel voorbeelden van inefficiëntie te benoemen in beide landen. En een bezoekende Nederlander zal dingen zien die niet met zijn (dure) opleiding te stroken zijn. Een veel genoemd voorbeeld is het veelvuldige irrationeel cq emotioneel antibiotica gebruik. Anderzijds zie ik veel ouderen met een nog vollere baxter-rol bij de Nederlandse huisarts vertrekken dan dat Tanzaniaanse collega's zich voor kunnen stellen.

    Ik betwijfel of het mogelijk is om deze vier euro op een manier met een benchmark te vergelijken met de 5,392 euro die wij in Nederland per persoon uitgeven aan gezondheid per jaar. Maar kort door de bocht: wij leven gemiddeld geen factor 1463 langer dan in Tanzania. Een vraag over maatschappelijke verantwoordelijkheidsonderwijs vind ik pijnlijk nu dat 'wij' juist besloten hebben dat de vier euro naar drie euro terug te schroeven.

    Collega Van der Ven is met zijn werk zeer goed bezig. Ik ken hem als degene die zijn kennis en kunde gepassioneerd deelt met Tanzaniaanse collega's die zodoende zelf geleerd hebben de HIV/Aids epidemie effectief te bestrijden. Hij staat zodoende ver van wat ik medisch tourist zou noemen. Dat de "leren vissen" aanpak van Andre van der Ven werkt ondervond ik zelf toen ik hulp zocht bij het opzetten van een HIV/Aids kliniek. Tanzaniaanse collega's die onderwijs van Van der Ven hadden ontvangen kwamen de clinical officers in ons district hiervoor adviseren.

  • H.R. ter Veer

    huisarts in opleiding, NORG

    Als co-assistent heb ik een deel van mijn co-schappen in Tanzania gedaan, in een van de 38 perifere ziekenhuizen waarvoor het KCMC draineert. Een ander deel van mijn co-schappen doorliep ik op curacao. KCMC en het Sint Elisabeth zijn vergelijkbare zi...ekenhuizen, iets wat in mijn ogen een uitzonderlijke prestatie is van het KCMC, wanneer je de andere ontwikkelingen in beide landen met elkaar vergelijkt.
    In Nederland zijn artsen doordrongen van een maatschappelijke verantwoordelijkheid om te zorgen voor gelijke zorg voor iedereen, we werken kostenbewust en proberen niet zoveel mogelijk geld in eigen zak te steken. In vergelijking met Tanzania. Komt deze maatschappelijke verantwoordelijkheid als dokters aan bod in de opleiding tot basisarts in Tanzania?

  • L.H. Sie

    internist niet praktiserend, PURMEREND

    Mensen opleiden in plaats van een zak geld geven werkt beter, vooral als het tot zelfredzaamheid leidt: geef ze geen vis, maar leer ze vissen, was het niet? Zodra veel geld wordt gedoneerd neemt het risico dat het "ergens" blijft hangen toe, als ik ...mij goed herrinner was dit het resultaat van een onderzoek aan de Erasmus Universiteit. Dan is het weggegooid geld.
    Ook over het meten van het effect van de hulpverlening moet meer worden nagedacht, liefst gebruik makend van dezelde parameters door alle hulpverleners, zodat de metingen vergelijkbaar zijn.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.