Laatste nieuws
David Bentz van den Berg
6 minuten leestijd
arts & patiënt

Een dokter met niet te ­verklaren klachten

Zo vergaat het je als niemand jouw klachten kan duiden

5 reacties
Getty Images
Getty Images

Een huisarts die voorheen betrokken was bij de NHG-Standaard SOLK krijgt zelf te maken met onverklaarde klachten. Dat verschaft hem nieuwe inzichten.

Het begon met een rare val ­tijdens een ­partijtje voetbal. Mooie schijn­beweging, maar in plaats van de tegenstander lag ikzelf op de grond. Vreemd. Al een tijdje kon ik de ‘f’ niet lekker uitspreken. ‘Afspraak’ werd ‘aspraak’. Bij het oprapen van een papiertje raakte ik uit balans en viel. Lange tijd kon ik het allemaal wegpsychologiseren. Maar omdat ook een flinke vermoeidheid steeds meer in de weg ging zitten, besloot ik toch naar mijn huisarts te gaan.

Hij luisterde naar mijn verhaal, deed een beperkt lichamelijk onderzoek en, vooruit, een screenend labonderzoek. Daar kwam niks bijzonders uit. Zijn conclusie: overbelasting door een opeenstapeling van gebeurtenissen die mij uit evenwicht hadden gebracht. ‘Doe even rustig aan, dan gaat het vanzelf weer beter.’ Na vier maanden zonder verbetering drong ik aan op een verwijzing naar de neuroloog. Twee neurologen later was er nog steeds geen eenduidige diagnose. Kortom: een SOLK, een somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klacht.

Ik schreef zelf mee aan de NHG-Standaard SOLK.1 Ik ben hier dus bovengemiddeld mee bekend. Als huisarts, niet als patiënt. Maar deze ervaring als patiënt heeft mij meer geleerd dan mijn praktijk en mijn medische kennis. Ik wil deze patiëntervaring graag met u delen. Wie weet heeft u er nog iets aan in uw spreekkamer.

Witte raaf

Een screenend labonderzoek via de huisarts, de MRI-scan, de slaapregistratie en emg-onderzoek bij de neuroloog bleken allemaal zonder afwijkingen. Daarmee vielen een aantal mogelijke diagnosen af, maar de klachten bleven en ook de ongerustheid keerde snel weer terug. Ik zou het fijn hebben gevonden als ik vier tot zes weken na de onderzoeken een vervolgafspraak bij de huisarts had gehad om te horen hoe het nu gaat. Daar had ik mijn ongerustheid kunnen ventileren. Een witte-raaf-diagnose is in je eigen hoofd probleemloos gesteld. Met de bijpassende zorgen daarover. Ook u bent waarschijnlijk opgeleid met de bekende uitspraak: ‘Wanneer je meent een zebra voorbij te horen galopperen, is het meestal een paard.’ Desondanks meende ik zeker te weten dat het een kudde zebra’s was. Had die controleafspraak dan zelf gemaakt, denkt u wellicht. Ja, maar ik wil niet zeuren en niet overkomen als onterecht zorgelijk. Ik ben immers een collega, ik weet dat de kans op alsnog een somatische verklaring na deze onderzoeken en na een second opinion heel klein is, dus waar zou ik me zorgen over maken? Ratio versus emotie.

Heb mededogen met de voorttobbende patiënt; hij wil zelf ook graag anders, maar hij kan zijn bezorgdheid niet stoppen. Dus komt hij terug. En dan wil hij geen zuchtende arts die uitstraalt: ‘Daar heb je hem weer...’, maar een arts die oprecht interesse toont.

Empathie

Natuurlijk, het liefst wilde ik een duidelijke diagnose met een helder behandelplan, en de toezegging dat alles weer snel ‘normaal’ zou worden. Gewoon werken, stabiel op de been, fietsen, hardlopen. Maar daarnaast was ik sterk op zoek naar erkenning, naar begrip en verklaring voor de hinderlijke beperkingen die mijn leven en mijn vak belemmerden. Uiteindelijk was het bij een fysiotherapeut dat ik mij begrepen voelde. Een enorme opluchting. En daardoor realiseerde ik mij wat ik had gemist: iemand die begreep hoe frustrerend het is om steeds een haperend lichaam te moeten ervaren. Een diagnose kon ook zij niet geven, maar wel de emotionele ondersteuning bij het verdriet en het ervaren functieverlies. De standaard besteedt hier ook aandacht aan: ‘Door de patiënt en de klachten serieus te nemen en empathie te tonen wordt de arts-patiëntrelatie versterkt, wat leidt tot betere gezondheidsuitkomsten.’ En zit er vooral niet over in dat je de juiste diagnose (nog) niet weet, de patiënt zal het je niet kwalijk nemen.

Lichamelijk onderzoek

Alleen bij het eerste bezoek deed de huisarts lichamelijk onderzoek. Een volgende huisarts deed dat nooit. Ik bezocht twee verschillende neurologen. De huisarts zag geen toegevoegde waarde in het herhalen daarvan. Hij zat op het psychosomatische spoor. Ik vond dat ik mijn klachten extra moest aanzetten om zijn aandacht te trekken. ‘Kijk eens hoe raar ik schrijf, zie je hoe wankel ik loop!’ Omdat hij geen ­lichamelijk onderzoek uitvoerde, had ik het gevoel dat mijn klachten minder serieus werden genomen. Mijn advies is, zoals ook in de standaard beschreven, om bij elk consult, en zeker bij verandering van het klachtenpatroon, opnieuw gericht lichamelijk onderzoek te doen, ook al is de patiënt al meerdere keren in de tweede lijn onderzocht. Het is goed voor het ­vertrouwen van de patiënt. En goed voor uw eigen beeld en het beloop van de ziekte.

Heb begrip voor patiënten die het alternatieve circuit bezoeken

Bekende valkuil

De aanname dat de patiënt niet over psycho­sociale oorzaken van zijn klachten wil spreken, is een bekende valkuil. De patiënt zou alleen maar op zoek zijn naar nog meer onderzoek of nog een verwijzing. Die aanname klopt niet. Ik stond zeker open voor een psychosociale ­oorzaak, misschien zelfs wel iets te veel. Ik stelde het artsenbezoek lang uit, ook uit angst voor een ongewenste somatische diagnose. Wij zijn immers arts. Hoewel veel patiënten bij binnenkomst letterlijk op onze stoel gaan zitten, horen wij aan de ‘goeie’ kant van de tafel, de gezonde kant, de onkwetsbare kant, de kant waar we zo lang voor gestudeerd hebben. Dus nu ik onverhoopt toch aan de ‘verkeerde’ kant zat, ­verleidde ik mijn huisarts om toch vooral een niet-somatische oorzaak te onderzoeken.

De patiënt geeft meestal genoeg psychosociale ingangen om de klachten verder uit te vragen, bijvoorbeeld via het ‘Scegs’-model. Scegs staat voor het somatisch, cognitief, emotioneel, gedragsmatig en sociaal uitvragen van de ­klachtdimensies.

En is de patiënt een collega, iemand die zijn eigen diagnose op een presenteerblaadje aanreikt: wees alert!

Magisch idee

Wat ik nooit had verwacht, gebeurde toch. Nadat twee neurologen niet verder kwamen dan: ‘Als de klachten niet overgaan, dan zie ik u terug’, was ik rijp voor een bezoek aan een alternatieve behandelaar. Na twee behandelingen had ik wel veel spierpijn, maar was ik geen stap verder. En dus adviseerde deze therapeut weer een andere therapeut. Onbetaalbaar en aan de andere kant van het land. Niet gedaan. Net zomin als het Duits laboratoriumonderzoek dat leeft van het magische idee dat een tekort van één stofje de oorzaak zou zijn van een scala aan aanhoudende lichamelijke klachten. Verleidelijk, ook voor mij, maar niet reëel. Toch liet ik mij verleiden tot een onderzoek waarvan ik altijd had gedacht: onzin.

De les? Heb begrip en compassie voor uw ­patiënten die het alternatieve circuit bezoeken of patiënten die vragen om in uw ogen irrelevant onderzoek. Het is geen uiting van ongenoegen over uw handelen, maar een behoefte aan enig houvast in onzekere tijden.

Fris blijven

Het doen van herhaald lichamelijk onderzoek dwingt je in feite om fris te blijven en zorgt ervoor dat de patiënt op z’n minst het gevoel krijgt dat hij serieus genomen wordt. In ongeveer 10 procent van de gevallen leidt een aanhoudende, niet-verklaarde lichamelijke klacht in de loop van de tijd tot een wel verklaarde klacht. De kans op alsnog een organisch ziektebeeld is het kleinst bij als SOLK geduide buikklachten en vermoeidheid, en het grootst bij duizeligheid bij ouderen.

In mijn geval kwam een derde neuroloog tot de conclusie dat het beeld toch niet onverklaard bleef. Ik bleek een parkinsonisme te hebben. Mijn ervaringen uit deze periode leidden bij mij als arts en ‘expert’ tot een beter begrip voor de behoeften en wensen van hen die last hebben van SOLK. 

Zie ook het portret.

auteur

David Bentz van den Berg, huisarts

contact

d.bentz@kpnmail.nl

cc: redactie@medischcontact.nl

Bronnen

1. Olde Hartman T, Blankenstein AH, Molenaar AO, Bentz van den Berg D, Van Der Horst HE, Arnold IA, Burgers JS, Wiersma T, Woutersen-Koch H. NHG-Standaard onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten. Huisarts Wet 2013; 56(5):222-30.

Lees ook:
solk arts & patiënt
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • A. Kaemingk

    psycholoog, blogger, docent Skillslab, Maastricht

    Wat een mooi verhaal. Een grote open vraag is nog: hoe ziet die 'erkenning' en 'emotionele steun' er precies uit? Wat deed de fysiotherapeut precies, welke woorden gebruikte ze, welk nonverbaal gedrag? Ik zie hier op het forum regelmatig artsen worst...elen met wat dat inhoudt. Wat kun je precies doen om aan te sluiten bij de patiënt, om echt contact te hebben, om je patiënt te begrijpen?

    Je verhaal zou wat mij betreft in alle opleidingen standaardliteratuur moeten worden. Om goede zorg te kunnen leveren is het bijna onontbeerlijk om zelf iets meegemaakt te hebben of om patiëntenverhalen te lezen (zie de onwaarschijnlijk grote bron op www.patientervaringsverhalen.nl). Ook voor diegenen die standaarden schrijven. Patiënten herkennen zich al te vaak helemaal niet in alle taal die over hen zou moeten gaan.

  • J.M. Keppel Hesselink

    pijnarts, Bosch en Duin

    De symptomen zoals ze debuteerden zijn al bijzonder zeldzaam bij SOLK lijkt me. Een SOLK die start met een dysfasie (een logopedist zou misschien de organiciteit herkent hebben?) en met duidelijke balansstoornissen laat ons begrijpen dat de derde neu...roloog gelijk had. Je vraagt je meteen af of de eerste 2 neurologen de axiale rigiditeit, het minder mee-swingen van de armen bij axiale passieve draaibewegingen en propulsie/retropulsie fenomenen getest hebben. Wie weet niet...Maar dat ter zijde.

    Een magistrale beschrijving, David, met een onverwachte diagnose. Er is een groot verschil tussen ons en de patienten. En dat is dat we belast zijn met te veel kennis om onbekommerd in de armen van de zorg te zakken. We blijven tobben, omdat we de witte rafen kennen. Zalig zijn de onwetenden in deze.

    Een heel klein beetje hypochondrie erbij, samen met kennis, maakt dat er eindeloos tob-gedachten ontstaan. En daardoor meer vermoeidheid, en onrust, en angst. En daardoor meer ondermijning van jezelf.

    Het is deze laatste vicieuze cirkel bij dokters die mijns inziens hier ook mooi neergezet wordt. Daar zouden we zelf wat meer aandacht aan moeten besteden. Want door dat tobben schep je zelf een SOLK die steeds in ernst toeneemt. Een soort Baron van Munchhausen opdracht is het dan om je dit te realiseren en op te houden met tobben.....Hoe doe je dat?

  • A.O. Molenaar

    waarnemend huisarts , Oudemirdum

    Wat een mooie klinische les David
    groet Bart

  • N.T. . van den Broek

    Huisarts , Groningen

    Beste David, dank voor het delen van je kwetsbaarheid. Je beschrijft dat wat we graag ook aanstaande basisartsen willen meegeven, mooi!
    Maar ook een andere wijsheid komt aan het licht: de derde dokter heeft gelijk, dan is het beeld wat meer tot bloe...i gekomen en mogelijk beter te herkennen. Hoeveel SOLK patiënten zouden nog in dat spectrum zitten eigenlijk?
    Jijzelf: sterkte gewenst!

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.