Doppler­screening foetale anemie

Voor het opsporen van foetale anemie is de dopplermethode minstens zo goed als de oude methode; de methode is bovendien veiliger. Dit blijkt uit een artikel van Dick Oepkes c.s., dat vorige week verscheen in The New England Journal of Medicine.

Sinds enkele jaren kan foetale anemie worden gedetecteerd met behulp van doppler­ultrasoon. Door met doppleronderzoek de stroomsnelheid in de arteria cerebri media van de foetus te meten - een snellere stroming is gerelateerd aan een lagere viscositeit van het bloed én een lager gehalte aan bloedcellen - is te voorspellen of er sprake is van foetale anemie. Of de ultrasoon­methode even betrouwbare resultaten geeft als de sinds jaren gebruikte spectrofoto­metrische bepaling van bili­rubine in het vruchtwater, was tot voor kort echter onduidelijk.

De al in 1961 ontwikkelde methode waarbij met behulp van een amniocentese en spectrofotometrie het gehalte aan bilirubine in het vruchtwater wordt bepaald, heeft belangrijke nadelen. Ongeveer 1 op de 200 vrouwen krijgt als gevolg van de vruchtwaterpunctie een miskraam. Omdat de nieuwe methode gebruik maakt van dopplerultrasoon en dus niet invasief is, gaat de test gepaard met veel minder gevaren voor moeder en kind.

In samenwerking met Canadese onderzoekers van het Mount Sinai Hospital en de afdeling Public Health Sciences van de University of Toronto onderzochten Leidse onderzoekers 164 toekomstige moeders met resusziekte: één van de meest voorkomende oorzaken van foetale anemie. Zij vergeleken in deze groep de uitkomst van de amniocentesemethode met de resultaten van de dopplertest. Of er daadwerkelijk sprake was van anemie werd vastgesteld door het meten van het hemoglobinegehalte in het foetale bloed, afkomstig uit de bij de geboorte verzamelde navelstrengen.

Van de 165 foetussen - waaronder één tweeling - hadden er 74 ernstige bloedarmoede. De dopplermethode kon de aanwezigheid van deze aandoening met 85 procent nauwkeurigheid voorspellen, de vruchtwateranalyse met 76 procent.

In een bijgaand commentaar in NEJM stelt Kenneth Moise van de University of North Carolina School of Medicine te Chapel Hill, VS, dat de resultaten van Oepkes c.s. het rechtvaardigen om de amniocentesetest voor het overgrote deel te vervangen door dopplermetingen. Wel waarschuwt hij dat in de periode waarin een diagnostisch centrum zich de doppler­methode eigen maakt ook de oude methode moet worden toegepast, ten minste totdat  men de nieuwe techniek compleet beheerst. << Twan van Venrooij

NEJM 2006; 355: 156-64 en 192-4