Laatste nieuws
Jules Schagen van Leeuwen
4 minuten leestijd
euthanasie

Dood en cultuur - Gynaecoloog in Ghana

1 reactie

‘Töten Sie mich, oder Sie sind ein Mörder.’ Met deze woorden verlangde Franz Kafka van zijn arts de morfinespuit toen hij ondraaglijk leed. Mijn eerste patiënte, op de eerste dag van mijn eerste baan, leed ook ondraaglijk. Uitgezaaide borstkanker had geleid tot botbreuken van ribben en dijbeen. Elke ademhaling was een marteling; elke poging haar te verschonen een kwelling. Op de gang was de pijn hemeltergend hoorbaar. De chirurg die me op de afdeling introduceerde, zei: ‘Morgen wil ik dit niet meer horen’. De hoofdzuster gaf me de sleutel van de morfinekast. Die nacht kwam ik talloze malen met een morfinespuit aan het ziekbed van de vrouw. Haar dochter zat die nacht naast haar. Om een uur of 4 keek deze me aan en zei ‘Zelfs doodmaken kunnen jullie niet.’ Uiteindelijk verstomde de cheyne-stokesademhaling. Euthanasie was in 1979 op veel plaatsen nog onbespreekbaar.

Later reisde ik naar Ghana waar ik me onderdompelde in een heel andere samenleving. Het ziekenhuis waar ik zou gaan werken maakte bij aankomst een desolate indruk. Twee doodskistenmakers hadden zich strategisch bij de poort gevestigd. Op het dak zaten gieren. De dood was alom. Waar in het Westen de dood uit het straatbeeld is verbannen, is in Ghana altijd wel ergens een funeral, met uren durende ceremonies met karakteristieke kleding, dansen, drank en keiharde muziek. Het aanzien dat je in die samenleving hebt, hangt vooral af van het aantal mensen dat je begrafenis bezoekt. Het niet bijwonen van een rouwplechtigheid beschouwt men als een vorm van vijandigheid jegens de overledene en diens familie.

Meer uitdaging kun je als jonge dokter niet hebben. Mijn doel was duidelijk: de gieren moesten van het dak af en op termijn moest toch minstens één begrafenisondernemer bezwijken onder de kennis en kunde van onze staf. Ik vroeg het management wat hun prioriteiten waren voor de komende jaren. Dat had ik op de tropencursus geleerd. Je moet uitgaan van lokale behoeften, en niet je eigen normen en waarden opdringen. Ze wilden een nieuw mortuarium met 24 uur koeling bouwen. Met het mortuarium kon men funerals uitstellen. Zo konden meer mensen op de feestelijke herdenkingen komen en werd alles beter planbaar en betaalbaar. Uiteindelijk knapte het hele ziekenhuis op. Op de plaats van een van de doodskistenmakers kwam de ‘Why Worry Bar’. De dood tarten met een feest, de band bevestigen met je voorouders, zijn naast de lach met blinkerende tanden als prelude op je skelet, de traditionele wapens in de strijd tegen de dood. Tegelijkertijd is de dood er echter een taboe. Arts en patiënt praten er niet over. Een infauste prognose mededelen is hetzelfde als zeggen dat je iemand dood wilt hebben.

Wanneer ben je een goede dokter? Als je een cadeautje krijgt? Je waant je even waanzinnig gewaardeerd. Maar toch, als je iets krijgt is het meestal na een matige voorstelling. Virtuoos niets doen wordt zelden herkend. In Ghana kreeg ik eens een kalkoen. Lichte paniek bekroop me toen ik het grote levende dier zag. Ik riep de jongen die ons huis schoonmaakte. Ik vertrouwde hem toe dat ik het sowieso niet aandurfde om het beest voor een feest te slachten. Nooit vergeet ik de uitdrukking op zijn gezicht: ‘But doctor, you are killing people in the operating room every day?’

Soms moet je even afstand nemen om dichter bij jezelf te komen. De sporadische keer dat ik in Nederland met euthanasie te maken heb, hoor ik de nacht ervoor nog steeds: ‘Zelfs doodmaken kunnen jullie niet.’ Gelukkig is er veel verbeterd. Zij die sterft troost nu tevoren. Maar na afloop kijk ik toch met verbazing naar het bekkentje met injectiespuiten die zo onverbiddelijk effectief zijn.

Onlangs was ik even terug in Ghana. Er is veel ten goede veranderd. Het land is weliswaar nog vol met arme mensen maar onmiskenbaar welvarender geworden. Paradoxaal betekent dat echter dat nu minstens tien begrafenisondernemers zich rond het ziekenhuis hebben gevestigd. Werd een lijk vroeger vaak in een kartonnen doos afgevoerd, nu is de doodgraverij big business. In een markteconomie is de dood lucratief. Tientallen pompeuze doodskisten staan voor de timmerwerkplaatsjes die de weg naar het ziekenhuis omzomen. Blijkbaar schrikt het niemand af. Dood gaan we immers allemaal. Het moment waarop is soms ondergeschikt aan de manier waarop, en vooral aan de wijze waarop je afscheid neemt. Het dode pasgeboren kind, gewikkeld in een krant, maakt nog steeds dat ik me ongemakkelijk en beschaamd voel voor de absurde wanverhouding tussen zijn (reeds in de kiem gesmoorde) en mijn aanspraak op een menswaardig bestaan. Een arts in den vreemde is en blijft een vreemdeling. Dat gevoel verdwijnt niet als je terugkomt in je eigen wereld. Je vervreemdt ook van je eigen samenleving als je anderen als ‘vreemdeling’ bestempelt, en jezelf daarmee indirect bekrachtigt als enig rechtmatig bezitter van ‘onze’ welvaart en gezondheid.

Als arts in ‘den vreemde’ besef je ook dagelijks dat de overeenkomsten tussen mensen, waar ook ter wereld, veel groter zijn dan de verschillen. Dat geldt voor het geopende lichaam op de operatiekamer. Maar nog veel duidelijker zie je dat naarmate je krampachtiger welvaart en gezondheid wilt blijven bezitten door het voor anderen af te schermen, je de kans loopt alles te verliezen. Micro-organismen, terrorisme en klimaatveranderingen kennen geen visumplicht.

Internationale gezondheidszorg en tropengeneeskunde is onlangs erkend als profiel. Tientallen jaren hadden de ‘vrije vogels’ die tropenartsen vaak zijn, geen officiële status. Nu het vakgebied is erkend, hoop ik dat er meer aandacht komt voor de absurde verschillen in gezondheidszorg in deze wereld. Nederlandse tropenartsen hebben in die onaanvaardbare ongelijkheid inspiratie gevonden, om iets van solidariteit te betuigen. Of zoals een onderbetaalde overbelaste verloskundige mij antwoordde op mijn vraag waar ze de kracht vandaan haalde om met zoveel toewijding en inzet haar werk te doen: ‘Dokter, als iemand die 10.000 km ver weg woont zich bekommert om mijn mensen, hoe kan ik hen dan negeren’? Inderdaad, voor wie wil je arts zijn? Wie is je patiënt?


Jules Schagen van Leeuwen, gynaecoloog (erkend) en tropenarts (niet erkend) in Ghana

Lees ook:



Het dode pasgeboren kind, gewikkeld in een krant. Foto: auteur
Het dode pasgeboren kind, gewikkeld in een krant. Foto: auteur
euthanasie over de grens
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • S.F. Berntsen

    huisarts, NIJMEGEN

    Geachte collega,
    Ik heb je beschouwend artikel over je ervaring als tropenarts in Ghana met veel interesse en herkenning gelezen. Ik ben het helemaal met je eens dat overeenkomsten tussen mensen groter zijn als de verschillen. Ik verbleef van 1986 to...t 2001 grotendeels in de tropen. Ik werkte in rurale districten in onder anderen Zambia en Zimbabwe.
    De stervende die op mij de meeste indruk maakte was een aids patiënt van rond de 35 jaar. Hij had, tot hij erbij neerviel op een grote suikerrietplantage gewerkt nabij Lusaka. Hij was met zijn laatste geld de reis naar gezin en geboorte dorp aangevangen. Bijna thuis, moest hij in Sesheke overstappen en was daar onder een struik in elkaar gezakt. Geheel onverzorgd en door vliegen geplaagd. We haalden hem op, gaven hem een bad en een bed waarna hij in de loop van de nacht overleed.
    Deze gebieden zijn minder dichtbevolkt als wat eens onze goudkust heette, waar jij werkte. Aaseters heb ik gelukkig in de buurt van ziekenhuizen nooit gezien. Wel medemensen die door hun, in en aan de zorg gelieerde werkzaamheden, ruim in hun onderhoud konden voorzien of daar aanzien aan ontleenden. Ik noem de farmaceuten die ook onder valse voorwendselen en beloften van het eeuwig leven, hun weg in de bush goed weten te vinden. Een collega die op afspraak appendectomieen verrichtte in zijn kliniek. In Azië producenten van flesvoeding op consultatiebureaus. Een gynaecoloog in de West Indies, die zijn vak lucratief invulling gaf, mij introduceerde in zijn “daylight obstertics” en in een Maserati over dit mooie eiland reed. Een OK medewerker, die van mijn voorganger had leren curetteren en vervolgens bij hem thuis, abortus curettages verrichtte, nabij de grote secondary school van het district. Een chirurg die, met alle goede bedoelingen, 2 whipple operaties per jaar deed.
    Ik ontmoette artsen die mij wegwijs maakte in de geneeskunde. Ik noem de ervaren gynaecoloog en obstetricus op Curaçao, Sergio Leon en Jaap Schierbeek. Dr.F. Driessen die zijn obstetrisch ervaring te boek stelde in “Obstetrical Problems, a practical manual” en Maurice King met zijn “Primary Surgery”.
    Om kort te gaan “de arts”, “de gynaecoloog” of “de patiënt” bestaan niet. Waar ook ter wereld. Ik wil de vragen waar jij je goede artikel mee besluit trachten te beantwoorden.
    Als je ziek bent mag je hopen dat er een welwillend persoon/arts aan je bed komt staan met verstand van zaken en die niet bang is.
    S.F.(Bas) Berntsen, tropenarts en huisarts.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.