Deskundigen oordelen over levensbeëindiging baby's

De commissie adviseert vervolgens het Openbaar Ministerie (OM), dat daarna mede op basis daarvan een besluit neemt om een arts al dan niet strafrechtelijk te vervolgen. De adviescommissie zal bestaan uit drie artsen, een ethicus en een jurist, die tevens voorzitter is. Minister Donner (Justitie) en staatssecretaris Ross (Volksgezondheid) hebben de nieuwe procedure dinsdag aangekondigd in een brief aan de Tweede Kamer. Ze hoeven de wet niet aan te passen, omdat het strafbaar blijft om het leven van een pasgeborene actief te beëindigen. De bewindslieden hopen dat het werk van de commissie leidt tot transparantie van de besluitvorming en meer zorgvuldigheid van het handelen. De zaken worden voortaan niet meer alleen vanuit juridisch, maar ook vanuit medisch-ethisch oogpunt bekeken. Beoogd voorzitter van de commissie is hoogleraar gezondheidsrecht mr. J. Hubben. De artsen in de commissie, die gespecialiseerd zijn in de kindergeneeskunde, rouleren naar gelang het gaat om levensbeëindiging van pasgeborenen dan wel late zwangerschapsafbreking. Bij dat laatste gaat het om een zwangerschapsduur boven de 24 weken. Artsen beëindigen jaarlijks naar schatting vijftien keer het leven van een pasgeborene die ondraaglijk lijdt. Ook wordt ongeveer vijftien keer per jaar een zwangerschap na 24 weken afgebroken wegens ernstige aandoeningen bij de ongeborene. Artsen hadden aangegeven dat ze behoefte hebben aan een heldere procedure voor het melden van deze zaken. De huidige regels vonden ze belastend, omdat ze ondanks hun overtuiging dat ze zorgvuldig hebben gehandeld van moord worden verdacht. ‘Indien een arts zeer zorgvuldig heeft gehandeld, kan levensbeëindiging gerechtvaardigd zijn’, schrijven de bewindslieden. Ze hebben met het OM overlegd over de zorgvuldigheidseisen waaraan artsen moeten voldoen om aan strafvervolging te ontkomen. Zo moet bij levensbeëindiging bij pasgeborenen sprake zijn van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Ook moeten de ouders ermee hebben ingestemd en dient de arts minimaal een onafhankelijke collega te hebben geraadpleegd. ANP