Laatste nieuws
Klaas Rozemond
9 minuten leestijd
levensbeëindiging

Dement is iets anders dan wilsonbekwaam

Euthanasie bij dementie onvoldoende getoetst aan de regels

10 reacties
Getty
Getty

In de omstreden euthanasiezaak – de ‘koffie-euthanasie’ – van april jl. is niet goed onderzocht of de patiënte wilsonbekwaam was. Het was van levensbelang geweest om dat wél te doen.

Wanneer is een patiënt met dementie niet meer in staat om zelf te beslissen over euthanasie en kan daarom zijn schriftelijke wilsverklaring worden uitgevoerd? Deze vraag hebben de toetsingscommissies en de tuchtcolleges nog steeds niet duidelijk beantwoord. Ook de Hoge Raad geeft in zijn arresten van 21 april 2020 in de spraakmakende koffiezaak geen antwoord op deze vraag.

Er bestaat echter al sinds 2004 een richtlijn van de KNMG voor het vaststellen van wilsonbekwaamheid. Toetsingscommissies en tuchtcolleges moeten dan ook toetsen of de wilsonbekwaamheid van de patiënt volgens deze richtlijn is vastgesteld voordat de arts het leven van de patiënt beëindigde op grond van diens schriftelijke wilsverklaring.

Patiënt blijven betrekken

In de spraakmakende zaak van de verpleeghuisarts die het leven beëindigde van een patiënte met dementie ging de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie ervan uit dat de patiënte wilsonbekwaam was geworden voordat zij werd opgenomen in het verpleeghuis. De toetsingscommissie baseerde dat uitgangspunt op de verklaringen van de huisarts en de verpleeghuisarts dat de patiënte ‘ergens in de loop van het jaar voor overlijden’ wilsonbekwaam was geworden.1 De patiënte werd op 3 maart 2016 opgenomen en de arts beëindigde haar leven op 22 april 2016. Ook het Regionaal Tuchtcollege Den Haag en de Rechtbank Den Haag gingen ervan uit dat de patiënte wilsonbekwaam was geworden. De Hoge Raad bevestigde het uitgangspunt van het tuchtcollege en de rechtbank hierover.2

Het is moeilijk een onbevooroordeeld oordeel te geven over eigen patiënten

Iedere arts kan de juistheid van dit uitgangspunt controleren, en wel met behulp van de Praktijkkaart Wilsonbekwaamheid van de LHV en het Stappenplan bij beoordeling van wilsbekwaamheid van de KNMG. In de Praktijkkaart staat dat de diagnose dementie niet automatisch betekent dat de patiënt wilsonbekwaam is. Daarom is het van belang om altijd te proberen de patiënt bij de besluitvorming te blijven betrekken.

Volgens de Praktijkkaart mag een behandelend arts niet zelf een geneeskundige verklaring van wilsonbekwaamheid over eigen patiënten verstrekken, maar moet een onafhankelijke specialist ouderengeneeskunde dat doen. Vanwege de vertrouwensrelatie is het namelijk moeilijk om een onbevooroordeeld oordeel te geven over eigen patiënten.

De Praktijkkaart geeft verder de arts de aanwijzing om het oordeel dat een patiënt wilsonbekwaam is in het medisch dossier vast te leggen.

Stappenplan

De Praktijkkaart verwijst de arts voor meer informatie naar de KNMG-modelrichtlijn meerderjarige wilsonbekwame patiënt. Bij deze richtlijn hoort een zogeheten Stappenplan voor de beoordeling van wilsbekwaamheid.3 Dit Stappenplan geeft duidelijk aan dat de wilsonbekwaamheid van een patiënt moet worden vastgesteld in een gesprek met de patiënt over de voorgenomen behandeling.

Kennelijk heeft de verpleeghuisarts in de koffiezaak zelf de wilsonbekwaamheid van haar eigen patiënte vastgesteld en heeft zij dat niet volgens de regels van de Praktijkkaart en het Stappenplan gedaan. Zij heeft de vaststelling van wilsonbekwaamheid immers niet geregistreerd in het medisch dossier, want anders had zij deze kunnen dateren aan de hand van het dossier. De arts heeft ook niet geprobeerd om de patiënte bij de besluitvorming te betrekken en met haar te praten over de voorgenomen levensbeëindiging. Zij heeft zonder overleg een slaapmiddel in haar koffie gedaan en de levensbeëindiging uitgevoerd door middel van een infuus.

Het tuchtcollege was van oordeel dat dit handelen van de arts in strijd is met artikel 7:448 lid 1 en artikel 7:450 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (WGBO).4 Volgens deze bepalingen moet de arts de patiënt wel informeren over een voorgenomen behandeling en kan de arts slechts met toestemming van de patiënt een behandeling uitvoeren.

Het tuchtcollege had ook naar het Stappenplan van de KNMG kunnen verwijzen. Daarin staat dat de arts de patiënt moet uitleggen dat hij de wilsbekwaamheid gaat onderzoeken en het doel van dat onderzoek moet mededelen. Die uitleg moet passen bij het bevattingsvermogen van de patiënt (stap 4 en 5). De beoordeling van de wilsbekwaamheid bestaat uit een gesprek met de patiënt over de voorgenomen behandeling om diens beslisvaardigheid hieromtrent te onderzoeken (stap 6). De arts moet zijn beoordeling van de wilsbekwaamheid met de patiënt bespreken en de patiënt zoveel mogelijk over de behandeling informeren en bij de uitvoering ervan betrekken (stap 11 en 16).

Zelfbeschikkingsrecht

Het levensbeëindigende handelen van de arts was in de koffiezaak gebaseerd op de schriftelijke wilsverklaring van de patiënte. Daarin had de vrouw bepaald dat zij beslist niet wilde worden opgenomen in een verpleeghuis en dat zij euthanasie wilde als zij niet langer in staat zou zijn om thuis te wonen. Zij is echter toch in het verpleeghuis opgenomen. De reden daarvoor was dat de patiënte van wil was veranderd over euthanasie. In een gesprek met haar huisarts op 28 januari 2016 verklaarde ze dat ze geen euthanasie wilde, waarna ze werd opgenomen in het verpleeghuis. Ook tegenover de verpleeghuisarts verklaarde ze meermalen dat ze verder wilde leven met dementie.5

Wilsonbekwaamheid moet volgens de regels worden vastgesteld

Op 29 maart 2016 spraken de verpleeghuisarts en een consulent (E) van de Levenseindekliniek samen met de patiënte. De arts tekende over dat gesprek het volgende aan in het medisch dossier:

‘We hebben samen mw gesproken. E heeft haar rechtstreeks gevraagd of zij dood wil; dat lachte zij weg, nog niet, het is nog niet zo erg. (...)’ 6

Dit is het laatste in het medisch dossier geregistreerde gesprek met de patiënte over de vraag of zij dood wilde. Uit de aantekening van de arts blijkt dat de vrouw op dat moment wel in staat was om haar wil hierover te uiten en daarbij ook aan te geven dat zij nog niet ondraaglijk leed. De arts heeft in dit gesprek kennelijk niet tegen de patiënte gezegd dat ze haar wilsbekwaamheid wilde beoordelen in verband met het voornemen om haar leven te beëindigen. Ook over dat voornemen heeft de arts gezwegen tegenover de vrouw.

Op grond van het Stappenplan had de arts daarover wel degelijk met haar moeten praten om te kunnen beoordelen of zij wilsonbekwaam was. Door dit niet te doen, heeft de arts de patiënte niet de gelegenheid gegeven om over dat voornemen haar wil te uiten. Volgens het tuchtcollege had de patiënte echter wel het recht om over haar eigen leven te beschikken en raakte zij dat recht in beginsel ook niet kwijt door haar dementie. Dat de arts heeft nagelaten de patiënte volledig te informeren, was daarom een inbreuk op haar zelfbeschikkingsrecht. 7

Reactie van de KNMG

De KNMG is het met de heer Rozemond eens dat de diagnose dementie niet automatisch inhoudt dat patiënt wilsonbekwaam is. Echter, zijn stelling dat het inschatten van de wilsbekwaamheid van een demente patiënt met een schriftelijke wilsverklaring altijd door een aparte arts, volgens het Stappenplan wilsbekwaamheid van de KNMG moet worden gedaan, is naar onze mening onjuist. Dit vloeit niet voort uit het Stappenplan noch uit de EuthanasieCode 2018. Als een patiënt eerder, toen deze nog wilsbekwaam was, een schriftelijk euthanasieverzoek heeft opgesteld en er geen twijfel bestaat over de wilsonbekwaamheid als euthanasie aan de orde is, dan is het laten beoordelen van de wilsbekwaamheid door een onafhankelijk deskundige niet noodzakelijk. Bij twijfel over de wilsbekwaamheid van een patiënt kan een arts uiteraard wel een andere deskundige raadplegen. Dat in alle gevallen wettelijk of anderszins verplicht stellen is onevenredig belastend voor de patiënt. Uiteraard moeten bij levensbeëindiging van een patiënt met voortgeschreden dementie wel twee onafhankelijke artsen worden geraadpleegd over de vraag of is voldaan aan de andere wettelijke zorgvuldigheidseisen, zoals het bestaan van ondraaglijk en uitzichtloos lijden.

De heer Rozemond stelt terecht dat een arts niet over zijn eigen patiënt een geneeskundige verklaring mag verstrekken ten behoeve van een derde, zoals bij een verzekering of testament. Bij het beoordelen van de wilsbekwaamheid in het kader van euthanasie is echter geen sprake van een dergelijke geneeskundige verklaring ten behoeve van een derde. Een arts mag in het kader van euthanasie dus wel degelijk de wilsbekwaamheid beoordelen van de eigen patiënt.

Gert van Dijk, beleidsadviseur ethiek, KNMG

Veelke Derckx, adviseur gezondheidsrecht, KNMG

Duidelijke regelgeving

De verwarring over de wilsonbekwaamheid van de patiënte was in dit geval niet nodig. Het Stappenplan is duidelijk en deze richtlijn heeft ook een wettelijke basis in de WGBO. Het tuchtcollege verwijst in zijn uitspraak bovendien naar ‘de regelgeving rond dwangbehandeling en dwangmedicatie’. 8 Sinds 1 januari 2020 is dat de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en geestelijk gehandicapte cliënten (Wzd). Hierin is een aparte regeling opgenomen voor het vaststellen van wilsonbekwaamheid.

Volgens artikel 3 Wzd beslist de cliënt over de zorg die aan hem wordt verleend. Volgens art. 3 lid 2 Wzd kan een uitzondering op het beslissingsrecht van de cliënt worden gemaakt wanneer een deskundige, niet zijnde de bij de zorg betrokken arts, vaststelt dat de cliënt niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen. De behandelend arts moet de beoordeling door de deskundige en de beslissing over de behandeling schriftelijk vastleggen met vermelding van datum en tijd (artikel 3 lid 3 Wzd). Ook bij beslissingen over euthanasie kunnen deze regels worden gevolgd.

De EuthanasieCode 2018 van de toetsingscommissies bepaalt nadrukkelijk dat de wilsbekwaamheid van een demente patiënt moet worden beoordeeld door een onafhankelijke specialist ouderengeneeskunde. De Hoge Raad heeft al eerder, in het Chabot-arrest uit 1994, beslist dat een onafhankelijke deskundige de wilsbekwaamheid van een patiënt moet beoordelen voordat een psychiater hulp bij zelfdoding mag verlenen. Op 21 april 2020 bevestigde de Hoge Raad nog eens het vereiste dat een onafhankelijke arts met specifieke deskundigheid ter zake moet beoordelen of aan alle zorgvuldigheidseisen is voldaan. 9

Levensbelang

Over de WGBO, het Stappenplan, artikel 3 Wzd en de EuthanasieCode 2018 heeft de Hoge Raad zich niet uitgelaten in zijn arresten van 21 april jl. Daarom moeten de toetsingscommissies en de tuchtcolleges hierover de noodzakelijke duidelijkheid verschaffen: de wilsonbekwaamheid van patiënten met dementie moet worden vastgesteld door een onafhankelijke specialist ouderengeneeskunde overeenkomstig de daarvoor gangbare richtlijnen, en deze vaststelling moet worden vastgelegd in het medisch dossier. Het is letterlijk van levensbelang dat dit op deze manier gebeurt: alleen als de wilsonbekwaamheid volgens deze regels is vastgesteld, mag een arts het leven van een patiënt met dementie beëindigen op grond van diens schriftelijke wilsverklaring. 

auteur

Klaas Rozemond, universitair hoofddocent strafrecht Vrije Universiteit Amsterdam

contact

klaas.rozemond@gmail.com

cc: redactie@medischcontact.nl

Voetnoten

1 De verklaringen van de huisarts en de verpleeghuisarts worden weergegeven in Oordeel 2016-85 van de toetsingscommissie (te vinden op www.euthanasiecommissie.nl).

2 Regionaal Tuchtcollege Den Haag 24 juli 2018, ECLI:NL:TGZRSGR:2018:165, Rechtbank Den Haag 11 september 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:9506, HR 21 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:712 en ECLI:NL:HR:2020:713 (deze uitspraken zijn te vinden op www.rechtspraak.nl).

3 Zie bijlage 9 in Implementatie van de WGBO Deel 2 – Informatie en toestemming, p. 117 e.v., te vinden in het Webdossier Meerderjarige wilsonbekwamen op www.knmg.nl. Op de website van de KNMG is ook de Praktijkkaart Wilsonbekwaamheid te vinden. De Handreiking beginselen en vuistregels bij wilsonbekwaamheid bij ouderen met een complexe zorgvraag van de Vereniging specialisten ouderenzorg (te vinden op www.verenso.nl) heeft dezelfde strekking als het Stappenplan van de KNMG (zie p. 11-13).

4 Overweging 5.13 in de uitspraak van het tuchtcollege. De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) is als bijlage 12 te vinden in Implementatie van de WGBO Deel 2 – Informatie en toestemming (p. 129 e.v.).

5 Zie voor de verklaring van de huisarts en de patiënte overweging 4.4.1 in het vonnis van de rechtbank.

6 Zie overweging 2.13 en 2.17 in de uitspraak van het tuchtcollege. Uit deze overwegingen blijkt dat deze consulent geen arts was, maar een verpleegkundige. Uit de overwegingen blijkt niet of deze verpleegkundige specifieke deskundigheid op het gebied van ouderengeneeskunde had en het gesprek met de patiënte volgens het Stappenplan heeft gevoerd.

7 Overweging 5.13 in de uitspraak van het tuchtcollege.

8 Uit het arrest over de uitspraak van het Centraal Tuchtcollege blijkt niet dat de Hoge Raad het op dit punt oneens is met de tuchtcolleges (HR 21 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:713).

9 Zie p. 43-44 van de EuthanasieCode 2018 en p. 27-28 van de Code of Practice 2015, te vinden op www.euthanasiecommissie.nl, r.o. 6.3.3 in HR 21 juni 1994, NJ 1994/656 m.nt. T.M. Schalken (Chabot) en r.o. 4.9 in HR 21 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:712. In de koffiezaak is niet onderzocht of de twee SCEN-artsen (een psychiater en een internist in ruste) specifieke deskundigheid ter zake van ouderengeneeskunde hadden en of zij de wilsbekwaamheid van de patiënte volgens een gangbare richtlijn hebben beoordeeld. Zie r.o. 2.20 en 2.21 in de uitspraak van het tuchtcollege.

download pdf
KNMG euthanasie dementie levensbeëindiging
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Atta van Westreenen

    Arts, Tilburg

    Geachte mr. Rozemond (excuses voor de Rozema-verschrijving),

    Duidelijk; zie nu ook dat dat onderscheid (in ieder geval in de code) zo scherp wel wordt gemaakt. Dank!

    Zou het overigens mogelijk zijn dat u het Chabot-arrest naar mij e-mailt? Ik b...en heel benieuwd naar de specifieke toelichtingen van de HR, maar ik krijg het online niet (vrijelijk) in geheel gevonden. (Attavw@hotmail.com)

  • Klaas Rozemond

    universitair hoofddocent strafrecht, Amsterdam

    Geachte heer Van Westreenen,

    Volgens de Hoge Raad moet de consulent bij dementie in een latere fase een arts zijn "met specifieke deskundigheid ter zake" (arrest van 21 april). Dat zou dus inderdaad ruimer kunnen zijn dan de opsomming in de Euthan...asieCode 2018, mits de consulent de specifieke deskundigheid heeft om te kunnen beoordelen dat een patiënt met dementie wilsonbekwaam is, ondraaglijk lijdt en er geen alternatieven zijn.

    Volgens het Chabot-arrest van de Hoge Raad uit 1994 is het verslag van een deskundige bedoeld voor de rechter, die verplicht is om aan zijn onderzoek naar de zorgvuldigheidseisen een verslag van een deskundige ten grondslag te leggen. Het verslag is dus geen second opinion voor de uitvoerende arts die daarvan gemotiveerd mag afwijken, maar het is de basis voor de beoordeling door de rechter (toetsingscommissie, tuchtrechter, strafrechter).

    Ik denk dat de arts van het Expertisecentrum Euthanasie dat laatste verkeerd heeft begrepen, want zij vond het verslag van de specialist ondeugdelijk en voerde daarom de euthanasie toch uit. Bij een ondeugdelijk verslag moet de arts echter voor een deugdelijk verslag zorgen, zodat de rechter aan de hand van dat deugdelijke verslag kan beoordelen of aan de zorgvuldigheidseisen is voldaan. Daarvoor is het verslag immers bedoeld.

    Het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam stelt deze fout van de arts vast in zijn uitspraak van 17 augustus. Het tuchtcollege geeft ook aan dat de arts niet tot de overtuiging kon komen dat deze patiënte ondraaglijk leed, gelet op het verslag van de specialist en de eigen verklaring van de arts.

    Of dat voor het OM voldoende reden is om de arts strafrechtelijke te vervolgen, moet het OM beslissen aan de hand van de ernst van deze fout. Dat is geregeld in de Aanwijzing vervolgingsbeslissing euthanasie van het OM, te vinden op www.om.nl. Het OM kan daarbij vooral letten op recht op leven van de patiënte, want dat recht moet door strafrechtelijke vervolging worden beschermd.

  • Atta van Westreenen

    Arts, Tilburg

    Beste mr. Rozema,

    Ik heb de euthanasiecode er nog eens op nageslagen, maar denk dat u die veel enger leest dan zij er staat. Een opsomming tussen haakjes komt niet limitatief over, immers dan had er beter gestaan met welke specialisten je moet ove...rleggen. "Zoals" is zeker niet per definitie (en ik denk zelfs zelden) een voorbode van een limitatieve opsomming.
    Sowieso komt daarbij de vraag nog in hoeverre de euthanasiecode zich moet laten lezen op de letter, meer dan op de teleologie. Duidelijk is dat er geen discussie mogelijk moet zijn over de wils(on)bekwaamheid. Daartoe moet een deskundig oordeel gevraagd worden. Zelfs als dat deskundig oordeel overigens afwijkt, mag euthanasie nog steeds voltrokken worden, vooropgesteld dat er goede motivatie bestaat.
    Het is dus zeer de vraag of de door u geschetste bezwaren op grond van de tekst, zo wezenlijk zijn.
    Tot slot valt niet af te leiden uit de vragen van het OM hoe de tekst gelezen dient te worden.

  • Roorda

    arts, Delft

    Beste Rozemond,
    Dank voor uw reactie. En voor uw waardevolle bijdrage in dit moeilijke onderwerp. Mooie zienswijze ook van dhr Buijs.
    Fijn om vanuit verschillende disciplines na te denken en elkaar verder te brengen in dit soort vraagstukken.
    mvg ...
    G.Roorda

  • Klaas Rozemond

    universitair hoofddocent strafrecht, Amsterdam

    Beste Roorda,

    U heeft helemaal gelijk. Het volgen van regels is zeker niet voldoende, en kan inderdaad tot ernstige vergissingen leiden, zoals u terecht schrijft. Je moet ook de strekking van de regels begrijpen, en misschien nog wel belangrijker:... je moet begrijpen wat de ander zegt, en dat is bij mensen met dementie een aparte vaardigheid, maar het is niet onmogelijk, zo laat Huub Buijssen zien in zijn boek Het hart wordt niet dement. De boodschap van zijn boek is: je moet in gesprek blijven met mensen met dementie om te kunnen begrijpen wat ze bedoelen. "Je maakt connectie, en dat is waar het in het leven om gaat, voor gezonde èn demente mensen", zegt hij in dit interview in de Volkskrant:

    https://www.volkskrant.nl/wetenschap/het-hart-wordt-niet-dement-psychogerontoloog-huub-buijssen-over-wat-er-niet-verloren-gaat~b234027f/

    Klaas Rozemond

  • Gerrit Roorda

    arts, Delft

    Beste Rozemond,

    De studie rechten is, net als de studie geneeskunde, vrij praktisch en weinig academisch of filosofisch van aard. Althans, voor hen die dat niet zelf opzoeken of toevoegen. Diegenen zullen het beroep waarvoor ze feitelijk zijn opge...leid dan ook voor het grootste gedeelte prima kunnen uitvoeren door regeltjes, richtlijnen, 'praktijkkaarten' en stappenplannen te volgen die door anderen voor hen zijn opgesteld.
    Voor het grootste gedeelte; voor het hier besproken onderwerp is dit namelijk niet afdoende.

    U stelt dat wanneer de wilsonbekwaamheid volgens de regels is vastgesteld, een arts de betreffende patiënt op grond van diens wilsverklaring mag doden.

    Het 'gevolgd hebben van regels' geeft een onterecht gevoel van rechtvaardiging. (het zal niet moeilijk zijn voorbeelden hiervan in de recente geschiedenis te ontdekken).

    Daarbij; íedereen heeft een wil en is dus bekwaam om te willen. De mate waarin die wil onderbouwd of op anderen overgebracht kan worden verschilt.
    Het 'verklaren' dat iemand 'wilsonbekwaam' is, is dus in het slechtste geval onmogelijk, in het beste geval niet in 'Regels' te vatten.
    'Stappenplan' en 'handreiking' zijn terecht bescheidener genaamd.

    Ik deel uw overtuiging dat het van levensbelang is de hoogste zorgvuldigheid te betrachten in deze zaken. Ik bestrijd dat het louter volgen van opgestelde richtlijnen hierin afdoende is.

    G.Roorda

  • Peter van Rijn

    huisarts niet-praktiserend, Rheden

    De uitspraak van de Hoge Raad ,dat een éénduidende schriftelijke wilsverklaring juridisch voldoet voor het toepassen van euthanasie bij vergevorderde dementie plaats de arts voor een gevaarlijke driesprong : 1. Is de patiënt niet wilsonbekwaam, dan v...ervalt de schriftelijke wilsverklaring. 2. Bij twijfel hieraan kunnen de SCEN-arts en een andere deskundige mogelijk uitsluitsel bieden .3. Na een zo vastgestelde wilsonbekwaamheid gelden de overige zorgvuldigheidseisen : a. aantoonbaar refractair ondragelijk en uitzichtloos lijden. b. uitsluiting van elk mogelijk redelijk alternatief. Indien er bij de arts hierover medische en morele twijfel bestaat dient deze zich te houden aan diens eed om uitsluitend het goede te doen en niet te schaden .`In dubio abstine `, handel niet bij twijfel .In dat geval is het altijd mogelijk `normaal` [ i.p.v. zoals in dit geval `niet normaal` ] medisch te handelen m.b.v. palliatie. Hetgeen in de praktijk hier praktisch gezien hetzelfde inhoudt als euthanasie. Het ondanks medische en morele twijfels tóch door willen zetten van euthanasie bij een actueel wilsonbekwame en niet begrijpende demente patiënt getuigt slecht van misbruik van de alleen aan de arts wettelijk verleende macht . Het blijkbare gewennen aan een dergelijk verwerpelijk gedrag getuigt slechts van de door Hannah Ahrendt zo treffend omschreven `Banaliteit van het kwaad`. Tenslotte, wat betreft de reactie van de KNMG: Dat een arts niet over diens eigen patiënt een geneeskundige verklaring ten behoeve van een derde mag verstrekken geldt onverminderd in deze situatie .Omdat het hier niet over ` normaal` medisch handelen gaat dat in principe onwettig is ,tenzij er aan alle zorgvuldigheidseisen is voldaan .En die derde belanghebbende in deze is het OM .

  • Klaas Rozemond

    universitair hoofddocent strafrecht, Amsterdam

    Volgens de Hoge Raad is "strafvervolging niet steeds de meest aangewezen reactie op mogelijk onzorgvuldig handelen van de arts". Of strafvervolging in een bepaald geval een aangewezen reactie is, moet het Openbaar Ministerie beslissen. Dat doet het O...M mede aan de hand van de toepasselijke rechtsregels, waaronder de EuthanasieCode 2018 en de richtlijnen van de KNMG. Daarom doen artsen er verstandig aan om zich wel op de hoogte te stellen van de inhoud van deze regels voordat zij het leven beëindigen van een patiënt. Dat is niet alleen in het belang van de arts zelf. De toepasselijke rechtsregels zijn bedoeld om het recht op leven en het zelfbeschikkingsrecht van patiënten te beschermen. Deze patiëntenrechten bepalen ook of het OM de arts moet vervolgen, want bij schendingen van deze rechten is het OM daartoe verplicht op grond van rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

  • Atta van Westreenen

    Arts, Tilburg

    Op zich een interessant schrijven, wel erg duidelijk de handtekening van een jurist; er is altijd een extra protocol of verslag te leggen. Om niet te zeggen: meer geïnstitutionaliseerd wantrouwen. Soit.
    Ik waag te betwijfelen of we uit de mogelijke ...vervolgintentie van het OM mogen afleiden, welke waarde (het missen van) specifieke delen van de code heeft, te meer daar de Hoge Raad zich volgens mij ook in de vorige zaak vrij expliciet uitsprak tegen het überhaupt strafrechtelijk uitvechten van de zaak. Het Openbaar Ministerie kon toen natuurlijk niet (geheel) op de hoogte zijn van de wenselijkheid van vervolging, maar is daar inmiddels hopelijk meer van doordrongen.

  • Klaas Rozemond

    Universitair hoofddocent strafrecht Vrije Universiteit Amsterdam, Amsterdam

    De reactie van de KNMG is onjuist. Het is voor artsen belangrijk dat zij zichzelf op de hoogte stellen van het juiste standpunt, want zij riskeren een tuchtrechtelijke veroordeling en een strafrechtelijke vervolging wanneer ze het onjuiste standpunt ...van de KNMG volgen.

    Het juiste standpunt is te vinden in de EuthanasieCode 2018 van de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie op pagina 43-44 (www.euthanasiecommissie.nl). Daar staat de duidelijke instructie aan artsen dat bij dementie in een latere fase niet kan worden volstaan met consultatie van een gewone SCEN-arts. De arts dient ook een ter zake deskundige te raadplegen (een geriater, specialist ouderengeneeskunde of internist ouderengeneeskunde). Deze deskundige moet ook een oordeel geven over de wilsbekwaamheid van de patiënt, naast een oordeel over de ondraaglijkheid van het lijden en de beschikbaarheid van alternatieven.

    In een recente uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege Amsterdam van 17 augustus 2020 werd een arts van het Expertisecentrum Euthanasie tuchtrechtelijk gewaarschuwd omdat deze arts het oordeel van een specialist ouderengeneeskunde naast zich neer had gelegd en toch euthanasie had uitgevoerd bij een patiënte met dementie. Het Openbaar Ministerie overweegt nu om deze arts ook strafrechtelijk te vervolgen. Artsen doen er daarom verstandig aan om niet het standpunt van de KNMG te volgen en zich wel aan de duidelijke instructie van de EuthanasieCode 2018 te houden. Dat is niet alleen in het belang van artsen zelf. Dat is letterlijk van levensbelang voor hun eigen patiënten.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.