De werkdruk van de huisarts
Plaats een reactieHet NIVEL-onderzoek concludeert dat de vermindering van de werkweek van de huisarts komt door meer parttime werken, efficiënter werken en een verschuiving van meer naar minder langdurige contacten (
). Het NIVEL heeft echter onderzoek gedaan naar de werkbelasting van huisartsen. Het Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg (LINH) doet onderzoek naar de contactfrequentie in huisartsenpraktijken. Dat is dus inclusief de consultaties van ondersteunend personeel en de receptuurcontacten. In 1996 was dit LINH-cijfer 5,7 en in 2001 6,3. Hierbij de opmerking dat de LINH-contactfrequentiestijging tussen 1996 en 2000 voor het grootste deel wordt veroorzaakt door de contacten met 75-plussers. Gelet op de individuele contactfrequentie bepaalt het percentage 55-plussers in een normpraktijk en met name het aandeel 75-plus daarin, de werkbelasting van de huisarts.
NIVEL- en LINH-cijfers moeten we niet met elkaar vergelijken. De consultfrequentie bij het NIVEL wordt opgegeven door de patiënten zelf. Bij de LINH registreren huisartsen zelf de contacten. Dit spreekt mij persoonlijk meer aan. Huisartsen zouden moeten worden afgerekend op onderzoeksgegevens die ze zelf inbrengen en niet op gegevens die zijn gebaseerd op herinneringen van patiënten. Over werkdruk zeggen de NIVEL-cijfers weinig. Mogelijk leidt extra werk dat wordt verzet in minder tijd, tot meer werkdruk. Werkdruk is een persoonlijk gevoel.
Als de beroepsgroep onderzoekscijfers inbrengt, worden deze wel geaccepteerd als het om vakinhoudelijke onderwerpen gaat. Gaat het echter om randvoorwaardelijke zaken, dan geven beleidsmakers niet thuis. Zo verandert wel het product, maar niet de prijs. Gevreesd moet worden dat het met dit NIVEL-rapport niet anders is.
Dieren, juli 2003
- Er zijn nog geen reacties
