Laatste nieuws
voortgangstoets

De voortgangstoets is geliefd

Plaats een reactie

Veel waardering, maar belangen lopen uiteen



Studenten gebruiken hem om inzicht te krijgen in hun ontwikkeling, faculteiten om hiaten in het onderwijs op te sporen. De belangen verschillen, maar beide partijen zijn zeer te spreken over de voortgangstoets, zo blijkt uit onderzoek van het KNMG Studentenplatform.



Viermaal per jaar maken duizenden geneeskundestudenten in Maastricht, Groningen, Nijmegen en Leiden de voortgangstoets.1 2 Voor velen is het slechts een toets die je moet uitzitten, voor anderen een steeds terugkerende nachtmerrie. Het KNMG Studentenplatform was benieuwd wat studenten nu eigenlijk van die toets vinden.



De voortgangstoets bestaat uit tweehonderd meerkeuzevragen die alle onderwerpen van de geneeskundestudie beslaan. Studenten uit alle studiejaren maken dezelfde toets, maar elk studiejaar heeft wel zijn eigen normering. Gedurende de studie leren studenten meer en kunnen ze dus ook meer vragen correct beantwoorden.



De resultaten worden naar de studenten teruggekoppeld in de vorm van percentages behaald per categorie. Zij kunnen zo zien wat hun sterke en zwakke punten zijn en hun positie ten opzichte van jaargenoten bepalen. De universiteiten vergelijken de scores van de verschillende deelnemende faculteiten, die de voortgangstoets weer hanteren om de effectiviteit van het eigen onderwijs te toetsen.



Stof bijhouden


De toets stimuleert continu studeren, omdat studenten die de stof goed bijhouden, niet apart hoeven te leren voor de voortgangstoets. Studenten die onvoldoende scoren, kunnen bovendien in hun studievoortgang worden belemmerd. Hierbij rijst de vraag of het wel eerlijk is om studenten af te rekenen op een toets die de faculteit afneemt om hiaten in haar curriculum op te sporen. Uit onderzoek in Nijmegen blijkt dat slechts 45 procent van de studenten inlogt om het toetsresultaat te bekijken.3 Niet duidelijk is of zij ook bekijken op welke punten ze moeten bijspijkeren.


In Utrecht wordt in het vierde en vijfde studiejaar de Utrechtse voortgangstoets (UVT) afgenomen. Deze bestaat uit veertig korte open vragen.4



Waardevol


In februari 2007 ondervroeg het KNMG Studentenplatform student-leden van de KNMG (destijds 6216) via een digitale enquête over de voortgangstoets. De enquête werd verstuurd naar geneeskundestudenten van alle faculteiten, dus ook naar die waar geen voortgangstoets plaatsvindt. Van de eerste groep vond 74 procent de voortgangstoets waardevol. Van de studenten die deze toets niet maken, zou 76 procent dat wel willen. Een belangrijk verschil is dat de groep zonder voortgangstoets meer prijs stelt op korte open vragen (51%) dan de groep met voortgangstoets (19%).


Van alle studenten die de voortgangstoets maken, bereidt 80 procent zich daar niet op voor. Meer dan driekwart van de studenten (78%) herhaalt de onderwerpen niet waarop zij slecht scoren.



Vertraging


Het maken van de voortgangstoets is niet vrijblijvend. Zo zijn er faculteiten die studiepunten toekennen voor de toets of eisen dat een bepaald aantal toetsen of een gemiddelde daarover voldoende is. Of studenten lopen studievertraging op, omdat ze bijvoorbeeld aan het vierde jaar willen beginnen, maar de voortgangstoets van jaar twee nog niet hebben gehaald.



De studenten zijn verdeeld over de vraag of er consequenties aan de voortgangstoets mogen worden verbonden. Zo’n 51 procent is het daarmee eens. Naarmate de consequenties steviger uitpakken, zijn minder studenten daar voorstander van. Daarbij is er geen significant verschil tussen studenten die wel en studenten die geen voortgangstoets hebben. Als er dan toch consequenties aan moeten worden verbonden, is een kleine 30 procent het ermee eens dat een student niet naar een volgend studiejaar mag als het einde van het voorafgaande studiejaar met een onvoldoende is afgesloten.



Kwetsbaar


Als er aan de score van de voortgangstoets geen consequenties zouden zitten, zouden veel minder studenten deelnemen en zou de toets niet werken zoals die is bedoeld, meent men bij de faculteiten.



De toets dient echter verschillende doelen: zowel hiaten in het curriculum als in de kennis van de student opsporen én studenten met onvoldoende kennis in hun studiedoorstroom beperken. Deze doelstellingen kunnen met elkaar conflicteren. De meeste studenten wijzen verregaande consequenties als studievertraging bijvoorbeeld af.



Daarnaast blijkt het juist/onjuist/weet niet-antwoordconcept kwetsbaar. Een correct beantwoorde vraag levert een punt, bij een fout antwoord gaat er een punt van de score af. Het invullen van een vraagteken heeft geen consequenties. In vergelijkend onderzoek tussen Maastricht en Pretoria kregen alle Zuid-Afrikaanse studenten dezelfde vragen als de Maastrichtse studenten, met uitzondering van vragen die specifiek gelden voor de Nederlandse gezondheidszorg.5 Daar studenten uit Pretoria niet bekend zijn met het antwoordconcept, scoren ze lager dan op grond van hun daadwerkelijke kennis is te verwachten. Ook in Nederland kan gebrek aan kennis over het antwoordconcept de resultaten vertekenen. Sommige faculteiten bieden daarom cursussen aan om studenten in deze toetsvorm te trainen.



Open vragen


Uit het onderzoek van het KNMG Studentenplatform blijkt dat veel studenten prijs stellen op de voortgangstoets, hoewel zij hun studiegedrag niet aanpassen op de ontvangen feedback. Volgens de faculteiten zou het opfrissen van de stof juist een positief effect zijn, maar studenten willen vooral het resultaat weten. Dat studenten graag een voortgangstoets willen en vinden dat die meerwaarde heeft, is onder andere te verklaren doordat de resultaten van de voortgangstoets aantonen dat ze daadwerkelijk vooruitgang boeken. Mogelijk waarderen studenten de voortgangstoets ook als initiatief van de faculteiten om hiaten in het curriculum op te sporen en naar aanleiding daarvan het onderwijs te verbeteren.



Veel studenten die al deelnemen aan de voortgangstoets, zijn meerkeuze­vragen gewend. De Utrechtse voortgangstoets, die open vragen gebruikt, is een goed alternatief. De Utrechtse studenten zijn ook tevreden. Bovendien is er bij open vragen geen sprake van een gokkans. Daarnaast kost het docenten minder inspanning om cases te schrijven in verhouding tot een toets met meer­keuzevragen met dezelfde betrouwbaarheid. Uitbreiding van het aantal deelnemers geeft echter organisatorische problemen. Met het huidige aantal studenten zijn de betrouwbaarheid en de opzet van de toets echter goed.



Nascholing


De voortgangstoets leent zich voor verschillende doeleinden: hiaten in de kennis van de individuele student én in het curriculum zelf opsporen. Er is zelfs gedacht aan de mogelijkheid de voortgangstoets voor nascholing te gebruiken.6 Het KNMG Studentenplatform erkent het belang en de behoefte van studenten aan voortgangstoetsing, maar adviseert ook voorzichtig om te gaan met het verbinden van consequenties aan de toetsresultaten. Niet de studenten die moeite hebben met de wijze van toetsing, maar zij die een gebrek hebben aan kennis en vaardigheden moeten daarvan gevolgen ondervinden.



J.A. Dekker, geneeskundestudent Erasmus MC, masterstudent EUR rechtsgeleerdheid generalistisch: rechtseconomie en gezondheidszorg, KNMG studentenplatform



drs. J.M. de Feijter, semi-arts Universiteit Maastricht, KNMG Studentenplatform



Correspondentieadres:

djeantine@hotmail.com

;


c.c.:

redactie@medischcontact.nl

 



Geen belangenverstrengeling gemeld.






Referenties


1. Lutke Schipholt ILE. Op zoek naar hiaten in de kennis. Medisch Contact 2006; 28: 820-2.  2. Lutke Schipholt ILE. Vragen maken is een vak apart. Arts in Spe 2006; 2: 11-3.  3. Thoben AJNM, Leunissen RRM, Jacobs JCG, Holdrinet RSG. Het raadplegen van individuele feedback op de voortgangstoets door Nijmeegse studenten geneeskunde, Tijdschrift voor Medisch Onderwijs 2006; 25: 125-33.  4. Rademakers J, Ten Cate THJ, Bär PR. Progress testing with short answer questions. Medical Teacher 2005; 27: 578-82.  5. Verhoeven BH, Snellen-Balendong HAM, Hay IT, Boon JM, Van der Linde MJ, Blitz-Lindeque JJ, Hoogenboom RJI, Verwijnen GM, Wijnen WHFW, Scherpbier AJJA, Van der Vleuten CPM. The versatility of progress testing assessed in an international context: a start of benchmarking global standardization? Medical Teacher 2005; 27: 514-20.  6. Lutke Schipholt ILE. Artsen en studenten getoetst. Medisch Contact 2006; 44: 1752-3.

PDF van dit artikel

KNMG voortgangstoets
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.