Laatste nieuws

De televisiedokter

Plaats een reactie

Aart C. Gisolf over de relativiteit van de geneeskunde

Aart C. Gisolf was in de jaren zestig en zeventig dé televisiedokter van Nederland. Later hield hij zijn medische praatjes voor het Duitse publiek. Nu is hij met pensioen, maar het liefst zou hij nog doorwerken.

Aart Gisolf kon in opleiding gaan tot chirurg, maar deed het niet. ‘Onbegrijpelijk vond men. Heelkunde is een prachtig vak, maar de muren van de ok zijn er de grenzen van de wereld, en de wereld is zoveel groter. Ik had er te veel voor moeten opgeven, zoals mijn muziek, dat wilde ik niet. Die keuze heb ik nooit betreurd. Al heb ik maar een fractie verdiend van wat ik kon verdienen als chirurg’, zegt hij lachend. ‘Maar ik heb de halve wereld bereisd en veel pret gehad.’

Uit beeld is hij nog niet helemaal, Aart C. Gisolf. De televisiedokter van weleer werkt af en toe nog mee aan documentaires voor de Duitse televisie, terwijl hij officieel al een paar jaar met pensioen is. Recentelijk nog maakte hij een serie over de evolutie samen met een paleontoloog en een bioloog. Maar het liefst zou hij nog meer doen.

We spreken elkaar in Mannheim, op een terras aan de oever van de Rijn. Terwijl de vrachtschepen langs glijden, vertelt Gisolf over zijn carrière, over zijn visie op geneeskunde en de media. In Mannheim staat een studio van de Südwestrundfunk (SWR), de omroep waar hij jarenlang voor werkte. Hij woont een paar kilometer verderop, in Schwetzingen, met zijn Duitse echtgenote.

Jonge god
In de jaren zeventig was er volgens Jan Blokker maar één dokter in Nederland: de jonge god Aart C. Gisolf. De Amsterdamse huisarts begon zijn journalistieke carrière in de jaren zestig als columnist voor de Haagse Post, en stapte later over naar de televisie. Voor zijn praktijk had de jonge god al snel geen tijd meer. Hij verkeerde in kringen van bekende Nederlanders: getrouwd met Sylvia de Leur, present op het huwelijk van Ischa Meijer, musicerend met Han Reiziger en Donald Jones.

Tijdens zijn studie al verdiende Gisolf de kost als muzikant in de omroepwereld ‘saxofoon, fluit, basklarinet en contrabas’. In het gezin waar hij met vier broers opgroeide, was dat niet opvallend: ‘Wie minder dan twee muziekinstrumenten bespeelde, gold als zeer onmuzikaal’.

Op de Nederlandse buis was hij in de jaren zestig en zeventig dé tv-dokter. Eerst met de medische quiz Dokter Ja, Dokter Nee, later met het programma Artsenij. Maar dat moest wijken, vertelt Gisolf: ‘We haalden hogere kijkcijfers dan de medische programma’s van onder meer de Avro. Dus moest de NOS met medische programma’s stoppen.’ Bij andere omroepen wilde Gisolf niet werken: ‘Mijn handelsmerk is altijd geweest: algemene en betrouwbare medische informatie. Ik vond niet dat ik bij andere omroepen neutraal kon blijven, dus wilde ik er niet werken. Maar ik ben ook niet veel gevraagd, zeg ik er eerlijk bij.’

Hij werkte nog een paar jaar voor wetenschapsprogramma’s, maar liet intussen internationaal weten dat hij in de markt was. ‘Waarop de BBC prompt zei “kom maar”. Toen heb ik Nederland Nederland gelaten.’

Knorrig
In Engeland werkte hij op een redactie van een tv-programma, maar mocht hij – vanwege zijn Nederlandse accent – niet presenteren. Toen probeerde een Duitse televisieman hem over te halen voor zijn omroep te werken. ‘Hij vertelde me dat ik in Duitsland wél met mijn hoofd op televisie mocht.’ Gisolf kwam terecht op de wetenschapsredactie van de SWF, die nieuws leverde aan het landelijke journaal en Tagesthemen (vergelijkbaar met Nieuwsuur in Nederland), maar ook losstaande documentaires maakte. Regionale omroepen zoals de SWF zenden uit op het derde net en leveren aan de ARD, zeg maar Duitsland 1. Zodoende bereikte zijn werk een flink gebied, en kon er veel. ‘Ik vloog naar China, Zuid-Amerika, de Verenigde Staten. Ik sprak wie ik wilde, Nobelprijswinnaars. Ik vloog eerst naar hen toe, kreeg een halve dag privéonderricht, en kwam later met een filmploeg terug om het allemaal op te nemen.’ Dat verzoette de irritatie over zijn vertrek uit Nederland: ‘Ja, daar was ik knorrig over’.

‘Ik vloog overal naar toe
en sprak met wie ik wilde’

Het was wel wennen, na de relatieve vrijheid waarmee hij in Nederland kon werken: ‘Daar werd ook weleens gefronst over wat we maakten, maar we kregen pas achteraf commentaar. In Duitsland werkt dat anders, hier moet de coördinator vooraf zijn goedkeuring verlenen. Hiërarchie is belangrijk, je hebt minder vrijheid en mensen zijn voorzichtiger, want als het niet goed is, vlieg je eruit.’ Maar met een beetje improviseren lukte het ook hier om controversiëlere onderwerpen aan te snijden: ‘We wilden aandacht besteden aan een groot seksuologisch congres, maar de organisatie wilde er geen televisie erbij. Voor het slotfeest hadden zij het Heidelberger Schloss afgehuurd. We mochten er niet in, het was een privéfeest. Maar het plein voor het gebouw hadden ze niet afgehuurd, dus daar stonden wij opgesteld. De een na de andere congresganger hebben wij daar geïnterviewd, maar we zijn gestraft door de elementen, want terwijl we daar stonden, daalde er een gigantische regendouche op ons neer. Ik kan me de beelden van de schoenen in de regen nog herinneren.’

Dat er soms minder mogelijk was dan in Nederland, nam hij op de koop toe: ‘In Nederland mag alles, maar who cares? Het bereik is zo klein. Uitzendingen van de ARD zijn van de Noordzee tot Polen en van Denemarken tot de Alpen te zien, met een bereik van 120 miljoen mensen.’

En zo werd Gisolf ook in Duitsland bekend. Zeker toen hij een rubriek als televisiedokter kreeg. Tussen 1997 en 2007 was hij dagelijks op de buis. Pontificaal met zijn hoofd in beeld, om in drieëneenhalve minuut een ‘medisch praatje’ te houden, over welk onderwerp dan ook.

Relativiteit
Hij kreeg zelf een hartinfarct, in 2001. Binnen 20 minuten na het eerste ecg lag hij op tafel voor een katheterisatie. De cardioloog keek hem aan ‘Wir kennen uns?’ ‘Ja, wir kennen uns’, vertelt Gisolf: ‘Ik had hem weleens gesproken voor mijn werk. Hij katheteriseerde me en wilde me alles laten zien, hij spoot contrastvloeistof in en liet zien waar de vernauwingen zaten. Het interesseerde me niet, ik wilde alleen maar van de pijn af. Hij zei dat er met zekerheid bypasses nodig waren. Vier heb ik er gekregen. Later zei hij dat ik dood zou zijn als dat niet was gebeurd. Maar is dat zo? Dokters doen of ze zeker weten wat goed is, maar helemaal zeker weet je iets nooit. Ik ben naar China geweest om een dokter te interviewen, een reportage over hem te maken, omdat hij Parkinson kon behandelen, door een bepaalde stof in de hersenen in te spuiten. Een doorbraak. Later bleek dat tegen te vallen. Het is zo relatief wat we denken te weten.’

Het is wel wat hij geprobeerd heeft uit te dragen in de laatste tien jaar dat hij als televisiedokter werkte. Op de vraag of die boodschap wel over te brengen is in korte items: ‘Ik heb geleerd dat de kijker of lezer net zo slim is als ik. Je moet alleen niet te veel voorkennis veronderstellen, of onbekende medische terminologie gebruiken. Maar als ik maar één iemand, nou goed, tien mensen een gevoel heb bijgebracht van de relativiteit van de geneeskunde, ben ik tevreden.’

Dat valt nog niet mee, in het land waar artsen graag veel diagnosticeren en behandelen, en patiënten zonder tussenkomst van een huisarts naar elke gewenste arts kunnen stappen. Het is hem een doorn in het oog. Ook thuis heeft hij nog missiewerk te verrichten: ‘Mijn vrouw heeft een tennisarm, daar kun je van alles tegen doen, injecteren, zwachtelen, elektrisch behandelen. Maar het is typisch zo’n aandoening die geen behandeling behoeft. Je moet er alleen verstandig mee omgaan, niet overbelasten.’ Tijdens het interview belt Frau Gisolf. Of hij niet vergeet langs de apotheek te gaan. ‘Het gaat langzaam, maar ik heb al bereikt dat ze het bij een ibuprofen houdt.’

Jong, jong, jong
Als we elkaar spreken, neemt de paniek rondom de EHEC-bacterie in Nederland al weer af; in Duitsland is de discussie nog levendig. We hebben het over de rol van de media bij hysterie rondom actuele gezondheidsproblemen. ‘Natuurlijk wordt er in vette letters geschreven over de EHEC-uitbraak. Dat verkoopt nu eenmaal kranten, maar dat kan je journalisten niet kwalijk nemen.’ Sterker nog, hij kan kwaad worden als journalisten de schuld krijgen: ‘Ze zijn juist een alleraardigst klankbord voor wat zich afspeelt in de samenleving.’

Graag zou hij zelf ook over die hypes verslag willen doen: ‘Het irriteert me dat ik daar geen uitlaatklep voor heb. Ik zou meer willen schrijven. Dat kan nu ook wel, maar als ik geen deadline heb, is het een moeizaam gevecht tegen de luiheid.’ En de televisie? ‘Als oude man heb je het moeilijk bij de televisie. Het moet allemaal jong, jong, jong. Ik denk dat men zich daarin vergist, ouderen zien graag een leeftijdsgenoot, zeker één die zich niet oud gedraagt.’ 

Sophie Broersen


Beeld: De Beeldredaktie, Marco Vellinga
Beeld: De Beeldredaktie, Marco Vellinga
Beeld: Aart Gisolf en ZDF
Beeld: Aart Gisolf en ZDF
<strong>Klik hier voor een PDF van dit artikel</strong>

<!--
Zomerinterviews - Terug in de tijd

Deze zomer interviewt Medisch Contact mensen die ooit in de spotlights stonden, maar van wie we al even niets meer hebben gehoord. Tv-dokter Aart Gisolf bijt het spits af. Daarna volgen klokkenluider Erik-Jan Meijboom, vervolgd neuroloog Ger Lassouw, seksuoloog Gerda van Dijk en zorgparlementariër Agnes Kant.
-->

leefstijl & gezondheid
  • Sophie Broersen

    Sophie Broersen was journalist bij Medisch Contact van 2008 tot 2021. Na haar studie geneeskunde en huisartsopleiding ging zij als journalist aan de slag. Bij Medisch Contact schreef zij over geneeskunde en zorg in de volle breedte: van wetenschap tot werkvloer, van arts-patiëntrelatie tot zorg over de grens. Samen met de juristen van de KNMG becommentarieerde zij tuchtzaken. Na haar journalistieke carrière is zij in 2021 weer als arts gaan werken.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.