Laatste nieuws
Robert Crommentuyn
Robert Crommentuyn
7 minuten leestijd

De gekte regeert

Plaats een reactie

David Owen somber over de geestesgesteldheid van wereldleiders



Voormalig arts en toppoliticus David Owen verdiepte zich in de gezondheid van staatslieden. Mentale en fysieke tekortkomingen hebben een angstaanjagend grote invloed op hun beleid, concludeert hij.


Wat als de Amerikaanse president Woodrow Wilson in 1919 geen beroerte had gekregen? ‘Dan had hij het Congres kunnen overtuigen van het belang van een Amerikaans lidmaatschap van de Volkenbond. Deze voorganger van de Verenigde Naties had dan kunnen uitgroeien tot een krachtige organisatie. Dan was Italië in 1935 nooit Abessinië binnengevallen en had Duitsland in 1938 Sudetenland niet ingelijfd.’



Lord David Owen (70) gaat er nog eens goed voor zitten. ‘Laat er geen misverstand over bestaan dat de (on)gezondheid van wereldleiders enorme gevolgen kan hebben voor de politieke besluitvorming. Ik heb bijvoorbeeld overtuigend aangetoond dat John F. Kennedy onder invloed was van amfetamine tijdens zijn eerste ontmoeting met de Russische leider Chroesjtsjov.’



Volgens Owen verscheen de Russische president veel later op de afspraak dan gepland. Bij  Kennedy raakte de amfetamine uitgewerkt en van zijn aanvankelijk euforische stemming bleef niet veel over. Hij zat met zijn mond vol tanden tegenover Chroesjtsjov. Die leidde uit de vertoning af dat Kennedy een zwakke figuur was en durfde daarna kernraketten te plaatsen op Cuba. Owen: ‘Godzijdank had Kennedy zichzelf en zijn gezondheid beter onder controle tijdens de daaropvolgende Cuba-crisis. Door verstandig beleid werd toen een atoomoorlog voorkomen.’



Ook de Britse premier Anthony Eden beging als gevolg van zijn slechte gezondheid een enorme blunder, aldus Owen. ‘Na een mislukte galblaasoperatie in 1953 leed Eden aan periodieke pijn- en koortsaanvallen. Daartegen slikte hij onder meer de pijnstiller pethidine en de dextro-amfetamine Drinamyl. Van dat laatste middel is bekend dat het ontremmingen en paranoia kan veroorzaken.’



Dat is volgens Owen de reden dat Eden de Suezcrisis verkeerd inschatte. Die crisis begon toen president Nasser van Egypte het Suezkanaal nationaliseerde. De – normaal gesproken – bedachtzame Midden- Oostenkenner Eden overschatte volledig het belang van deze Egyptische actie en zag niet dat een militaire ingreep zonder steun van de Verenigde Staten tot mislukken gedoemd was. Toch ging hij over tot een oorlogsverklaring.


Hoewel de operatie militair goed verliep, leidde de Suez-crisis tot een diplomatieke nederlaag voor Groot-Brittannië. ‘Het kostte Eden de kop als regeringsleider en Groot-Brittannië zijn status als wereldmacht. Zonder de koortsaanvallen en het amfetaminegebruik had de wereld er anders uitgezien.’



Macht corrumpeert


Owen beschrijft de ziektegeschiedenissen van Kennedy en Eden in zijn onlangs verschenen boek  Zieke wereldleiders. Meer dan twintig staatshoofden en regeringsleiders uit de moderne geschiedenis passeren daarin de revue. Owen deed uitgebreid bronnenonderzoek naar hun geestelijke en fysieke gesteldheid en stelde de invloed daarvan op hun beleid vast.



Het is eigenlijk een voor de hand liggend thema voor de stijlvolle Brit. Hoewel hij vooral bekend is als politicus, is Owen van oorsprong arts (zie kader op blz. 1714). Dat plaatst hem in de bijzondere positie dat hij casussen kan beschrijven van politici die hij persoonlijk ontmoette en van dichtbij meemaakte.


Zijn interesse voor het onderzoeksgebied stamt al uit het begin van zijn artsencarrière, zegt hij.



‘Ik was neuroloog in het St Thomas’ Hospital in Londen. Daar was het gebruikelijk om dat vak te combineren met psychiatrie. Het St Thomas’ ligt aan de oever van de Theems tegenover de parlementsgebouwen. Het was dan ook het ziekenhuis van de parlementsleden en ik kwam er al snel een paar tegen tijdens mijn werk. Onder hen was er een met een ernstige depressie en een met een alcoholverslaving. Sindsdien ben ik mij gaan afvragen hoe gezondheidsproblemenhet regeringsproces en de besluitvorming beïnvloeden.’





Piepende ademhaling


Hoewel de artsencarrière van Owen slechts zes jaar duurde, is hij eigenlijk nooit opgehouden arts te zijn, zegt hij zelf. ‘Het zit al generaties lang in de familie. Mijn vader is arts en mijn zoon is arts. Als ik in mijn tijd als minister van Buitenlandse Zaken mijn beroep moest opgeven, vulde ik “arts” in.’


Eenmaal in zijn loopbaan leidde die beroepsopvatting tot een pijnlijk incident. Dat was toen hij na een ontmoeting met Sovjetpresident Konstantin Tsjernenko in het openbaar vaststelde dat deze leed aan longemfyseem.



Owen: ‘Dat zei ik terwijl ik alleen zijn piepende ademhaling had gehoord. Sindsdien ben ik wel voorzichtiger met mijn medisch oordelen.’


Minder terughoudend is Owen in zijn politieke oordelen. Als minister van Buitenlandse Zaken maakte hij van nabij het einde van de regeerperiode van sjah Reza Pahlavi van Iran mee. Naar later bekend werd, leed de sjah in de laatste jaren van zijn regeerperiode aan chronische lymfatische leukemie en aan nonhodgkinlymfoom.



De doodzieke sjah liet de staatsmacht langzaam uit zijn vingers glippen en vluchtte uiteindelijk naar het buitenland. De fundamentalistische revolutie bracht daarna ayatollah Khomeini aan de macht. Nu zegt Owen: ‘Als ik toen had geweten dat de sjah zo ziek was, dan zou ik hebben ingegrepen. Dan hadden we hem voor behandeling naar Zwitserland laten gaan en had er een democratische machtsoverdracht in Iran kunnen plaatsvinden. Dan was de ayatollah nooit leider van het land geworden. Dan was er geen oorlog tussen Iran en Irak uitgebroken, waren er geen Amerikaanse troepen in Saoedi-Arabië gestationeerd, en was daardoor ook niet de woede van Osama Bin Laden gewekt.’



Realiteitszin


Een van de observaties die Owen tijdens zijn onderzoek deed, is dat veel regeringsleiders op een gegeven moment de draad lijken kwijt te raken. Volledig overtuigd van het eigen gelijk stomen ze door met dwaas en ondoordacht beleid. In de volksmond heten ze al snel ‘idioot’, ‘ontspoord’ en ‘megalomaan’. Geen enkele arts zal deze termen in de mond nemen om een patiënt te beschrijven, zegt Owen, maar toch zit er een kern van waarheid in. Volgens de expoliticus verliezen veel hoogwaardigheidsbekleders hun realiteitszin en vallen ten prooi aan wat hij het ‘hybris-’ of ‘hoogmoedsyndroom’ noemt.



In zijn boek noemt Owen een lijst met veertien symptomen van dit syndroom, waaronder ‘onrust, roekeloosheid en impulsiviteit’, ‘een overmatig vertrouwen in het eigen oordeel’, ‘een messianistische manier van praten’ en ‘een onevenredige aandacht voor beeldvorming’.



Hybrispatiënten voldoen volgens Owen aan minstens vier van de veertien symptomen.‘Ik geloof dat het hoogmoedsyndroom een verworven persoonlijkheidsstoornis is die je kunt aantreffen bij politieke leiders, maar ook bij leidinggevenden van grote bedrijven, bij topsporters en bij artsen’, verklaart Owen. ‘Kortom, bij iedereen die in een positie met veel macht verkeert. Ik heb mijn studie uit praktische overwegingen beperkt tot staatslieden. Over


hen zijn controleerbare bronnen beschikbaar.Van mensen in het bedrijfsleven is dat niet zo.



Al is het een sector die ik ook graag eens zou onderzoeken. Op het hele dossier van de huidige financiële crisis staat immers met dikke letters ‘hoogmoed’ geschreven.’



Missie volbracht


In Zieke wereldleiders stelt hij het hoogmoedsyndroom onder meer vast bij de Britse premier Margaret Thatcher. Die werd aan het eind van haar regeerperiode door haar eigen partijgenoten uit de macht gezet. Onder meer omdat zij niet meer vatbaar was voor kritiek op haar rabiate anti-Europese beleid. Maar Owen heeft twee andere politici op de korrel die wat hem betreft een schoolvoorbeeld zijn van hybris: George W. Bush en Tony Blair.


Hun Irak-politiek staat volgens de ex-minister bol van de hoogmoedige besluitvorming.



‘Het is niet mijn bedoeling om de amateurpsychiater uit te hangen, maar over Blair durf ik me uit te spreken. Die heb ik persoonlijk meegemaakt.’ En ook het oordeel over de hoogmoed van Bush is niet zo moeilijk, vindt Owen. ‘Toen die zich kort na de val van Bagdad op het vliegdekschip Abraham Lincoln liet fotograferen voor een reuzenspandoek met de tekst “missie volbracht”, zei dat wat mij betreft genoeg.’



Volgens Owen hadden Bush en Blair geen idee wat ze met het land wilden na het verdrijven van Saddam Hoessein. ‘Het ging fout toen Blair niet wilde luisteren naar de Britse ambassadeur ter plaatse. Die zag de opstand tegen de bezetting ontstaan en verzocht Blair om Britse troepen naar Bagdad te sturen. Ik ben ervan overtuigd dat daarmee de opstand in de kiem gesmoord had kunnen worden. Maar Blair zag er niets in. Die vond dat de Amerikanen het


moesten oplossen. Een enorme misrekening.’



Owen noemt Blair een interessant geval. ‘Ik heb hem van dichtbij mogen meemaken. Hij nodigde mij twee keer uit voor een diner. Een keer in 1998 en een keer in 2002. Het verschil tussen die twee ontmoetingen was treffend. De eerste keer stond hij open voor kritiek en hadden we een levendig gesprek over de Koerdische kwestie in Irak. De tweede keer hield hij elk gesprek over mogelijke problemen na de invasie in Irak af. Hij gaf de indruk dat er geen problemen waren die niet waren op te lossen. ‘Messianistisch’, vond mijn vrouw zijn optreden achteraf. En dat woord gebruik ik sindsdien ook.’



Owen noemt de beslissingen van Bush en Blair inzake Irak ‘100 procent hoogmoed’. ‘Er is geen sprake van gewone incompetentie, want dan doe je je best. Dan weeg je de alternatieven en neem je de verkeerde beslissing. Politici met het hybrissyndroom doen hun best niet eens meer,die zien geen alternatieven en zijn overtuigd van hun eigen gelijk.’



Narcistisch


De Britse ex-minister geeft toe dat hij zelf niet immuun is voor het hoogmoedsyndroom. ‘Ik heb het artsenvak opgegeven om politicus te worden. Een politicus denkt altijd dat hij het verschil kan maken; daarmee is hij per definitie bevattelijk voor het hoogmoedsyndroom.’ Toch is hij eraan ontsnapt. ‘Ik geloof niet dat ik aan de criteria voldoe. Als was het maar vanwege de invloed van mijn vrouw. Die is kritisch genoeg om mij in toom te houden. En daarbij ben ik


licht cynisch van aard, dat beschermt ook tegen hoogmoed.’



Op dit moment kunnen artsen nog niet uit de voeten met het hybrissyndroom. Owen streeft ernaar dat te veranderen. ‘Ik hoop echt dat het hybrissyndroom binnen vijf jaar een erkende DSM IV-diagnose is. Ik denk zelf dat het een onderdeel vormt van de narcistische persoonlijkheidsstoornis. Daarvan zijn meer varianten bekend die op latere leeftijd kunnen worden verworven. Maar of het een zelfstandig ziektebeeld is, dat weet ik niet. Dat moeten mensen met meer verstand van zaken vaststellen. Ik wil uitsluitend aandacht vestigen op het fenomeen en het een serieus discussieonderwerp bij artsen te maken. Het artikel dat ik erover schreef met psychiater Jonathan Davidson en dat nu wordt gereviewed voor een vooraanstaand medisch tijdschrift, zal daar hopelijk aan bijdragen.’



Robert Crommentuyn





David Owen. Zieke wereldleiders


Hoe overmoed, depressie en andere aandoeningen politieke beslissingen sturen. Nieuw Amsterdam, 351 blz., 24,95 euro.

depressie
  • Robert Crommentuyn

    Robert Crommentuyn is sinds 2011 adjunct-hoofdredacteur en in die functie verantwoordelijk voor de totstandkoming van het weekblad Medisch Contact, de bijlagenreeks Thema en het studentenmagazine Arts in Spe.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.