Laatste nieuws
Mark Brueren
2 minuten leestijd

De eerste keer

Plaats een reactie

‘Waarom voel ik me zo verloren. Waarschijnlijk omdat ik verloren ben.’ Imre Kertész geeft het gevoel van die dag goed weer.


Het is maandag, begin van de middag. Het ochtend-spreekuur zit erop. Voor de rest van de dag staat er nog slechts één ding op het programma. God, wat heb ik hier al weken tegenop gezien.


De technische voorbereiding heeft, zoals in de leidraad wordt geadviseerd, ’s ochtends al plaatsgevonden. Nog een keer vragen of dit echt de laatste wens is, inbrengen infuusnaald, even doorspuiten met fysiologische zoutoplossing.


Met lood in de schoenen bel ik aan. Waarom doe ik dit eigenlijk? En wil ik het wel? ‘Als je niet wilt, hoef je het niet te doen’, had mijn vrouw nog gezegd. Lief bedoeld, maar wat schiet ik ermee op. De koffer met ampullen en - ten overvloede, want al zo vaak doorgenomen - een beschrijving van de procedure in de hand, het telefoonnummer van de dienstdoende gemeentelijk lijkschouwer in de broekzak.


Hij ligt op het bed bij het raam. Nog steeds, al maanden, met telkens bij binnenkomst: ‘Hallo, hoe is het met u?’ Zijn vrouw zit naast het bed, de kinderen aan het voeteneind. Er is een sfeer van rust. Alvorens de inhoud van de ampullen te mengen en op te trekken in spuiten stel ik weer de zo vaak herhaalde vraag. En ik merk dat ik toch nog hoop op een antwoord in de zin van: ‘Och nee, dokter. Ik heb er nog eens over nagedacht. Laten we het nog maar een tijdje uitstellen.’ Helaas, zo gemakkelijk kom ik er niet vanaf. Dit keer niet.


Ik ga naast hem zitten bij de arm waar de infuusnaald zit. De ene spuit heb ik in de hand, de andere leg ik op het bed. Volgens protocol.


‘Ik wil u bedanken voor alles wat u voor me hebt gedaan de laatste maanden. En ik wens u veel geluk in uw verdere leven, en veel geluk ook voor uw gezin.’ Hij kijkt me aan als hij dit zegt en geeft me een hand.


Het lijkt of ik doormidden breek. Schokken gaan door mijn lichaam, mijn hoofd zit vol en tussen borst en buik is er een strijd waar de schokken het hevigst zijn. Mijn handen en armen trillen. Tranen, niet van verdriet, maar van onmacht, hopeloosheid. Een diepere eenzaamheid is even niet denkbaar. En weer die vraag: ‘Wil ik dit wel?’ En het antwoord is er al zo lang, ik heb het toegezegd, ik laat hem nu niet in de steek.


Zijn vrouw legt onhandig een hand op mijn schouder, maar trekt deze weer weg. Goed bedoeld, zeker.


Langzaam laat ik de inhoud van de spuit in het bloedvat lopen. Opvallend snel glijdt hij weg. De ogen vallen dicht en er trekt een blauwgrijze kleur over zijn gelaat. Het is voorbij.


Mark Brueren, huisarts


Alle lezersbijdragen "De emoties van de dokter"

anatomie & fysiologie
Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.