Laatste nieuws
Wetenschap

De behandeling van hyperparathyreoïdie  kan beter

Moans, stones, groans and bones

Plaats een reactie

Er valt veel te verbeteren op het gebied van diagnostiek en behandeling van hyperparathyreoïdie, zegt chirurg Schelto Kruijff. Betrokken artsen hebben daarom een werkgroep opgericht die wil onderzoeken wat de beste behandeling is. Een richtlijn moet er ook komen.

Moans, stones, groans and bones. Het zijn de klassieke symptomen van primaire hyperparathyreoïdie (HPT): depressieve klachten, nierstenen, buikpijn en osteoporose. Secundaire en tertiaire hyperparathyreoïdie treden op bij chronische nierinsufficiëntie. Sinds een jaar of tien is er een middel op de markt, waarmee secundaire en tertiaire HPT kan worden behandeld: cinacalcet, een calcimimeticum. Goed nieuws? Nee, zegt UMCG-chirurg Schelto Kruijff, gespecialiseerd in oncologische en endocriene chirurgie: ‘Wereldwijd wordt het massaal voorgeschreven, vooral door nefrologen zonder dat duidelijk  is aangetoond dat medicamenteus behandelen beter is dan chirurgisch. Vaak pas als cinacalcet niet voldoende helpt, krijgen wij  de patiënten doorgestuurd, maar dan zijn ze er vaak al slecht aan toe. Wij hebben  samen met de endocrinologen en internisten uitgezocht of dat nu zo’n zinnige aanpak is, met behulp van een retrospectieve studie. We zagen dat patienten gemiddeld twee jaar langer  werden behandeld met cinacalcet maar uiteindelijk alsnog werden verwezen naar de chirurg. Additioneel is het geen verkeerd middel en heeft het bijvoorbeeld waarde bij patiënten die we liever niet opereren, maar de positie als behandelmiddel van eerste keuze, is niet terecht. Niet voor niets hebben de zorgverzekeraars in Australië besloten het niet meer te vergoeden.’

Vooralsnog heeft die constatering niets opgeleverd, zegt Kruijff. Reden om de samenwerking tussen de snijders en beschouwers uit te bouwen. Ze hebben daarom een multidisciplinaire werkgroep opgericht, de Dutch Hyperparathyroid Study Group. Gezamenlijk gaan ze nu ook prospectief onderzoeken of medicamenteus of chirurgisch ingrijpen de beste resultaten heeft.

Kruijff: ‘Die trial lukt  echt alleen maar als we dat samen met de nefrologen doen.’ Het is wel verdacht, een chirurg die denkt dat snijden beter is. Kruijff: ‘We hebben helaas werk genoeg, dat is het probleem niet. Het gaat hier om kwaliteit en doelmatigheid. Mensen hebben echt veel last van HPT, ze voelden zich vaak herboren na een operatie. Met cinacalcet vervangen ze de klachten voor de bijwerkingen.’

Met primaire HPT is het niet veel beter gesteld, zegt Kruijff: ‘Dat komt vaker voor, vooral bij vrouwen van 60, 70 jaar. Bij hen is de aangewezen behandeling gelukkig nog steeds een operatie, maar daarbij is het probleem de diagnostiek. We hoeven namelijk niet meer zo’n grote snee in de hals te maken om alle vier de bijschildklieren te bekijken, als we vooraf goede beeldvormende technieken gebruiken. Daarmee bedoel ik: een echo door een ervaren radioloog en de juiste nucleaire scan. Als dat goed gebeurt, weet je voor je  opereert  welke bijschildklier je moet hebben, of het er één is, of meer, en waar die zit of zitten. Dat is lang niet altijd netjes op de hoekjes van de schildklier, soms zit er één achter de farynx, of in de thorax.  Op dit moment  is een wildgroei aan diagnostiek, en bestaat in de toepassing grote heterogeniteit. Dat kost veel, en levert niet altijd het gewenste resultaat op. Het wordt tijd dat we een Nederlandse richtlijn opstellen waarin de juiste work-up staat beschreven.’

Kruijff gaat nog niet zover dat hij pleit voor een volumenorm, maar chirurgen die de ingreep maar 1 of 2 keer per jaar uitvoeren, moeten toch eens achter hun oren krabben: ‘Het kan  een lastige ingreep zijn. Net als voor andere operaties geldt: hoe minder je hem uitvoert, hoe hoger de kans op complicaties.’

Schelto Kruijff heeft samen met internist-nefrologen, endocrinologen, nucleair geneeskundigen en epidemiologen de Dutch Hyperparathyroid Study Group opgezet. Geïnteresseerden kunnen gratis lid worden. Meer informatie vindt u op www.dutchparathyroid.nl

lees ook

Wetenschap chirurgie samenwerking
  • Sophie Broersen

    Sophie Broersen was journalist bij Medisch Contact van 2008 tot 2021. Na haar studie geneeskunde en huisartsopleiding ging zij als journalist aan de slag. Bij Medisch Contact schreef zij over geneeskunde en zorg in de volle breedte: van wetenschap tot werkvloer, van arts-patiëntrelatie tot zorg over de grens. Samen met de juristen van de KNMG becommentarieerde zij tuchtzaken. Na haar journalistieke carrière is zij in 2021 weer als arts gaan werken.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.