Laatste nieuws
Achter het nieuws

De arbeidsmarkt buiten het ziekenhuis lonkt nog onvoldoende

Reservoir aan basisartsen aarzelt om voor een vervolgopleiding te kiezen

6 reacties
Getty Images
Getty Images

Meerdere artsenorganisaties bepleiten opnieuw om méér artsen buiten het ziekenhuis op te leiden, zoals huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde. Tegelijkertijd is er een opleidingsreservoir van zo’n 7500 basisartsen, die wachten op een (andere) opleidingsplek.

Een geneeskundestudent die net is afgestudeerd, doet er liefst drieënhalf jaar (42 maanden) over om een opleidingsplek te vinden. Dat is bijna acht maanden langer dan in 2019 (34,2 maanden) en vijftien maanden langer dan in 2016, toen een basisarts gemiddeld 27 maanden wachtte alvorens te beginnen met een vervolgopleiding.

De vraag die zich al langer opdringt is: waarop wachten deze 7500 mensen precies? Zit er niets anders op voor basisartsen omdat cv-stapelen, promoveren, ervaring opdoen nu eenmaal tijd kost? Kiezen ze er welbewust voor om zo lang te wachten? Of – nog een optie – wil de basisarts eigenlijk liefst zijn hele loopbaanleven … gewoon lekker basisarts blijven?

Dit vraagstuk leidt tot hoofdbrekens bij artsenorganisaties en deskundigen. Het Capaciteitsorgaan (CO) noemde in november de toename van het opleidingsreservoir en van de tijd tussen artsexamen en start vervolgopleiding ‘zorgwekkend’. De ‘onevenwichtige verhouding’ tussen het aantal basisartsen dat in opleiding wil (bij sommige opleidingen) en het aantal beschikbare opleidingsplekken heeft verschillende gevolgen. Zo betreedt de medisch specialist straks op steeds hogere leeftijd de arbeidsmarkt – als een oudere jonge klare. De periode van ‘productieve arbeid’, zoals dat droogjes heet, is daarmee steeds korter.

Te weinig grip

‘De voorkeur van de basisartsen wijkt aardig af van wat we eigenlijk nodig hebben’, schetst Cisca Joldersma, sinds december de nieuwe directeur van het Capaciteitsorgaan. ‘We hebben altijd gedacht: we leiden mensen in de geneeskunde-­opleiding op voor een vervolgopleiding. Maar je ziet dat er steeds meer artsen langer als basisarts gaan werken. We weten niet zeker hoeveel van hen nog een vervolgopleiding willen doen.’

Er zijn wel vermoedens. Joldersma: ‘Het lijkt er steeds meer op dat mensen de opleiding van hun voorkeur niet makkelijk kunnen vervullen. Tegelijk zie je dat ziekenhuizen de behoefte hebben om basisartsen in te zetten.’ Het Capaciteitsorgaan gaat dit jaar nader onderzoek doen naar deze dynamiek. ‘Het lijkt of er toch wat ontwikkelingen gaande zijn waar we te weinig grip op hebben.’

Witte jas minder zichtbaar

In afwachting van nader onderzoek zijn er initiatieven om andere medische beroepen voor het voetlicht te brengen; de campagne #artsenvoorhetleven is recentelijk gestart. Het is een initiatief van Amsterdam UMC, VU, OLVG, Spaarne Gasthuis, KNMG en de Federatie Medisch Specialisten om geneeskundestudenten al tijdens de opleiding kennis te laten maken met beroepen buiten de ziekenhuismuren. Een nieuwe blik op de geneeskundeopleiding is hard nodig, stelt initiator Christa Boer, vicedecaan onderwijs (VUmc) in Trouw. ‘Dat begint al bij de werving van scholieren.’ Haar faculteit wil een ‘eerlijker beeld’ geven van wat de maatschappij verwacht van toekomstige artsen. ‘De witte jas is bijvoorbeeld veel minder zichtbaar in de studievoorlichting.’

Vervangingsvraag

Het CO bracht half januari een aantal rapporten met instroomadviezen uit. Anders dan voorheen, kwamen alle rapporten nu bijna tegelijk uit. De rapporten bevestigen, in aanvulling op de eerdere instroomadviezen voor medisch specialisten (in het najaar), het huidige beeld in de zorg. Namelijk dat er voor veel beroepsgroepen grote tekorten zijn op de arbeidsmarkt. Dat komt omdat er zowel een hoge uitstroom wordt verwacht, als een groei van de zorgvraag. Het aantal huisartsen, bijvoorbeeld, is weliswaar in de afgelopen drie jaar met 5 procent gegroeid, maar 28 procent van de huisartsen zal het vak in de komende tien jaar verlaten. ‘Dat is een algemene trend’, zegt Joldersma (CO), ‘dat de vervangingsvraag heel groot gaat worden.’

Voor veel beroepsgroepen zijn grote tekorten op de arbeidsmarkt

Perspectief

Het is dan ook niet vreemd dat organisaties die artsen buiten het ziekenhuis vertegenwoordigen met buitengewone belangstelling of zelfs knarsetandend naar het grote ‘opleidingsreservoir’ kijken. Er staan honderden opleidingsplekken open, met name voor huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde, maar ook voor artsen verstandelijk gehandicapten (VG). De afgelopen jaren zijn telkens minder basisartsen de opleidingen ingestroomd dan het aantal geadviseerde en beschikbare plekken.

Opvallend is dat de verschillende kamers van het Capaciteitsorgaan er verschillend mee omgaan. Zo adviseert het CO om 305 specialisten ouderengeneeskunde op te leiden. Dat is een ophoging ten opzichte van eerdere ramingen (het advies was 260 in 2020), terwijl de daadwerkelijke instroom is blijven steken op 150. ‘De experts vanuit de ouderengeneeskunde verwachten evenwel dat de acties om beeldvorming en aantrekkelijkheid van het vak te bevorderen, perspectief bieden’, zegt Joldersma. ‘Zij zien mogelijkheden om meer basisartsen te werven. Daarom houden zij vast aan dat hoge getal.’ Voor de arts VG komen experts uit de beroepsgroep op basis van het ramingsmodel uit op een instroomadvies van 43 (in 2020 was dat 60). Zij houden daarmee rekening met de hoeveelheid artsen waar ze ongeveer verwachten naartoe te kunnen groeien.’

En wat voor de huisartsen opvalt, voegt Joldersma toe, ‘is dat weer méér huisartsen voortijdig stoppen – als je het vergelijkt met de vorige raming. Meer huisartsen wachten niet tot hun pensioen, maar stromen al uit na vijftien jaar! Dat is eerder dan gepland. Dat is opnieuw een indicatie van arbeidsomstandigheden zoals de werkdruk. Bij huisartsen gaan we uit van een fte van 59 uur. Dat is toch best veel.’ Ze merkt tot slot op dat de huisarts ‘de spil’ is in alle herschikkingen van de zorg, zoals beschreven in het Integraal Zorg­akkoord. ‘Er komt meer bij voor de huisarts, alle samenwerkingsvormen en taakherschikkingen ten spijt. De vraag is of beperking van de zorgvraag – bijvoorbeeld door de begeleiding van sociale problematiek elders te beleggen – echt gaat lukken.’ 

‘Is de geneeskunde­opleiding nog wel van deze tijd?’

Waarom kiezen basisartsen in mindere mate voor een opleiding buiten de ziekenhuis­muren, terwijl er juist grote behoefte is aan huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde en dergelijke? ‘Het blijft speculeren, want we weten het niet’, zegt Kees Esser, voorzitter van de raad van bestuur van de SBOH (werkgever van artsen in opleiding) en voormalig huisarts. Vorige week was Esser te gast in de podcast van Medisch Contact. Misschien, zegt Esser, is het zo dat geneeskundestudenten helemaal niet buiten het ziekenhuis willen werken. ‘Misschien hebben we wel de verkeerde mensen geselecteerd. Dat willen we onderzoeken, want dan kun je er wat aan doen.’

Je moet de juiste, gemotiveerde mensen weten te bereiken, zegt hij. Wellicht, oppert Esser, is de geneeskundeopleiding niet meer van deze tijd. Hij trekt een vergelijking. ‘Vroeger hadden we in de diergeneeskunde een opleiding voor veeartsen en een voor dierenartsen voor kleine huisdieren. Daar hadden we dezelfde problemen. Misschien moeten we dat in de geneeskundestudie ook gaan doen: één opleiding voor het ziekenhuis en één voor buiten het ziekenhuis. Zodat je van tevoren al weet: deze mensen zijn karakterologisch uitstekend geschikt om buiten het ziekenhuis te gaan dokteren.’

Maar zover is het niet. Om de beweegredenen en loopbaanwensen van aanstaande artsen te peilen, pleit de SBOH in een brandbrief voor nader onderzoek. Dit onderzoek wordt tot nu toe gehinderd door de AVG-wet, die de privacy van, onder anderen, BIG-geregistreerden beschermt. Eerder klaagde het Capaciteitsorgaan hier ook over. ‘We mogen van het ministerie niet in het BIG-register onderzoeken’, zegt Esser in de podcast. De SBOH denkt dat het ministerie de wet te streng interpreteert. ‘Volgens onze jurist is het wél mogelijk om voor wetenschappelijk onderzoek het BIG-register te raadplegen.'

Luister hier de podcast.

Lees ook:

werk Achter het nieuws opleiding huisartsen basisartsen
  • Marieke van Twillert

    Marieke van Twillert werkt als journalist voor Medisch Contact. Arbeidsmarkt, levenseinde en e-health hebben haar speciale aandacht.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • A.F. Algra

    commentator, opiniemaker zorg en sociale zekerheid, oud bedrijfsarts, Rotterdam

    Mooi geschreven artikel met uiterst relevant nieuws ! De basisarts gedraagt zich totaal niet zoals verwacht. Met enorme impact op de zorg. Meer voldoende stof tot nadenken dus. Wat gebeurt hier eigenlijk ?

  • F.A. van Braam Houckgeest

    specialist ouderengeneeskunde, Aerdenhout

    Dank voor het relevante artikel! Zou het ook kunnen zijn dat het salaris-perspectief een rol speelt voor basisartsen die een carriere-keuze maken? Het is namelijk zo dat het hoogst haalbare basissalaris van een specialist in loondienst van het zieken...huis ligt op 12.572 euro bruto per maand (AMS 6), en voor een specialist in de VVT sector ligt dat op 8.815 euro (FWG schaal 75, trede 18). Ik hoop, samen met het Capaciteitsorgaan (geen 150 zoals momenteel, maar 305 instromers per jaar!), dat ondanks dit grote verschil, er toch nog veel enthousiaste jonge dokters zullen kiezen voor het geweldig uitdagende en dankbare vak ouderengeneeskunde.

  • H.P. Bienfait

    Neuroloog , Apeldoorn

    Eh, waar zijn dan al die basis artsen die het ziekenhuis in willen? Een gigantisch probleem op dit moment in alle Ziekenhuizen. Veel te weinig ANIOS. (Vaak opmaat voor carrière als specialist, huisarts, SEH arts of SOG). Dus daar zitten de verse basi...sartsen blijkbaar niet, waar dan wel? (Los van de problematiek of SEH artsen of ANIOS voor spoedzorg moeten zorgen, of niet helemaal los..., maar waar zijn ze nu?)

  • H.M. Gaasbeek Janzen

    Arts M+G

    Recent heeft VWS mede op basis van een onderzoek van SBOH besloten de opleiding tot artsmaatschappij + gezondheid niet volledig te financieren. En nu wil SBOH onderzoeken waarom de opleiding voor 'buiten het ziekenhuis' specialisten (sociaal geneesk...undigen toevallig niet
    genoemd?) niet interessant genoeg is?

  • de Vaan

    Sociaal geneeskundige

    'Waarom kiezen basisartsen in mindere mate voor een opleiding buiten de ziekenhuismuren?' lees ik hierboven, en: 'Het blijft speculeren, want we weten het niet', aldus de voorzitter van de RvB van de SBOH.
    Het antwoord laat zich gemakkelijk raden, n...amelijk: 'onbekend maakt onbemind'.

    De geneeskundeopleiding is vrijwel geheel gericht op de curatieve zorg. Sprekend voor mijn eigen vakgebied, de sociale geneeskunde: het coschap van de co-assistenten die bij ons komen duurt slechts 3 weken. Dríé weken op een geneeskunde-opleiding van vele jaren! En in die drie weken maken zij alleen maar kennis met ons kleine stukje werk, terwijl de sociale geneeskunde zo veel breder is. Maatschappij en Gezondheid, Arbeid en Gezondheid, en binnen beide zijn er heel uiteenlopende vakgebieden. Zie bijvoorbeeld voor M+G de website van de koepelorganisatie www.kamg.nl/over-kamg/#verenigingen voor de verschillende wetenschappelijke verenigingen. En daarnaast is er bijvoorbeeld het FMG, en zijn er ook nog eens twéé artsenverenigingen met de naam NVVP. En dan hebben de co-assistenten nog niet eens kennisgemaakt met het werk van weer heel andere dokters, de SOG en de AVG...

    Ik vraag onze co-assistenten altijd wat ze in de opleiding tot dan toe over sociale geneeskunde geleerd hebben. Een enkeling herinnert zich vaag een college, maar meestal blijft het stil. Ook vragen we bij het kennismakingsgesprek naar wat zij later willen worden, en 10, nee, 100 tegen 1 dat het een vakgebied is binnen de curatieve zorg (ziekenhuis of huisartsengeneeskunde).
    Na die drie weken blijkt er toch een heel boeiende wereld te zijn opengegaan, bij het afsluitend gesprek altijd enthousiaste reacties. Maar de aanvankelijke voorkeur laat zich maar moeilijk wijzigen, en blijft dan toch vaak nog steeds bij de witte jas of de huisartsgeneeskunde (wat ook mooie vakgebieden zijn, dat staat buiten kijf).

    Maar ook ná het afronden van de geneeskundeopleiding is 'sociale geneeskunde' veelal onbekend. Ik denk dat veel sociaal geneeskundigen (M+G, A&G) dit zullen herkennen: als je enthousiast vertelt over je werk, dat er nog steeds collega-artsen zijn die enigszins meewarig de vraag stellen: 'Vind je het niet jammer dat je niet meer als dokter werkt?'... Ik blijf steeds weer geduldig uitleggen dat er naast de curatieve zorg nog heel veel meer des dokters is.


    De oplossing lijkt me dan ook niet zo ingewikkeld: update de geneeskundeopleiding! Meer sociale geneeskunde in de opleiding tot basisarts, en ook meer over de specialismen Ouderengeneeskunde en AVG. De betrokken collega's zijn enthousiast over hun vak en willen dat maar al te graag delen met jonge aanstaande collega's.
    En als de totale opleidingsduur niet verhoogd kan worden, waarom dan niet een beetje minder kostbare coschap-tijd besteden aan klinische specialismen? Zeker met de wetenschap dat een groot deel van de basisartsen geen opleidingsplaats binnen de ziekenhuismuren zal kunnen bemachtigen. Maar vooral ook met de wetenschap dat er buiten het ziekenhuis heel veel interessante, enthousiast-makende vakgebieden zijn.

  • Huisarts, Streefkerk

    Bart Bruijn.

    En het is zó simpel, hè.

    MAAK HET AANTREKKELIJK! En moet je eens zien wat er gebeurt.

    Maar ja, dat kost geld, inderdaad. Een hoop geld. Maar de kost gaat voor de baat uit.

 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.