Laatste nieuws
Evert Pronk
Evert Pronk
6 minuten leestijd

De academische BV

Plaats een reactie

Ondernemen is voor academische ziekenhuizen geen vies woord meer


In de academische gedachte is tegenwoordig plaats voor ondernemen. Universiteitsziekenhuizen wijzen hun medewerkers op de mogelijkheid om wetenschappelijke vindingen te patenteren, zodat de industrie niet gratis van hun kennis gebruik kan maken. Maar het gaat verder. De ziekenhuizen richten ook zelf steeds meer BV’s op.


Academische ziekenhuizen en commercie passen niet bij elkaar. Vijftien jaar geleden was het onder andere deze overtuiging die het UMC Utrecht, toen nog AZU geheten, ervan weerhield geld te steken in een idee van prof. J. Verhoef om op commerciële basis fase 1-studies te verrichten voor de ontwikkeling van geneesmiddelen. Verhoef klopte voor de financiering aan bij een participatiemaatschappij. Met succes, want het  bedrijf, dat de naam U-Gene kreeg, kon in 1986 van start. ‘Een gemiste kans’, meent directeur H. Tjabbes van de Holding UMC Utrecht. De cijfers geven hem gelijk. U-Gene maakte vanaf de oprichting winst en groeide naar 200 werknemers. In 1997 nam het Amerikaanse Kendle U-Gene over. Voor welk bedrag wil Verhoef niet zeggen. Een Amerikaanse woordvoerder van Kendle is openhartiger: ‘Ongeveer 33 miljoen gulden.’ Voor een ziekenhuis dat het momenteel financieel niet voor de wind gaat, was het toch op zijn minst een aardige pleister op de wonde geweest.

Octrooibeheer


Net als veel andere academische ziekenhuizen heeft UMC Utrecht in de loop van de jaren zijn principes omtrent commercialisering laten varen. De strategische koers van het UMC kent een paragraaf over ondernemen en er is een technology transfer center opgericht. Vanuit dit centrum geeft Tjabbes UMC-ers advies over het starten van een onderneming.


Het is in Utrecht niet gebleven bij een andere opstelling ten opzichte van het ondernemersschap. In de Holding UMC zijn inmiddels drie BV’s ondergebracht die hun oorsprong in het academische ziekenhuis hebben. Twee bedrijven staan nog in de startblokken. De drie al draaiende ondernemingen zijn zeer verschillend van aard. Eén betreft het octrooibeheer van een uitvinding die het mogelijk maakt om aan een kloppend hart te opereren. Bij deze zogeheten Octopustechniek wordt een gedeelte van het hart gestabiliseerd door middel van zuigfixatie met twee metalen tentakels die aan de wondspreider zijn verbonden. De techniek is ontwikkeld door de thoraxchirurgen dr. E.W.L. Jansen en prof. dr. C. Borst.


Het UMC heeft het vruchtgebruik van de Octopustechniek verkocht aan Medtronic, een Amerikaanse firma die zich bezighoudt met medische technologie op het gebied van chirurgie en cardiologie. Als patenthouders ontvangen Jansen en Borst voor ieder door Medtronic verkocht Octopus-instrument nog geld. ‘Niet dat wij daar persoonlijk iets van zien hoor’, licht Jansen toe. ‘Het geld wordt besteed aan onderzoek naar de mogelijkheden om endoscopische fixatie van het hart te verkrijgen. Dat zou endoscopische bypasschirurgie aan het kloppende hart mogelijk maken.’

Winst


Een tweede UMC-onderneming heet U-Diagnostics en houdt zich bezig met contractlaboratoriumonderzoek. De formule is eenvoudig. Farmaceutische bedrijven kunnen tegen betaling bijvoorbeeld bloed van deelnemers aan een trial laten onderzoeken. UMC Holding-directeur Tjabbes: ‘Eigenlijk wordt dit al veel langer gedaan. Het onderbrengen van de activiteiten in een BV is bedoeld om het ondernemerschap te stimuleren. Dat lijkt te lukken. Het afgelopen jaar is er geen verlies geweest en we denken over twee tot drie jaar winst te kunnen maken. Ook hier geldt dat de inkomsten weer voor onderzoek zullen worden aangewend.’


Voor winst uit de derde onderneming heeft het UMC een langere adem nodig. De BV, die U-Bisys heet, richt zich op de ontwikkeling van geneesmiddelen op basis van humane monoklonale antilichamen volgens een gepatenteerde techniek. Het is de bedoeling dat U-Bisys sommige geneesmiddelen zelf zal ontwikkelen en voor andere potentiële medicijnen licenties uitgeeft aan farmaceutische bedrijven.


Het jaarverslag van U-Bisys  toont over 1998 een verlies van 1,2 miljoen. ‘En op dividend op de aandelen hoef je voorlopig niet te rekenen’, aldus Tjabbes. Toch kan U-Bisys het UMC veel geld opleveren. Het UMC heeft maar een beperkt kapitaal in deze onderneming gestoken. Het aandeel zit in het leveren van intellect. Een private verstrekker van risicokapitaal (venture capitalist) zal voor de benodigde investeringen moeten zorgen. Dat betekent dat het aandeel van het UMC in de onderneming kleiner wordt, maar ook dat de aandelen in waarde zullen stijgen. De uiteindelijke winst voor het UMC moet komen uit het verkopen van de aandelen.

Aan de haal


Tjabbes adviseert vanuit het technology transfer center ook over het patenteren van wetenschappelijke vindingen. ‘Het patenteren is niet alleen gunstig vanuit financieel oogpunt, het is ook een manier om ontwikkeling te stimuleren’, zegt Tjabbes. ‘Zonder patent of octrooi is een potentieel geneesmiddel of een bij ons ontwikkelde techniek niet interessant voor een investeerder. Dan durven ze het niet aan. Uiteraard is het zeer belangrijk om ervoor te zorgen dat de industrie geen sturende factor wordt. Maar dat doen we ook. We bieden de industrie een kans op verdere ontwikkeling van een in het UMC ontwikkeld product, maar wij bepalen wat er wordt gepubliceerd.’


Om te voorkomen dat anderen met de ideeën aan de haal gaan, wil Tjabbes over de twee ondernemingen-in-oprichting niets prijsgeven. Maar wellicht gaat het UMC alsnog het pad van Kendle op. ‘Het ontbreken van een professionele operationele clinical trial-organisatie is een belangrijk gemis’, zo staat immers te lezen in de brochure ‘Vernieuwing als opdracht’, over de strategische koers van het UMC. ‘De Raad van Bestuur beschouwt het opzetten van een dergelijke organisatie als een belangrijke prioriteit.’

Verkooprechten


Het UMC is niet het enige academische ziekenhuis dat zich op het ondernemersterrein begeeft. In Leiden bestaan al lang relaties tussen het academische ziekenhuis en de industrie. Aanpalend aan het ziekenhuisterrein bevindt zich het Bio Sciencepark, met tal van ondernemingen die samenwerken met, of gelieerd zijn aan, het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Op het ziekenhuisterrein zelf bevinden zich ook enkele bedrijven waarvan de oorsprong binnen de medische faculteit ligt, zoals MEDIS, dat software pakketten voor cardiovasculaire diagnostiek verkoopt.


MEDIS, dat staat voor Medical Imaging System, is in 1989 opgericht. Het bedrijf kreeg de rechten om een door het Laboratorium voor Klinische en Experimentele Beeldverwerking (LKEB) ontwikkeld softwarepakket voor kwantitatieve coronair angiografie te verkopen.


‘De afgelopen jaren heeft het LUMC tienduizenden guldens aan royalty’s verdiend’, aldus managing director van MEDIS Matthy Huijbers. ‘In de nabije toekomst kan dat oplopen tot enkele tonnen per jaar. Dat is niet onrealistisch want we hebben net overeenkomsten voor wereldwijde distributie met Toshiba en General Electric gesloten. Voor MEDIS kan dat betekenen dat de omzet groeit van tonnen naar miljoenen.’


‘Het gaat helemaal hard als het ons ook lukt om een hardware-producent zo ver te krijgen onze software met hun apparatuur te verkopen, zoals computerverkopers PC’s aan de man brengen compleet met Windows van Microsoft’, vervolgt Huijbers. ‘Dit zou ook voor de wetenschap gunstig zijn. Standaardisatie maakt namelijk vergelijking van gegevens mogelijk.’

Martkwaarde


MEDIS is de laatste jaren sterk gegroeid. Het bedrijf verkoopt inmiddels acht verschillende softwarepakketten voor cardiovasculaire en orthopedische beeldvorming en analyse. Voor de ontwikkeling van deze software wordt nog steeds samengewerkt met het LKEB in de vorm van contractonderzoek. Samenwerking met een universiteit heeft ook het voordeel dat een academische instelling voor onderzoek meer mogelijkheden heeft om subsidie aan te vragen. ‘Maar voor ons staat natuurlijk voorop dat een project marktwaarde moet hebben’, aldus Huijbers. Hij ondervindt aan den lijve dat de universiteiten meer en meer commerciële initiatieven ontwikkelen. ‘Ze kloppen bij ons aan de deur omdat wij veel sneller een product naar de markt kunnen brengen. Inmiddels werken we samen met universiteiten in Denemarken en de Verenigde Staten, maar ook met de TU Twente. Dat voordeel heb je als bedrijf. Je zit niet vast aan één ontwikkelingsinstituut. Niet dat we dat wensen, maar als het moet kunnen we zonder het LUMC verder.’ <<


 Platform levens-wetenschappen

Het ministerie van Economische Zaken steunt het ondernemersschap van universitaire instellingen. Minister Jorritsma heeft voor dit jaar en de komende drie jaren in totaal een bedrag van 100 miljoen gulden beschikbaar gesteld om de levenswetenschappen als economisch cluster te versterken. Een kwart van dat bedrag is beschikbaar voor onderzoekers die een eigen onderneming willen starten, de rest om een gunstiger ondernemingsklimaat te scheppen. Ter begeleiding van dit actieplan voor starters op het gebied van levenswetenschappen is een platform opgericht van wetenschappers, de gevestigde industrie, succesvolle startende ondernemers, financiële investeerders en overheden.

  • Evert Pronk

    Evert Pronk is een van de twee adjunct-hoofdredacteuren bij Medisch Contact. Hij houdt zich bezig met de online ontwikkeling van Medisch Contact, nascholingen, evenementen, boeken en andere uitgeefkansen. Het perspectief van de artsen staat hierbij centraal. Uitgeven vanuit de inhoud, is zijn devies.  

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.