Laatste nieuws
Fenneke van der Aa
7 minuten leestijd

‘Dat knagende gevoel hoort erbij’

Ontspannen met de familie Tan

Plaats een reactie

Bing Tan wist lang niet wat ontspannen was. De chirurg hoofd-halsoncologie nam jarenlang te weinig tijd voor zichzelf, tot een paar jaar terug. Maar pas nadat hij in Maastricht ging werken, leerde hij zich beter ontspannen. Dochter Katherine, arts-assistent neurochirurgie, zag haar vader met de stap naar het zuiden meer tijd voor zichzelf nemen en een gelukkiger mens worden. En hoewel ook bij haar de focus op de carrière ligt, gaf dat haar te denken: bouw ik wel genoeg ontspanning in?

Eigenlijk had ik er nooit eerder bij stilgestaan. Hoeveel uren je maakt, hoeveel verantwoordelijkheid je draagt als arts. Pas toen ik coschappen ging lopen, ging het een beetje dagen. En nu, als zaalarts, begrijp ik pas echt hoe heftig dit vak is, hoeveel er van je wordt gevraagd.’ Katherine Tan pauzeert even, en vertelt verder. ‘Ik heb lieve, begripvolle vrienden, maar ze schrikken als ik vertel dat ik om halfzeven ’s ochtends vertrek en rond zeven uur ’s avonds weer huiswaarts ga. Als ik bijvoorbeeld niet binnen een paar uur reageer, krijg ik een “hallo, leef je nog” op de whatsapp. Dan merk je duidelijk dat je een ander leven hebt dan anderen.’ Ze kijkt naar haar vader, Bing Tan, die tegenover haar zit. ‘Toch heb ik als kind niets daarvan meegekregen. Welke werkdruk jij had als arts. ’s Ochtends om zeven uur zwaaiden Josephine en ik jou uit, als je op je oude Puch naar het Antoni van Leeuwenhoek­ziekenhuis vertrok. ’s Avonds zagen we je dan weer bij het eten, en wekelijks kwam je ons ook ophalen uit school ‒ al kan ik me veel beter herinneren dat onze oppas Bep of mama aan de schoolpoort stond. Maar je kwam nooit gestrest over. Heel relaxed eigenlijk.’

Vader en dochter zitten in het Amsterdamse appartement waar Bing met zijn vrouw Anne-Marie woont. Sinds een halfjaar verdeelt de chirurg hoofd-halsoncologie zijn tijd tussen Amsterdam en Maastricht, waar hij een leerstoel heeft. Het Maastricht Universitair Medisch Centrum vroeg of hij zich daar wilde wijden aan het opleiden van fellows en het introduceren van innovatieve behandelingen. Hij had eigenlijk nog maar tweeënhalf jaar voor zijn pensioen, maar in Maastricht moest hij nog wel vijf jaar door. ‘Nou, moest…’, corrigeert Bing. ‘Mag is beter.’ Met pijn in het hart verliet hij het Antoni van Leeuwenhoek om deze nieuwe kans aan te grijpen. Nu werkt hij wekelijks vier dagen in het zuiden en nog een dag in Amsterdam aan researchprojecten. ‘Veel vrienden werken niet meer en hebben nu alle tijd om te reizen. Pas sinds kort lijkt me dit ook fijn. Blijkbaar moest ik wennen aan het idee om niet meer te werken. Maastricht voelt wel als vakantie, al maak ik nog steeds lange dagen. Maar ik heb geen diensten meer en dankzij de academische structuur met arts-assistenten is het basale werk in de kliniek veel minder hectisch voor mij.’

Het ‘ja, jammer dan’

Op tafel staat worteltaart, maar die wordt door zowel vader als dochter nauwelijks aangeraakt. Ze praten liever. ‘Sinds Maastricht merk ik echt een verschil’, vertelt Katherine. ‘Je neemt meer tijd voor jezelf, bekijkt geen patiëntendossiers of werkmail in het weekend, en je komt daardoor relaxter over.’ In het denken van Bing heeft ook een fundamentele verschuiving plaatsgevonden sinds hij zijn pensioen vooruitschoof. Zowel ontspanning als zijn pensioen is nu niet eng meer. ‘Gek genoeg kijk ik minder op tegen mijn pensioen. Er is een soort acceptatie gekomen, en ik ga me er zelfs op verheugen. Dat had ik vroeger echt niet.’ Even kijkt Bing naar buiten, waar in de verte het water van de Amstel glinstert. ‘Ik ben een gelukkiger mens dan eerst. Soms voel ik me nog wel schuldig dat ik geen hobby’s heb; dat mensen een bepaalde passie hebben, zoals muziek. Mijn cello staat te verstoffen in Maastricht en sleutelen aan mijn oude Puch gebeurt ook niet. Toch vind ik dat goed zo. In Maastricht ontspan ik me door de stad en de omgeving te bekijken. Soms fietsen we bijvoorbeeld naar België. Daarnaast heb ik geen hobby nodig voor een gevoel van voldoening. Mijn werk in de oncologie is zwaar, maar ook echt belonend.’

Bing is trots dat Katherine in zijn voetsporen volgt. Al is hij minder blij met de uren die zij nu ook maakt. ‘Heel hypocriet, maar als vader vind ik dat natuurlijk zorgelijk.’

‘Maar ­dankzij jouw voorbeeld heb ik geen moeite met die uren. Ik weet gewoon niet anders’, reageert Katherine. ‘Bovendien kun je niet stipt om zes uur de deur dichttrekken en je werk laten liggen voor morgen. Dan lever je slechte zorg.’ Bing knikt: ‘Het patiën­tenbelang gaat inderdaad altijd voor. Maar de administratie is de afgelopen jaren alleen maar toegenomen. Dat zorgt voor extra druk; er blijft altijd wat liggen en dat blijft knagen. Dan heb ik twaalf uur staan opereren, maar als ik daarna naar huis ga, heb ik nog het idee dat ik niet verder ben gekomen.’

Katherine herkent dat knagende gevoel; ze probeert in haar vrije uren een artikel te schrijven. Al schiet het er vaak bij in. ‘Ik probeer wel een balans te vinden, hoe ik het best die ontspanning kan vinden en hier ook tijd voor maak. ­Doordeweeks lukt het gewoon niet. ’s Avonds ben ik gewoon te moe. En in het weekend wil ik leuke dingen doen. Uit eten, vrienden opzoeken, naar yoga of moderne dansles. Dat is ook belangrijk, dat ik tijd voor mezelf maak. Maar op zondagavond voel ik me dan toch schuldig. Weer te weinig geschreven.’ Bing knikt en zucht: ‘Er blijft altijd wat liggen. Heel vervelend, maar ik heb daar geen remedie voor. ­Behalve beseffen dat je nu eenmaal niet alles kunt doen. Het “ja, jammer dan” lukt mij ook steeds beter. Maar wel pas na ruim dertig jaar in het vak.’

De schuld van de vader

Jarenlang bleef het onderwerp medicijnen in huize Tan even onaangeraakt als de worteltaart nu op tafel. ‘Pas tijdens mijn coschappen gingen we steeds meer over het vak praten’, zegt Katherine. ‘Daarvoor was ik ook te groen. Ik heb toen echt bewondering gekregen voor hoe jij jouw werk doet. Je bent nu een voorbeeld voor me. Van jou heb ik geleerd dat beter maken niet altijd betekent de tumor verwijderen; denk eerst aan de levenskwaliteit van de patiënt. Moet hij straks permanent in een rolstoel? Of naar een verzorgingstehuis? En wil hij dat wel?’ Bing reageert passievol: ‘Daar strijd ik inderdaad voor. Tijdens multidisciplinaire besprekingen maak ik er altijd een punt van: je hoeft niet allerlei behandelingen op een patiënt af te vuren. Soms is gewoon een goed gesprek nodig. Zo heb ik liever dat iemand met een goed gevoel sterft, dan dat wij hem de kist in opereren. Onze goede bedoelingen zijn niet altijd het best voor de patiënt.’

Het is vreemd dat het artsenbestaan lang onbesproken bleef, zeker omdat de familie Tan meerdere artsen kent, onder wie de vader van Bing. ‘Hij was internist en werkte op honderd meter van waar ik nu in Maastricht woon. Bij hem merkte je thuis ook weinig van de werkstress. Werd hij gebeld ­terwijl hij sateetjes stond te roosteren? Dan haalde hij kalm de spiesjes van het rooster en ging op pad. Het maakte nooit uit. Misschien zit die kalmte in onze genen, net zoals het vak.’

Het gezin woonde zelf kort na de eeuwwisseling ook een halfjaar in Indonesië. Bing mag daar dankzij het KWF sinds 1999 een samenwerking met Nederland opzetten op het vlak van kankerbehandeling. Toch raakte Katherine daar niet geïnspireerd ook arts te worden. ‘Ik heb pas later besloten om geneeskunde te studeren. Indonesië is ook niet het beste land in om te werken.’ ‘Het was een geweldige tijd en heel bijzonder, maar inderdaad shockerend qua armoede’, kijkt Bing terug. ‘Indonesië loopt ver achter op medisch gebied vergeleken met omringende Aziatische landen. Ik ben heel gepassioneerd om die inhaalslag te maken, ook omdat ik daarmee het verhaal kan afmaken van mijn vader. Hij kwam naar Nederland om medicijnen te studeren, maar is nooit teruggegaan. Daarom wilde ik iets terugdoen voor het land waar mijn Chinese overgrootvader naartoe vluchtte. Dat kan ik nu doen.’ Even valt Bing stil. Dan concludeert hij: ‘Ja, ik heb een vol leven en kan niet elke dag aan mijn oude Puch sleutelen. Dat is dan jammer. Ik heb heel veel plezier in mijn werk, volop uitdagingen en reis de hele wereld rond. Wie doet dat nou?’

Vader en dochter trots in één operatiekamer. Katherine liep stage in het Antoni van Leeuwenhoek en mocht daarbij een keer de operatiekamer delen met haar vader.

Bing Tan (1953) studeerde in Leuven en Leiden en werkte in Leiden, Den Haag en Amsterdam. Hij werkte twintig jaar als hoofd- en halschirurg in het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis in Amsterdam. Sinds kort heeft hij een leerstoel bij het Maastricht UMC+. Daarnaast is hij professor aan de Gadjah Mada Universiteit en het Dr. Sardjito Ziekenhuis in Yogyakarta, Indonesië. Hij heeft twee dochters, Katherine (25) en Josephine (26), en is getrouwd met Anne-Marie den Boer. Doordeweeks woont hij in Maastricht, in het weekend afwisselend in Amsterdam en Maastricht.

Katherine Tan (1991) woont in Amsterdam en is arts-assistent op de afdeling neurochirurgie in het UMC Utrecht. Daarvoor deed ze voor haar stage onderzoek op de afdeling hoofd-­halschirurgie en -oncologie aan het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis in Amsterdam. Ze studeerde geneeskunde aan de Universiteit Utrecht en haalde afgelopen augustus haar bul.

pdf

Op dit artikel reageren inloggen
Reacties
  • Er zijn nog geen reacties
 

Cookies op Medisch Contact

Medisch Contact vraagt u om cookies te accepteren voor optimale werking van de site, kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik van de site en het tonen van relevante advertenties, video’s en andere multimediale inhoud. Meer informatie vindt u in onze privacy- en cookieverklaring.